De drie Nederlandse planbureaus stuurden deze week een brief naar de Tweede Kamer met de aankondiging om vanaf dit jaar een keer per jaar de economische cijfers van het Centraal Planbureau (CPB) aan te vullen met getallen van de andere twee planbureaus. Het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) wil kengetallen toevoegen voor natuur en milieu, en het Sociaal-Cultureel Planbureau (SCP) kan aangeven hoe het staat met het welbevinden en de gezondheid van de Nederlanders.
Dat is een uitstekend plan. Een natie moet niet alleen mikken op economische groei, werkgelegenheid en de zogenaamde ‘koopkrachtplaatjes’ van het CPB, maar ook een zo goed mogelijk cijfer nastreven voor de trend in het aantal gezonde levensjaren en – in samenhang daarmee – een gezonde natuur en een duurzaam milieu. Een sociaal en solidair land kijkt daarbij niet alleen naar gemiddeldes voor inkomen en welzijn, maar probeert ook de kloof in inkomens en gezondheid tussen rijk en arm te verminderen, en om dat goed te meten, zijn overigens nog meer cijfers nodig dan nu aangekondigd in de brief van de drie Planbureaus.
Maar voor het zover is, moet het PBL door de pomp, vanwege het herhaaldelijk verspreiden van bedrieglijke cijfers. Twee jaar geleden maakte het PBL een berekening van de kosten van ons ‘Klimaatakkoord’. Het overall-cijfer was voor de zogenaamde ‘nationale kosten’. Uw columnist viert zijn veertigjarig jubileum als hoogleraar economie, maar had nog niet van die term gehoord.
Dus Wikipedia geraadpleegd. Van de eerste dertig vermeldingen voor ‘nationale kosten’ zijn er 29 naar het PBL, geen enkele naar een ander persoon of instituut dat de term gebruikt (die zijn er kennelijk niet) en één naar een artikel in het Algemeen Dagblad waar het PBL na zware kritiek van de woningcorporaties toegeeft dat het de kosten van het (dwaze) plan om huizen van het gas af te halen gigantisch heeft onderschat.
Die rekenfout is niet het gevolg van een verkeerde komma in een slordige berekening, maar van een verkeerd begrip. Met ‘nationale kosten’ permitteert het PBL zich om alle belastingen en heffingen weg te laten – want, zo redeneert het PBL, voor het land als geheel is het verlies voor de burgers de winst van de overheid.
In totaal is er nog evenveel geld te besteden en is de economie dus niet armer, alleen hebben de burgers minder en heeft de overheid meer. ‘Nationale kosten’ omvatten wat we moeten betalen aan buitenlandse firma’s, maar sluiten binnenlandse belastingen en dergelijke uit.
Gênant dat een nieuw geïntroduceerd boekhoudkundig begrip door niemand wordt overgenomen, en dat de terechte kritiek van Aedes, de koepel van de woningcorporaties, niet wordt verwerkt. Erger dan gênant, namelijk moedwillig misleidend, is de aankondiging dat het PBL niets heeft geleerd en niets wil corrigeren. Het bureau gaat de verkiezingsprogramma’s deze maand doorrekenen op hun effect voor de ‘nationale kosten’, een gekunsteld begrip dat buiten dit Planbureau niemand ter wereld hanteert.
Het AD legt uit waarom het begrip ‘nationale kosten’ niet deugt en eindigt dan met een nieuwsfeit dat de lezers van Wynias Week niet zal verbazen: ‘Opvallend is dat de voorzitter van het Klimaatberaad – VVD-coryfee Ed Nijpels – opriep om de doorrekeningen van de planbureaus als feiten te gebruiken.’
Over twee of drie weken krijgen we dus een kakafonie van doorrekeningen van de verkiezingsprogramma’s. Eerst de traditionele cijfers van het CPB die iedere vier jaar Groen Links bevoordelen (meer bestedingen van de overheid) en de VVD benadelen (lagere belastingen waarvan de positieve effecten worden gebagatelliseerd). En dan nu ook nog cijfers van het PBL die met hun ‘nationale kosten’ een excuus hebben om milieulasten en milieuheffingen weg te laten, en expres rekenen met eindjaar 2030 in plaats van 2025, zodat een directe vergelijking met het CPB onmogelijk wordt.
De brief van tien kantjes waarin CPB en PBL hun doorrekeningen aankondigen is lastig leesbaar vanwege jargon, maar ik ontcijferde nog een derde signaal van een machtsstrijd tussen de Planbureaus. Het CPB werkt met de veronderstelling dat de economische schade van covid-19 goeddeels wordt ingehaald vanaf volgend jaar, maar dat een deel van de schok van covid-19 op het niveau van de economie blijvend is. Hopelijk weer een normale groei, maar langs een trend die een paar procent lager ligt.
Het PBL schrijft dat het rekent met een economie die alle schade wegpoetst en dus zo’n vier procent hoger ligt dan in de prognose van het CPB. Dat is een extra vier procent om te besteden aan beleid dat het PBL goed uitkomt. En dan laat het PBL zonder opgaaf van redenen ook nog vastgelegde overheidsuitgaven weg: ‘Bij het PBL is geen rekening gehouden met extra budgetten die nodig zijn voor de instandhouding van rijksinfrastructuur.’
Het PBL heeft intussen 247 medewerkers (honderd meer dan het Centraal Planbureau). De website claimt dat het onderzoek ‘onafhankelijk is en wetenschappelijk gefundeerd’. De Tweede Kamer zou moeten eisen dat het wanbegrip ‘nationale kosten’ wordt geschrapt als moedwillig misleidend, en dat alle aannames voor economische groei en geplande overheidsuitgaven worden overgenomen van het CPB, net zoals het CPB werkt met cijfers van de andere planbureaus op terreinen waar het geen competentie heeft. Een nieuwe, integere directeur voor het PBL zou ook mooi zijn.
Deze column verscheen eerder op Wynia’s Week.