Bij de fraudeaanpak van de kinderopvangtoeslag zijn grondbeginselen van de rechtsstaat geschonden. Een vergissing bij een aanvraag werd al gauw als fraude gezien, waardoor ouders in de uitvoering ten onrechte gebrandmerkt zijn als opzettelijke fraudeurs. Dit verwijt treft niet alleen de uitvoering – specifiek de Belastingdienst/Toeslagen – maar ook de wetgever en de rechtspraak.
Dat constateert de Parlementaire ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag in haar onderzoeksverslag getiteld ‘Ongekend onrecht’. Kabinet en parlement mogen het zich aanrekenen dat zij wetgeving hebben vastgesteld die spijkerhard was en die daardoor onvoldoende de mogelijkheid in zich had om recht te doen aan individuele situaties. Zo ontbrak een hardheidsbepaling en kregen noodzakelijke beginselen van behoorlijk bestuur, met name het evenredigheidsbeginsel, veel te weinig aandacht van de wetgever.
Premier Mark Rutte en voormalige bewindspersonen in het vorige kabinet Lodewijk Asscher, Eric Wiebes en Frans Weekers zijn medeverantwoordelijk voor de keiharde fraudeaanpak die geleid heeft tot de dramatische kinderopvangtoeslagenaffaire.