Het Openbaar Ministerie (Openbaar Ministerie) stelt geen strafrechtelijk onderzoek in naar de Belastingdienst en zijn ambtenaren in het kader van de zogeheten kinderopvangtoeslagaffaire. Na een zorgvuldige beoordeling van de feiten en omstandigheden komt het OM niet tot een strafrechtelijke verdenking. Dat meldt het OM donderdag in een perscommuniqué. De staatssecretarissen van Financiën Alexandra van Huffelen en Hans Vijlbrief (beiden D66)hebben op 19 mei 2020 bij het OM aangifte gedaan tegen de Belastingdienst wegens een vermoeden van zogeheten knevelarij en beroepsmatige discriminatie.
Naar aanleiding daarvan heeft de Rijksrecherche onder het gezag van het OM een uitgebreid oriënterend feitenonderzoek uitgevoerd. Het OM concludeert na zorgvuldige beoordeling van de feiten en omstandigheden dat er geen sprake is van een strafrechtelijke verdenking van knevelarij of beroepsmatige discriminatie. De staatssecretarissen van Financiën zijn over deze beslissing geïnformeerd.
Van knevelarij is sprake als een ambtenaar in strijd met de regels geld vordert, ontvangt of niet uitbetaalt omdat dat verschuldigd zou zijn ‘aan enige openbare kas’. Hier was het geld (de kinderopvangtoeslag) niet verschuldigd aan ‘enige openbare kas’, maar aan de ouders. De uitbetaling aan hen werd stopgezet omdat er volgens de Belastingdienst misbruik of fraude speelde. Dat is juridisch gezien geen knevelarij. Ook bij het terugvorderen van eerder uitgekeerde kinderopvangtoeslagen is geen sprake geweest van knevelarij. De Belastingdienst en zijn medewerkers mochten ervan uitgaan dat de terugvorderingen binnen de regels pasten. De hoogste rechter in dit soort zaken (de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State) heeft de beslissingen van de Belastingdienst hierover jarenlang in stand gelaten.
Het OM heeft geconstateerd dat de Belastingdienst in het kader van de bestrijding van misbruik en fraude zoekslagen heeft gemaakt op basis van nationaliteit. Na zo’n eerste zoekslag volgde een individuele beoordeling om vast te stellen of iemand wel of geen recht had op kinderopvangtoeslag. Bij die beoordeling speelde nationaliteit geen rol meer. De beoordeling was voor iedereen gelijk en conform de toen geldende regels en daarom is er geen sprake van strafbare beroepsmatige discriminatie.
Daarnaast is de Belastingdienst, als onderdeel van de Staat, immuun voor strafrechtelijke vervolging. Datzelfde geldt voor ambtenaren voor zover die uitvoering geven aan beleid. Uit onderzoek van het OM blijkt niet dat medewerkers van de Belastingdienst uit eigen gewin of belang hebben gehandeld.
Over verwijtbare handelingen die de Staat zijn toe te rekenen, moet verantwoording worden afgelegd in het politieke domein en niet in het strafrecht, meent het OM.