Studenten zitten door corona in de verdrukking. In mijn werk kwam ik ze tot maart vorig jaar bijna dagelijks tegen. Dat is inmiddels totaal anders. Twee dagen in de week zit ik nu in Zoom-meetings. Er waren afgelopen voorjaar nog wel wat positieve berichten over deze ‘innovatieve leeromgeving’: wat waren universiteiten en hogescholen flexibel om hun onderwijs binnen korte tijd naar een online omgeving te verplaatsen, nietwaar? Duimpjes omhoog.
Inmiddels weten we wel beter.
Ik heb massale Zoom-vergaderingen vrij lang uit mijn agenda weten te houden. Toen de crisis begon deed ik alleen individuele begeleiding en dat lukt online prima. In september begonnen we met goede moed aan het onderwijs op de campus en hoewel studenten meer dan de helft van hun onderwijs online kregen, was mijn vak toevallig in een echt lokaal geroosterd. Echt efficiënt was het niet, want alle groepen waren vanwege de afstandsregels in tweeën gesplitst en dus stond ik zes keer hetzelfde te vertellen in plaats van drie keer, maar ik heb er nooit over geklaagd. De crisis vraagt van iedereen iets, nietwaar?
We zaten in het modernste gebouw van mijn werkgever. Het is perfect geventileerd en als we dat niet vertrouwden konden we zelf een raam openzetten. Er waren looproutes, personeel kreeg hygiënische gel en er was personeel ingehuurd om te kijken of iedereen zich wel aan de regels hield. Al snel droegen we mondkapjes op de gang. Het viel vooral op hoe goed studenten zich aan die regels hielden, terwijl ik bijvoorbeeld die mondkapjes kwalificeer als zinloos, zeker als ze alleen bedoeld zijn om naar een lokaal te lopen. Dat extra personeel vond ik ook al betuttelend, maar goed, wat zegt mijn mening nou?
Toen gebeurde het onvermijdelijke: het volgende vak waarvoor ik was ingeroosterd moest wel online plaatsvinden. Elke woensdag gaf ik opeens college via Zoom. Nu kon ik zien hoe de coronamaatregelen doorwerken. Vorig jaar deden we praktische oefeningen maar dat kon in Zoom maar deels. Een enorme inhoudelijke aderlating die ertoe leidt dat je niet altijd kunt uitleggen wat je wilt, dat de stof minder gaat leven en discussie over de stof wordt ontmoedigd. Daar komen de technische beperkingen dan nog eens bovenop. Wrang, want het had ook anders gekund: twee maanden eerder heb ik veilig een vak op de campus gegeven. Iedereen hield zich aan alle regels. Naar mijn weten raakte niemand in mijn lokaal besmet.
Dit mag voorlopig niet meer. Inmiddels zijn we bezig met de voorbereidingen voor de vakken van de komende maanden. Overal overheerst de verwachting dat het onderwijs online blijft en dat dat eigenlijk de rest van het studiejaar zo zal zijn. Dat is dus tot eind juni. Mijn tweede werkgever laat ondertussen weten dat het onderwijs tot begin april sowieso online is. Dat is dus allemaal volledig ongeacht de vraag of de besmettingen de komende weken omhoog of omlaag gaan. Rara wat is het perspectief van studenten, die nu door de avondklok niet eens meer na negenen in een privé-omgeving samen bier kunnen drinken? Juist: permanent dezelfde vier muren.
Deze week oogstte Pieter Omtzigt wederom lof voor zijn inzet in de toeslagenaffaire. Hij zei in de Kamer iets opvallends over maatschappelijke organisaties. De toespraak werd veel getwittterd maar het inzicht is nog niet helemaal doorgedrongen: maatschappelijke organisaties zijn vrijwel allemaal gesubsidieerd en de ouders van de toeslagenaffaire kregen daardoor vrijwel nooit gehoor bij ze. Deze organisaties kijken naar de politiek en zijn nooit te kritisch want ze zijn bang hun subsidie te verliezen. Zo draait Den Haag om een eigen kliek, niet om de burger, want die doet er alleen tijdens de verkiezingscampagne toe.
Iedereen heeft het over de tol die de coronacrisis van studenten eist, zoals Jesse Klaver, maar niemand zegt hoe het nu verder moet. Een hoop mooie, maar lege woorden, die nooit concreet aangeven wat er moet gebeuren. Druk vanuit studenten is er niet: zij zijn massaal murw geslagen door alle maatregelen. Je zou denken dat de organisaties van studenten dat fenomeen in beeld hebben en dat nu met luide stem laten horen. Heeft u ze gehoord? Waar waren de petities tegen de avondklok? Waar waren de aankondigingen van studentendemonstraties? Het bleef muisstil.
De LSVB heeft nog net het lef om te zeggen dat ze tegen de avondklok zijn. Er is een persbericht. Laf, want de LSVB weet heel goed dat niemand dat ziet of overneemt. Een besluit van de Tweede Kamer houd je er al helemaal niet mee tegen. Toch kan het altijd nog erger: concurrent ISO wil zelfs op de eigen website niet zeggen dat ze tegen de avondklok zijn. Ze willen een uitzondering voor onderwijs of voor tentamens. Hoezo contact met de doelgroep? Wanneer vinden zulke organisaties dat het genoeg is geweest? De overheid heeft oppositie vanuit de studentengelederen gewoon met een paar ton afgekocht.
Deze crisis gaat over een ziekte waarvan de kans dat een student eraan overlijdt – ondanks alle dramatische uitzonderingen – nihil is. De kans op een dodelijk verkeersongeluk is groter. Wat gaat de politiek concreet doen? Hoelang mag de avondklok duren? Waarom mogen we niet eens deels gewoon college geven zoals in september, toen werkelijk aan alle veiligheidseisen werd voldaan, tot op het bespottelijke af? Waar ligt de grens? Ik hoor de Tweede Kamer niet en dus ligt daar een taak voor de vertegenwoordigers van studenten om hun bek open te trekken. Ze doen het niet. Het is precies zoals Omtzigt deze week zei: tegenmacht bestaat in dit land niet.
Dan kunnen we wel raden hoe studenten er de komende tijd aan toe zullen zijn.