Meneer De Jonge,
Ik droomde vannacht dat het 37 jaar geleden was.
Ik had nog haar.
De Rijksoverheid verbood ons om na negen uur ’s avonds nog buiten te zijn. Ouders mochten nog maar één van hun uitwonende kinderen thuis ontvangen. De rijksoverheid schreef voor om de verveling maar te verdrijven door spelletjes te doen. Daarbij mocht –in de aanloop naar een totaalverbod– één glas alcoholische drank worden genuttigd.
Seks mocht alleen met de eigen vaste partner waarmee je onder één dak woonde, omdat het (volgens de Rijksoverheid: helaas) praktisch onmogelijk is die 24/7 op anderhalve meter afstand te houden. ‘Gewone’ seks met anderen dan de partner waarmee we samenwoonden mocht niet. Nou ja, op afstand. Door elkaar erotische verhalen te vertellen tijdens het samen masturberen.
Als we liever naar sport keken dan masturbeerden en blij waren om bijvoorbeeld een doelpunt, mochten we wel opspringen, maar zonder te schreeuwen. Als we ons toch niet konden beheersen, wat sowieso de voorkeur van de Rijksoverheid had, uiteraard, maakten we geluid met een ratel. We moesten voor zover we dat nog niet gedaan hadden (foei!) stoppen met roken.
Omdat er misschien Tweede Kamerverkiezingen aankwamen, moesten we elke avond op de Staatstelevisie bij Op1 of op de semi-Staatstelevisie bij Jinek kijken naar live-uitzendingen met mensen die verstand van ziekenhuisbedden hadden om ons te laten vertellen dat de partijen die aan de macht waren helemaal de bom zijn (of naar die politici zelf, want die konden dat nog veel beter uitleggen).
Niemand mocht trouwens het land nog in zonder bewijs van goede gezondheid, behalve zo’n 500 mannen per week uit Afrika die hadden gehoord dat ze hier van de Rijksoverheid een gratis huis, gratis zorg en gratis geld konden krijgen – en na een paar jaar wachten hun familie ook.
En wie als Zwarte Piet over straat liep, werd onder het goedkeurend oog van de Rijksoverheid en de Amsterdamse en Hilversumse deugkliek op zijn gezicht getrapt door een nakomeling van een Ghanese slavenhandelaar.
Er was ook iets met een uitbraak van een gevaarlijk virus.
Toen ik wakker schrok, wist ik dat het allemaal onzin moest zijn.
Als er écht sprake zou zijn van een uitbraak van een gevaarlijk virus, hadden we natuurlijk een minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport gehad die het als zijn belangrijkste taak zag om ervoor te zorgen we voldoende vaccins hadden.
En dat die 24/7 werden toegediend.
Net als in bijna alle andere geciviliseerde landen.
Toch?
Groet,
JanD
PS. Cadeautje voor mevrouw De Jonge. Voor het geval het toch geen boze droom was.
Disclaimer: Het dagelijkse ‘Briefje van Jan’ kun je gratis lezen. Wil je doneren, dan kan dat via Backme.
(Advertenties)