De avondklok is ook politiek. Mark Rutte ijverde er maandenlang voor, samen met minister Hugo de Jonge van het CDA. Eerst was er weerstand in het kabinet. Maar eind januari 2021 kreeg Rutte eindelijk zijn zin. Ook de Tweede Kamer, die eerst falikant tegen was, liet zich vermurwen. Maar de vragen blijven en die worden er niet minder op na dagen en avonden vol onrust. Helpt die avondklok eigenlijk wel? Is het niet een veel te zwaar middel? Als de ‘spertijd’ tot doel heeft vooral jongeren thuis te houden, waarom mag er dan helemaal niemand de straat op? Heeft het RIVM wel met alles rekening gehouden? En de hamvraag: in welke mate spelen de verkiezingen een rol bij de wens van Rutte om – heel daadkrachtig – de avondklok te willen? Daar valt wel iets over te zeggen: de premier heeft als politicus baat bij harde maatregelen.
Het hing al in de lucht. Maandenlang waren er in Nederland kleine protesten tegen het Coronabeleid van het kabinet-Rutte. Maar vanaf het moment dat op zaterdagavond 23 januari om 21.00 uur ’s avonds in het hele land de avondklok werd ingevoerd, trad er een volgende fase in. Overal in het land was er politie op straat, zowel om overtreders te beboeten als om demonstraties tegen te gaan.
Duizenden mensen werden beboet, duizenden anderen gingen in het hele land de straat op voor demonstraties die in een tiental plaatsen al meteen ontaardde in een explosie van straatgeweld. Honderden werden gearresteerd. Na een onrustig weekend ging het op maandag door, nu in steden als Rotterdam en ’s Hertogenbosch.
‘Ik ben bang dat als wij met elkaar op deze weg zijn, we op weg zijn naar een burgeroorlog,’ aldus de burgemeester van de zuidelijke stad Eindhoven, die zwaar getroffen werd door rellen, waarbij ook werd geplunderd. Anderen stelden dat de gewelddadige Corona-rellen in het weekend van 23 en 24 januari 2021 in Nederland de ernstigste waren in 40 jaar, sinds de gewelddadige krakersrellen in de jaren tachtig.
Helemaal terecht was dat misschien niet. Het geheugen is kort. In augustus 2020 waren er nog hevige straatrellen in onder meer Den Haag en Utrecht. Toen noemde premier Mark Rutte de rellende jongeren ‘losgeslagen tuig’, nu noemde hij hen ‘crimineel’. Toen betrof het in belangrijke mate allochtone (Marokkaanse) jongeren. Nu betreft het een meer gemengd beeld, variërend van bezorgde wereldverbeteraars tot hardcore plunderaars. Internetplatforms brengen hen bijeen.
Al vanaf het begin van de corona-pandemie was er een aanvankelijk kleine, maar groeiende groep tegenstanders van het coronabeleid van de regering-Rutte. Een deel trok, in het kielzog van Amerikaanse internetgroepen, het gevaar van de coronapandemie fundamenteel in twijfel. Anderen vonden de maatregelen overtrokken en de vrijheidsbeneming catastrofaal. Weer anderen keren zich tegen de regering-Rutte.
Bij demonstraties sloten zich, bijvoorbeeld in juni in Den Haag, voetbalhooligans aan, die weer politieoptreden uitlokte, waardoor de oorspronkelijk bijna hippie-achtige bijeenkomsten een grimmig karakter kregen. De leiding bij zowel de protesten op internet als bij de demonstraties berustte bij zulke opmerkelijke figuren als de eigenaar van een dansschool, Willem Engel en een rapper, Lange Frans.
Maar de laatste maanden stak een nieuwe leider de kop op, de failliete eigenaar van een evenementenbureau, Michel Reijinga, die een reeks zondagse demonstraties in het hart van Amsterdam ontketende. De eerste had plaats op 17 januari, preludeerde op de verwachte avondklok, en leidde al meteen tot een gewelddadige botsing met de politie.
Toen op zondag 24 januari er in Amsterdam weer zo’n verboden demonstratie gehouden zou worden, stond de politie wederom klaar met waterkanonnen, paarden, hondenbrigades en undercover-agenten. Het bleef niet beperkt tot Amsterdam.
Op het voormalige eiland Urk in het IJsselmeer werd een Coronateststraat van de gezondheidsdienst in brand gestoken, in Eindhoven werd het station, auto’s en winkels vernield, in Enschede werd het ziekenhuis aangevallen. In verschillende andere plaatsen was het eveneens onrustig. Relschoppers gooiden met stenen en messen en gooiden met vuurwerkbommen. Ook journalisten werden aangevallen. De media wordt verweten ‘niet de waarheid te vertellen’.
Behalve aan de krakersrellen in de jaren tachtig en negentig doen de rellen ook denken aan de traditionele Nederlandse oudejaarsrellen. Al minstens sinds de Tweede Wereldoorlog is er gewoontegetrouw in grote delen van het land – ook in veel dorpen – op oudejaarsavond een grote politiemacht in de weer om rellen te beheersen en het overdadige gebruik van (deels illegaal) vuurwerk in te tomen.
Het toeval wil, dat de overheid juist de laatste jaren in hoog tempo – deels onder de vlag van coronamaatregelen – bezig is het gebruik van vuurwerk op oudejaarsavond in te tomen. Dat wekt onder sommige bevolkingsgroepen veel wrevel op. Dat er nu, luttele weken na de eerste Coronajaarwisseling, door rellende betogers tegen het Coronabeleid veel vuurwerk wordt ingezet kan geen toeval zijn.
De massale (gewelddadige) inzet van politie is in Nederland hoogst ongebruikelijk. Nederland is een gedoogland. Niet alleen bij drugs, maar in veel opzichten worden wetten door de overheid en politie en door justitie niet gehandhaafd. Dat geldt bij uitstek in Amsterdam, waar de politie ook zelf alle verkeersregels negeert.
Het is dan ook omineus dat uitgerekend in de Nederlandse hoofdstad Amsterdam, dat een ‘kneiterlinks’ college van B en W en in Femke Halsema voor het eerst een GroenLinkse burgemeester heeft, niet alleen de avondklok streng controleert, maar ook met groot materieel en met veel manschappen uitrukt en daarbij grof geweld niet schuwt.
Dat is des te opvallender, omdat de meeste Nederlandse burgemeesters, burgemeester Halsema incluis, helemaal geen voorstander waren van de avondklok, zoals die vooral door premier Mark Rutte werd gewenst. Burgemeesters waren niet overtuigd van de effectiviteit en de proportionaliteit van de maatregel en vreesden vooraf dat het moeilijk zou worden om de maatregel te handhaven. Het debat over de avondklok werd in Nederland ook overschaduwd door de herinnering aan de Tweede Wereldoorlog, toen de Duitse bezetter een ‘spertijd’ instelde.
De vraag dringt zich op of de Nederlandse overheid deze keer juist zo hard optreedt – het controleren van de avondklok, het verbieden van demonstraties, het inzetten van geweld – omdat ze zich er van bewust is dat er ook in eigen kring twijfel is over het inzetten de avondklok bovenop de al bestaande lockdown-maatregelen. Universiteiten, scholen, theaters en de meeste winkels zijn over het algemeen al maanden dicht, waarmee de coronamaatregelen die van het voorjaar van 2020 overtreffen.
Daar komt bij, dat er in brede kring onder de bevolking steeds meer kritiek is op het Coronabeleid van het kabinet-Rutte. Nederland is de laatste van alle landen van de Europese Unie die vaccins verspreidt. Eerder al werd het gebruik van mondkapjes eerst afgewezen en naderhand verplicht gesteld.
Officieel heette het dat het beleid er op gericht was de ouderen en de kwetsbaren te beschermen, maar juist de kwetsbare ouderen stierven bij duizenden thuis of in bejaardenhuizen. Aanvankelijk werden ze vrijwel onbeschermd blootgesteld aan het Coronavirus, vervolgens werden ze maandenlang in eenzaamheid opgesloten in hun kamers.
Verrassenderwijs heeft Mark Rutte – al tien jaar premier – electoraal gezien tot dusver baat gehad bij zijn rol als premier in Coronatijd, zelfs nu de weerstand tegen dat beleid groter wordt. Dat is nogal relevant, omdat volgens plan op 17 maart Tweede Kamerverkiezingen worden gehouden. Rutte heeft de concurrentie op afstand gezet. Alleen Geert Wilders van de Partij voor de Vrijheid weet Rutte zowel in het parlement als in de peilingen nog enigszins bij te blijven.
Een enkele criticus, zoals Paul Hekkens verwijt Rutte openlijk, dat hij de strenge avondklok vooral wilde invoeren om daadkracht uit te stralen en daarbij voorbij ging aan de bezwaren, de mogelijk geringe effectiviteit en de weerstand onder de bevolking.
Dat verwijt komt niet uit de lucht vallen. Waarom wilde Rutte de avondklok? Waarom ijverde hij er al in oktober voor, desnoods in enkele regio’s? Feit is dat de premier en zijn CDA-minister van Volksgezondheid, Hugo de Jonge, eerst op 2 november bakzeil haalden – binnen het kabinet. Er waren dagenlange ruzies aan voorafgegaan. Rutte en De Jonge wilden daadkracht en maakbaarheid uitstralen, ministers als Wopke Hoekstra (CDA, financiën), Wiebes (VVD, EZK) en andere mee economisch ingestelde bewindslieden waren tegen. Het was een zeldzame nederlaag voor Rutte.
Maar de premier gaf niet op. Half december ging er een nieuwe ronde strenge lockdownmaatregelen in, al zat de avondklok er nog niet bij. Op dinsdag 12 januari kwam de avondklokwens van Rutte toch echt dichterbij, nu met de Britse Corona-mutatie als nieuwe aanleiding. Eerst moest het adviesteam van het OMT nog weer rapport uitbrengen (die waren eerde al voor), maar een week later was het toch zo ver.
Het kabinet, de coalitie en uiteindelijk ook een meerderheid van de Tweede Kamer ging om. Rutte moest wel alle zeilen bijzetten. Rutte: ‘Naar mijn absolute overtuiging (is er geen alternatief)’. De overeenkomst met een eerdere, door Rutte met volle overtuiging gebrachte zekerheid drong zich op.
Dat is de afschaffing van de dividendbelasting, een wens van Unilever en Shell, die Rutte zo’n beetje in zijn eentje doorduwde (maar uiteindelijk moest opgeven). Toen heette het: ‘Ik voel in al mijn vezels dat we dit moeten doen’. De overeenkomst: geen duidelijke, zakelijke, cijfermatige onderbouwing maar een in voorbereide emotie verpakt machtswoord.
Wat Rutte precies dreef om precies deze ingrijpende maatregel – de avondklok – te willen? Paul Hekkens zei het al. Tom-Jan Meeus zei het ook al met zoveel woorden in NRC Handelsblad van 14 november: ‘De aankondiging van zware maatregelen voor een miljoenenpubliek helpt de populariteit van Rutte en De Jonge telkens enorm vooruit.’
Hugo de Jonge heeft er weinig meer aan: hij gaf het lijsttrekkerschap van het CDA op 10 december moegestreden op. Maar Mark Rutte moet verder, Mark Rutte moet nog langer mee. Mark Rutte is lijsttrekker. Mark Rutte is op campagne.
Deze column verscheen eerder op Wynia’s Week.