“Now what you see is what you get”. Na het uitspreken van de eerste zin van wordt snel duidelijk dat de band Shame het op deze tweede plaat over een andere boeg heeft gegooid. In het nummer Born In Luton schieten de gitaren alle kanten op, bijna maniakaal zijn muziek en zang. Ook op de rest van dit album draaien de ritmes en gitaren gedreven om elkaar heen of stuiteren ze nerveus en hoekig op elkaar. Shame experimenteert met de structuur van een liedje door er regelmatig instrumentale schouderklopjes aan toe te voegen. Wat is er allemaal aan de hand?
Volgens een verklaring op de site van de platenmaatschappij trok zanger Charlie Steen zich een tijdje terug om alle nieuwe songs te schrijven. Dat was blijkbaar nodig want de tol die het leven in de band van hem had geëist drukte zwaar. Steen ervaarde dit alles na een tour die volgens hem veel te lang had geduurd. Gevolg was het uiteenvallen van zijn relatie, het verlies van een gevoel van eigenwaarde en de groeiende identiteitscrisis die de bandleden onderling merkten. “Je wordt je heel bewust van jezelf en wanneer het touren eindigt, dan houd je de stilte over. En die stilte is waar een groot deel van deze plaat over gaat”. Hij refereert wellicht aan de albumtitel. Dat is de naam van een unieke roze tint die als je er een paar minuten naar staart een rustgevende werking zou hebben.
Nou ja, stilte. Nou ja, rustgevend. “De mens is alleen datgene wat hij van zichzelf maakt” beweerde de Franse filosoof Jean-Paul Sartre. Nigel Hitter gaat over de routinematige handelingen van elke dag, de apathische sleur die vervolgens op de loer ligt. Daar heb je het al: “I can’t see no squares all I see is circles”. In Human, For A Minute is de zanger ronduit emotioneel, de muziek daarentegen amper in toom gehouden waanzin. Steen parafraseert een beroemde uitspraak van dichter T.S. Eliot in Great Dog. Van diens “good writers borrow, great writers steal”, maakt hij “a good writer writes, a great writer steals”. Eliot beschrijft in zijn honderd jaar oude klassiekers The Waste Land en The Hollow Men deels de desillusie van het moderne en individuele bestaan.
In Station Wagon gaan de vocale uithalen en een nadrukkelijke piano gebukt onder een lading noise waarin Velvet Underground en Sonic Youth op elkaar botsen. “I need a new solution” heet het. En die oplossing is dat Shame in alles inventiever, spannender en dus in zekere zin experimenteler klinkt dan op het debuut. Want ook gitarist Sean Coyle Smith sloot zich op. In zijn slaapkamer. Hij verliet nauwelijks zijn huis maar in plaats daarvan deconstrueerde hij obsessief zijn benadering van spelen en muziek maken. Hij luisterde intensief naar Talking Heads, de Nigeriaanse highlife met zijn meervoudige gitaarspel, de droge funk van ESG en Talk Talk. Dat leidde volgens hem tot het experimenteren met alternatieve stemmingen.
Was Shame op het debuut nog betrekkelijk rechtlijnig en schreeuwerig, nu is de band meer kunstpunk dan postpunk. Elk nummer onder hoogspanning. Dat levert neurotische muziek op die niettemin uit de luidsprekers davert, wringend, schurend én swingend. Met zeer veel dank aan producer James Ford (o.a. Arctic Monkeys). Wat Brian Eno deed voor Talking Heads op hun tweede album, doet Ford voor deze van Shame. Meespelen met de band, zorgen voor ‘gekte’ in het geluid (luister nog maar eens naar begin van Born In Luton), en hé dat stromende beekje in March Day. Ford legt de nadruk op ritmes, gitaren en tempowisselingen. Het heeft een absoluut weergaloze, ronduit meesterlijke groeiplaat opgeleverd die voor Shame reflectie maar ook antithese is voor de chaos die bezit nam van hun leven. Sartre vatte het al samen met een andere van hem bekende uitspraak: “De hel, dat zijn de anderen”.
(de hoesfoto toont twee gelijke portretten van Lenin Forbes, de vader van drummer Charlie. Lenin was ooit de eigenaar van een pub waar Shame haar eerste repetities speelde)
Shame – Drunk Tank Pink (Dead Oceans/De Konkurrent 2021)