Binnenland

Leidse geleerden: Cliteur niet antisemitisch, maar had moeten ingrijpen bij Thierry Baudet

07-12-2020 10:01

CC C messier

De Leidse geleerden die bij professor Paul Cliteur aan de bel trokken over Thierry Baudets antisemitisme, benadrukken dat Cliteur zelf geen antisemiet is. Zij vinden het dan ook schromelijk overdreven dat de universiteit van Leiden een onderzoek instelt naar de vakgroep Encyclopedie van het recht. De klokkenluiders stellen wel dat Cliteur, toen hij door hen is gewaarschuwd, had moeten ingrijpen. In plaats daarvan poeierde hij hen af. Dit schrijven zij in een brief aan het universiteitsbestuur, die in handen is van de T.

De T meldt:

Het voornemen om de hele afdeling in de beklaagdenbank te plaatsen, gaat de vier oud-promovendi veel te ver. Zij schrijven tijdens hun opleiding juist veel te danken te hebben gehad aan de vrije uitwisseling van ideeën binnen de afdeling, die in academisch Nederland geldt als een conservatief bolwerk. Hun kritiek op de politicus Cliteur ’kan in geen enkel opzicht worden gelezen als een rechtvaardiging om de afdeling als geheel verantwoordelijk te houden voor de uiterst verwerpelijke uitspraken van dhr. Baudet of het door ons waargenomen, en door u te onderzoeken, stilzwijgen van diens senator en vertrouweling prof. Cliteur hieromtrent’, schrijven zij in hun brief aan rector-magnificus Carel Stolker en Joanne van der Leun, decaan van de faculteit der rechtsgeleerdheid.

(…)

Ook verwijten zij Cliteur geen antisemitisme, hun beschuldiging betreft nalatigheid in Cliteurs optreden als politicus: ’Laten wij ons duidelijk uitspreken: wij verwijten professor Cliteur geen antisemitische sympathieën of uitingen. Wij vinden het belangrijk om dit te benadrukken: dat is niet de professor Cliteur die wij kennen en van zulke sympathieën is nimmer gebleken. Wat wij Paul Cliteur aanrekenen is dat hij in zijn rol als senator van het Forum voor Democratie en als vertrouweling van dhr. Baudet binnen het Forum voor Democratie herhaaldelijk is gewaarschuwd voor antisemitische sympathieën en uitingen bij zijn partijleider en dat Cliteur, voor zover wij kunnen zien, met deze kennis niets heeft gedaan’, schrijven ze in de brief.