Een parlement met zeventien partijen is een kakelend kippenhok waar geen kiezer op zit te wachten. Inefficiëntie, besluiteloosheid, geschreeuw, winstbejag en veel ‘alternatieve feiten’. De moderne democratie is gegijzeld door belangengroeperingen en verdient een plaats in de historie van politieke systemen. De partijpolitiek is dood, laten we weer mensen kiezen.
Dé democratie bestaat niet, wat voor de één democratie is kan voor de ander een tirannie van de meerderheid zijn. Democratie kent immers veel gezichten, maar over één zaak zijn de meeste kiezers het eens: democratie is de minst slechte of misschien wel de beste bestuursvorm. Burgers in vrije landen verdedigen daarom hun democratie, terwijl vrijheidsstrijders elders voor de komst van de democratie willen sneuvelen. Het stemmen is niet alleen een keuze voor de partij van de toekomst, het is ook een symbolische handeling waarbij de democratische rechtsstaat wordt gevierd. Iedere stem in vrijheid is een bewijs dat de democratie werkt en zelfs heilig is. Er is één grote maar: de moderne democratie is nog maar een schijn van de effectieve jeugdigheid die het eens had. Deze bestuursvorm is niet meer te redden door alleen wat te renoveren. Een postmoderne democratie is noodzakelijk in een te complexe wereld.
De maatschappij is dusdanig ingewikkeld geworden dat noch de directe noch de representatieve democratie antwoorden kan geven op lastige vragen. Die vragen zijn nauwelijks nog met voor of tegen in stemming te brengen. Door de hoeveelheid aan informatie, de snelheid ervan en de ernst van grote uitdagingen zien kiezers door partijbomen het politieke bos niet meer. Daarnaast is de democratie verworden tot stemvee waarbij het niet meer primair gaat om ideeën voor het algemeen belang maar steeds meer om de partij en de leider. Leven in een partijbubbel waarbij het draait om zetels, likes en duimpjes omhoog (of omlaag voor de tegenstanders in de arena).
Vergelijk het met een doos. Deze stemdoos, de mensen in het parlement, is niet al te hoog en niet al te breed. In de klassieke Atheense democratische doos zitten burgers, alleen mannen, die vrijwel dezelfde achtergrond en kenmerken hebben. De informatie die in de doos behandeld wordt is beperkt en te overzien. Iedereen in de gemeenschap kan de informatie goed begrijpen. Natuurlijk zijn er ideologische verschillen maar de vragen in de samenleving zijn te begrijpen door een ieder. Het volk beslist. Voor het grote goed.
Inmiddels is de maatschappij veranderd. Natuurlijk zijn er na de klassieke democratie nog wel democratische instituten geweest, maar de renaissance van de democratie is pas in de vorige eeuw ontstaan. Met de komst van het algemeen kiesrecht en het verslaan van de grootste tegenstander, het fascisme. Na de Tweede Wereldoorlog was er sprake van een bloei van de moderne democratie. De keuzes waren beperkt: liberalisme, sociaal democratie of confessionele partijen. Daar kwamen de groene lijsten vanaf de jaren zeventig bij. En nu? In 2021 komen er 17 partijdictaturen in het parlement.
De democratische stemdoos is niet alleen overvol maar de hoogte en breedte is een veelvoud van de klassieke democratische doos. Politieke partijen zijn steeds minder gebaseerd op bestaande ideologieën, voor ieder belang lijkt nu een partij nodig en zo’n partij zegt ook nog eens politiek te bedrijven voor een ‘sociale beweging’ die het morele gelijk aan de zijde heeft. Er is een wildgroei die leidt tot een devaluatie van politiek bedrijven.
Het is bomvol met partijen die afgevaardigden sturen die muurvast zitten aan de beginselen van de eigen partij. De parlementariërs zijn ‘opgeleid’ in de eigen kring en denken in partijbelangen, lees: de visies van de eigen groep. De politieke generalisten die verder kijken dan ‘eigen partij eerst’ staan op de ruïnes van de democratie. De doos waarin over politieke thema’s wordt gedebatteerd is ook nog eens groter dan een heelal na miljarden jaren vanaf een big bang. De informatie en de thema’s zijn eindeloos lang.
De problemen in de wereld zijn namelijk van een geheel andere orde dan in de pre-industriële fase, met daarbij ook nog eens een katalysator van alle gevolgen van de moderne informatierevolutie. De samenleving is onbegrijpelijk geworden voor leken, voor kiezers en gekozenen. Je kunt niet van ondeskundigen verwachten dat zij in staat zijn complexe politieke kwesties op te lossen of te handelen in het algemeen belang waarop de democratie is gehuisvest.
De klassieke democratie is dood en de moderne democratie is terminaal. Welke politici durven de stekker eruit te trekken?
Een nieuwe postmoderne democratie is nodig om weerstand te bieden aan iliberale tendensen, om de grote crises te bestrijden en om nog meer tweedelingen te voorkomen, om van alle afsplitsingen maar te zwijgen. De moderne democratie staat immers onder te grote druk. Democratieën sneuvelen of ontaarden in vergaderingen van belangengroepen waarbij goed bestuur onmogelijk is. Populisten grijpen de macht, via de democratie, en ondermijnen steeds vaker de trias politica. De geboorte van nieuwe democratieën blijft ook nog eens achterwege. De moderne democratie staat in de achteruitrijstand. Over puinhopen gesproken.
De tweede democratie, de moderne na de klassieke, moet uit haar lijden worden verlost en plaatsmaken voor een nieuwe bestuursvorm. Waar de basis van een democratie past in een maatschappelijk politiek huis waar kennis en informatie vragen om deskundigheid. Het gaat er namelijk niet om dat er een meerderheid is voor een voorgenomen besluit, er moeten garanties komen dat de genomen besluiten de goede zijn of in ieder geval de minst slechte. Burgers moeten hun weg weten te vinden binnen deze postmoderne democratie waarbij zij ervan uit kunnen gaan dat de bestuurders in staat zijn om afwegingen te maken die los staan van de belangen van hun achterban.
Een democratie is een bestuur waar het volk regeert, dat is de theorie. We omarmen de vrijheden van burgers die het recht hebben om een volksvertegenwoordiging te kiezen. Met een scheiding van machten, ook zo’n groot goed, wil het volk van een staat voorkomen dat de wetgevende, de uitvoerende en de rechtsprekende macht in dezelfde handen komen te liggen. Dit betekent echter nooit dat kennis onnodig is om keuzes te maken. Om te kiezen en om te besturen zijn kwaliteiten nodig. Een kwaliteit die gebaseerd is op kennis, beleid en besturen en niet op applaus binnen de partij.
Wie de weg opgaat in een auto moet de verkeersregels kennen en een bewijs kunnen overleggen goed deel te kunnen nemen aan het verkeer. Voor een paard en wagen was dat niet nodig in een agrarische samenleving, voor de nieuwe wereld met auto’s is dat allang wel een vereiste. Voor bijna ieder beroep is kennis nodig en ook hier met een bewijs van een opleiding. We willen geen artsen zonder diploma. Maar voor het hart van de maatschappij, de werking van de democratie wordt geen kennis, geen opleiding en geen bewijs van deskundigheid vereist. Daardoor is er een wildgroei aan burgers die politiek denken te kunnen bedrijven, daardoor is er een explosie aan partijen met politici die het beter weten omdat iedere politieke mening gelijk wordt gewogen. Met een opleiding tot jaknikker binnen de eigen geweldige ‘unieke’ partij.
De discussie over hervormingen van het politieke stelsel moet niet gaan over hoe burgers meer invloed kunnen uitoefenen op het bestuur, neen, de centrale vraag is op welke wijze de kwaliteit van bestuur substantieel omhoog gaat. In een uiterst gecompliceerde samenleving, waarbij door technologisering en globalisering de samenlevingen uiterst kwetsbaar met elkaar zijn verbonden en de informatie van een duizelingwekkende omvang is, mag je niet van leken verwachten dat zij de juiste mensen kiezen en dat de juiste leken die gekozen zijn de beste besluiten nemen.
De informatiedoos is te groot en te complex. In een postmoderne democratie heeft ieder de vrijheid om deel te nemen aan het politieke proces wanneer hij heeft aangetoond een basiskennis te hebben van wat een democratische rechtsstaat betekent. Waarbij zij, die een rijbewijs hebben gehaald om zich te vervoeren in het politieke landschap, op politici kunnen stemmen die net als artsen weten na studie wat de vitale organen van een maatschappij zijn en welke complexe keuzes er te maken zijn met welke gevolgen. Laten we kiezen voor meer kwaliteit en veel minder populisme van rechts en links.
Iedereen kan stemmen en dus deelnemen aan zo een postmoderne democratie, maar je moet er wel even je best voor doen om de regels te begrijpen. Ook kan een ieder, man, vrouw of wie dan ook het land gaan besturen of controleren via het parlement. Wel na studie en niet op basis van het oprichten van een politieke partij met veel gejuich van leden bij de stembusgang.
In een postmoderne democratie draagt het volk partijen naar het graf van eenzijdige belangen en stemmen zij, die bewezen hebben een basiskennis democratie te hebben, op de kandidaat van hun keuze die president wordt en een kabinet samenstelt op basis van kennis en ervaring waarbij de overige gekozenen zonder last of ruggenspraak proberen op basis van informatie en kennis de juiste beslissingen te nemen.
De moderne democratie is dood, leve de postmoderne democratie!