Interview

Kleis Jager – De Franse Lale Gül heet Claire Koç: ‘Het probleem is niet racisme of discriminatie maar onvrijheid’

01-04-2021 18:10

Claire Koç.

Bijna tegelijk met Lale Gül publiceerde de Franse journaliste Claire Koç een boek over haar ontsnapping uit de Turkse parallelle samenleving. Het leest als een ongenadige afrekening. Maar Koç neemt ook de progressieve elite onder vuur die vond dat zij vooral Turks moest blijven.

Ze heeft interviews met Lale Gül en Erdal Balci door Google translate gehaald. Claire Koç is onder de indruk en ook erg blij met de auteurs van Ik ga leven en De gevangenisjaren. “Wie weet is dit de voorbode van een golf die een einde kan maken aan het eeuwige slachtofferdenken. Dat is wat ik heel erg hoop. Want het probleem is niet racisme of discriminatie, maar onvrijheid.”

Koç komt uit een alevitische familie. Alevieten staan bekend om een ontspannen omgang met de islam: ze drinken en bezoeken geen moskee, bidden kan ook elders. Koç droeg ook nooit een hoofddoek zoals Gül. Maar zij werd net zo goed voortdurend in de gaten gehouden omdat zij de eer van de familie in gevaar kon brengen.

‘Hulpverleners vertelden mijn vader: u wordt gediscrimineerd, ze hebben u in een te kleine flat gestopt, de Fransen zijn racisten’

En net als Gül wordt Koç bedreigd. Maar hoe haar familie over haar boek Claire, le prénom de la honte (‘Claire, de naam van de schande’) denkt, weet zij niet. Sinds Koç (37) trouwde met een Fransman verbraken haar ouders het contact.

Een week nadat haar boek verscheen overleed haar vader aan Corona. “Dat is een enorme klap”, vertelt Koç die voor de Franse publieke omroep werkt. “Ondanks alles was hij mijn vader. Ik kreeg een SMS van een tante in Duitsland: Je vader is overleden, afschuwelijk. Zijn dood benadrukt voor mij hoe hoog de prijs is die ik heb betaald om mijn eigen leven te kunnen leiden. Mijn moeder weet dat het boek er is, maar kan het niet lezen. Mijn ouders kwamen in 1984 in Frankrijk, maar hebben de taal nooit echt geleerd.”

U heette vroeger Çigdem (spreek uit: ‘tsjiedem’). Maar u heeft uw naam veranderd in Claire bij uw naturalisatie. Waarom deed u dat?

“Ik maakte zo een eind aan een permanent gevoel van verscheurdheid, met aan de ene kant het Turkse leven dat mij werd opgelegd en het Franse leven dat ik al wilde leiden toen ik een klein meisje was. Vroeger was dit gebruikelijk: Guillaume Apollinaire heette Guglielmo, Romain Gary heette Roman, Marie Curie werd geboren als Maria. Het voordeel van Claire was trouwens ook dat niemand Çigdem goed uitsprak.”

Wat voor reacties kreeg u op uw naamsverandering?

“Er is heel afwijzend gereageerd. Terwijl ik vind dat iedereen moet doen wat hij of zij wil, was er voor mij – ik was toen 23 – weinig tolerantie. Mijn ouders reageerden heel agressief. Mijn moeder zei dat Claire vies betekent in het Turks – wat trouwens niet zo is – dat was het eerste wat in haar opkwam.”

Uw familie verwerpt alles wat Frans is, maar het begin van het avontuur van uw ouders in Frankrijk leek er juist goed uit te zien.

“In het begin werkte mijn vader nog, in de bouw. Ze gingen ook op Franse les. We woonden eerst in Rennes, later in Straatsburg. In de sociale huurwijk in Rennes waren er toen nog autochtone Fransen, je hoorde er nog Franse muziek en de buren lieten ons kennis maken met Franse gerechten.

‘Wat zou je zijn zonder ons?’ riep mijn moeder. ‘Een hoer!’

Maar gaandeweg vertrokken er steeds meer autochtonen en kwamen er steeds meer Turken bij. Dat gebeurde overal. De Turkse gemeenschappen in Frankrijk gingen lijken op kopieën van Anatolische dorpen en raakten steeds meer in zichzelf gekeerd.”

Wat was de rol van de islam hierbij?

“Die was aanvankelijk niet groot, maar dat veranderde. Mijn vader had zich in de PMU (een café waarin je in Frankrijk kunt gokken op paardenraces en dergelijke) laten overtuigen om een schotelantenne te installeren. Voor 1000 francs waren we het hele jaar door verbonden met het vaderland. En zo verdween bij ons de ham uit de koelkast, was het gedaan met het buitenspelen en kreeg ik na school zoveel mogelijk huishoudelijke taken. Ik werd dagelijks onderhouden over het huwelijk, de eer van de familie en hoe die afhankelijk was van wat ik tussen mijn benen had. ‘Wat zou je zijn zonder ons?’ riep mijn moeder. ‘Een hoer! Je zou op straat terecht komen als je ons niet had. Je moet God danken dat je bij deze familie hoort.'”

‘De liefde voor dit land moet weer gezien kunnen worden, de demonisering moet stoppen’

Volgens u speelden de mensen die uw ouders wegwijs moesten maken in Frankrijk een kwalijke rol.

“Dit waren hulpverleners die namens gesubsidieerde verenigingen immigranten moeten helpen om te integreren. Maar dat deden ze juist niet. Zij vertelden mijn vader: u wordt gediscrimineerd, ze hebben u in een te kleine flat gestopt, de Fransen zijn racisten, het is niet normaal dat ze u geen werk aanbieden. Ik zei tegen die mensen, autochtone Fransen: het is niet normaal dat mijn vader en moeder na zoveel jaren – twintig jaar was het toen – nog steeds geen Frans speken. Schandelijk vonden ze dat, dat ik zo over mijn ouders sprak. Woest was ik, want ik vond dat zij er waren om mijn ouders te vertellen hoe belangrijk het leren van de taal is. Waarom moest ik dat doen?”

‘Dat geheven vingertje van die links-progressieven werkt verstikkend. Je moet voldoen aan het beeld dat zij van een immigrant hebben’

U beschrijft hoe u uw vader meenam naar een sollicitatiegesprek en dat u toen opeens begreep wat het probleem was.

“Dat was bij een fabriek in Straatsburg waar ze foie gras maken op nog geen 500 meter van onze flat. Ik ging met hem naar de directeur en vertelde dat mijn vader erg gemotiveerd was. Ik vertaalde alles voor mijn vader en antwoordde in zijn plaats. Maar na een tijdje zei die man, fijn dat u helpt, maar ik moet toch echt even met uw vader spreken. Hij liet mijn vader een affiche zien met de veiligheidsregels die in de fabriek geldden. Hij begreep er niets van, dus de directeur concludeerde dat hij hem helaas niet kon aannemen. Op de terugweg ging mijn vader tekeer tegen de directeur die een racist was. “Als hij met zijn handen praat, begrijp ik hem heel goed”, zei hij.”

‘Voor het eerst schaamde ik mij voor mijn ouders’, schrijft u.

“Tot dat moment geloofde ik – ik was toen 21 – dat ze wel hun best deden maar gewoon geen geluk hadden en last hadden van discriminatie. Maar opeens zag ik dat zij zichzelf uitsloten. Zozeer zelfs dat mijn vader zich nog niet aan een lopende band nuttig kon maken. Ik begreep ook dat ik niet door mijn vader en moeder, maar door de staat werd onderhouden. Frankrijk heeft ze ontvangen als vluchtelingen – want in Turkije waren ze het slachtoffer van echte discriminatie, daar staken ze de huizen van de ketterse alevieten in brand – en daarna heeft de staat altijd alles voor zijn rekening genomen.

‘Ik krijg nu veel scheldpartijen van nationalistische Turken over mij heen’

“Tenslotte zag ik maar al te duidelijk dat de gevolgen van hun inertie op mij werden afgewenteld. Ik had nooit nieuwe kleren, in ons supermarktkarretje lagen vooral flessen olie en pakken pasta en heel weinig vers voedsel. De verantwoordelijkheid voor de contacten met de buitenwereld – tot de meest intieme zaken bij de dokter aan toe – drukte op mijn schouders.”

De beschuldiging van racisme sloeg dus nergens op?

“Ik heb er altijd van gedroomd dat mijn ouders arbeiders zouden zijn, mensen die hard werken en onafhankelijk zijn. Maar dat waren ze niet, ze daalden af tot de rang van het Lumpenproletariat, mijn vader wilde eigenlijk helemaal niet meer werken. Dat gold niet voor mijn moeder, zij werd na tien jaar schoonmaken erg ziek van de chemicaliën die zij inademde. De veiligheidsvoorschriften werden op haar werk niet nageleefd.”

Sommigen zouden hier een bewijs voor systemisch racisme zien.

“Ook dit heeft niets met racisme of discriminatie te maken, het soort bedrijven waar mijn moeder werkte, heeft alleen oog voor de kosten. Een niet gekwalificeerde immigrant is goedkoper, mijn moeder werd slachtoffer van de hebzucht en nalatigheid van haar werkgever.

“Ik probeer mijn ouders ook te begrijpen: ze moesten weg uit Turkije, ze werden daar vervolgd en het herdersbestaan leverde te weinig op. Na een tijd kregen ze heimwee en hadden ze niet veel meer dan hun trots om Turks en aleviet te zijn. Maar dat ze niet in staat waren om zich ook maar een seconde te verplaatsen in een werkgever of een Franse medeburger is nauwelijks te bevatten.

‘Ik ben er van overtuigd dat veel werkgevers op dit moment autochtone Fransen discrimineren vanwege sociale druk om geen ‘mensen van kleur’ tekort te doen’

“Mijn vader was woedend toen hij hoorde dat een neef in Turkije grond van de familie aan een vreemdeling wilde verkopen. Die vreemdeling bleek iemand uit een ander dorp te zijn. Zijn neef heeft die grond vanwege zijn verzet nooit verkocht. Maar wat had mijn vader gezegd als er Fransen waren geweest die hem de toegang tot dit land hadden ontzegd? Dat het racisten waren waarschijnlijk. Die hypocrisie pikte ik niet meer.

“Ik krijg nu veel scheldpartijen van nationalistische Turken over mij heen. Als je de accounts van die mensen bekijkt, zie je dat deze mensen de hele dag klagen over Syrische vluchtelingen, die moeten allemaal terug.

“Over discriminatie gesproken, ik ben er van overtuigd dat veel werkgevers op dit moment autochtone Fransen discrimineren, uit angst en vanwege de sociale druk om geen ‘mensen van kleur’ tekort te doen.”

Laten we het over die angst hebben. U richt uw pijlen ook op de progressieve elite. ‘De weldenkenden’ werken de integratie van immigranten zelfs actief tegen, zegt u.

“Op Franse oorlogsmonumenten staat ‘Mort pour la France’ (Zij die vielen voor het vaderland, KJ). Maar op scholen horen kinderen alleen nog over de doden par la France, de slachtoffers die Frankrijk maakte. Alleen de zwarte bladzijden komen nog aan de orde. Toen ik naar school ging, kreeg ik ook Turkse les. Het eerste wat je daar leerde was: ‘Ik ben Turks en daar ben ik trots op’. Onderwijzers vonden dat schattig, maar stel je voor dat Franse kinderen ‘Ik ben Frans en daar ben ik trots op’ staan op te dreunen, dan zouden ze het fascisme noemen.

‘Maar Claire, zei een collega, de vlag uithangen, dat doet alleen extreem-rechts! En nationale trots, dat is een racistische, fascistische notie’

“Als je de TV aanzet kan je uitsluitend kijken naar documentaires over het koloniale Frankrijk en de immigratie die een geweldige verrijking is. Het is een ideologisch bombardement, het gaat maar door. En wat gebeurt er denk je als je mensen de hele dag door zegt dat ze racisten zijn? Dan gaan ze dat uiteindelijk nog geloven ook.”

Maar zelfkritiek is een belangrijke kwaliteit van de westerse cultuur.

“Ja, maar het is totaal uit de hand gelopen. Je hoort alleen nog maar hoe afschuwelijk dit land is. Na de aanslagen van november 2015 – die van het Bataclan, KJ – vertelde ik op de redactie van de TV-nieuws zender waar ik werk dat ik zoals meer mensen de vlag had uitgehangen en dat ik mij nog nooit zo Frans had gevoeld. ‘Maar Claire’, zei een collega, ‘de vlag uithangen, dat doet alleen extreem-rechts! En nationale trots, dat is een racistische, fascistische notie’. Ik heb mij toen de mond laten snoeren. En hier is het niet bij gebleven, ik heb heel vaak met dit soort neerbuigendheid te maken gekregen: Fransen die het kleine immigrantenmeisje wel eens even gingen vertellen dat je een hekel aan Frankrijk te hebben of hoe je precies van dit land moet houden.

‘Bij assimilatie ligt de nadruk op hetgeen ons verbindt’

“En ik heb mijn emancipatie ook niet te danken aan feministen die druk zijn met opvoeden van de witte man in plaats van dat ze het fundamentalisme in bepaalde wijken aan de kaak stellen.

“Dat geheven vingertje van die links-progressieven werkt verstikkend. Je moet voldoen aan het beeld dat zij van een immigrant hebben. Dat wil zeggen dat je wordt geacht te klagen over onrecht en uitsluiting en je achtergrond op te hemelen, dat vinden ze helemaal te gek. Ik deed dat niet en dus was ik een verrader, ik had geen trots, geen eergevoel, zou mij schamen voor mijn wortels. Ik weet ook wel dat niet alles hier perfect is. Maar dit land pretendeert dat ook niet en herstelt de eigen fouten.”

Wat bepaalt een identiteit volgens u?

“Aan je achtergrond kan je niets veranderen, je wordt er mee geboren. Maar je identiteit, wie je bent, dat bepaal je zelf, door de keuzes die je maakt. Ik heb nu een Franse identiteit, ik heet Claire, ik ben journalist en schrijver. Dat is het mooie van het Franse assimilatiemodel dat helaas in onbruik is geraakt, assimilatie is zelfs een vies woord geworden. Maar juist dit model stelt iedereen, waar zijn of haar wieg ook heeft gestaan, in staat om Frans te worden. Het wist helemaal niets uit, ik verwerp mijn Turkse wortels niet – ik kook af en toe graag Turks of luister weleens naar Turkse muziek – maar bij assimilatie ligt de nadruk op hetgeen ons verbindt.”

U heeft uw ouders nog geprobeerd uit te leggen wat het betekent om Frans te zijn door ze een film van Marcel Pagnol te laten zien, La femme du Boulanger (‘De vrouw van de bakker’).

“Dit verhaal speelt in een dorp – dat zou ze aanspreken dacht ik – in de Provence waar de vrouw van de bakker er vandoor gaat met een jonge Italiaanse herder. De dorpelingen zorgen er voor dat zij weer terugkomt. Niet omdat zij de reputatie heeft bezoedeld van de bakker, maar omdat deze geen brood meer bakt omdat hij zoveel verdriet had. We hebben het over een film uit 1938! In Anatolië zou deze vrouw nu vermoord worden door haar vader of broer om de eer te redden. Maar de bakker is dolblij dat zijn geliefde er weer is en gaat snel weer aan het werk.

‘Ik moest goed begrijpen dat er niets belangrijkers bestaat dan eer’

“Mijn moeder zei na afloop: ‘Franse vrouwen hebben geen eer, ze duiken met iedereen het bed in’. En de bakker wist ook niet wat eer was, want die accepteerde haar weer. Ik moest goed begrijpen dat er niets belangrijkers bestaat dan eer. Ik zei: ‘We zijn niet meer in de Middeleeuwen, je moet begrijpen dat niet iedereen is zoals jullie. Het gaat er niet om dat iedereen maar wat aanrommelt, maar dat niet iedereen leeft volgens jullie regels en dat je dat hebt te accepteren.’

“Wat mij gered heeft was dat ik mijn ouders niets van mij als meisje helemaal niets verwachtten, juist daarom wilde ik bewijzen dat ik iemand was. De enige manier voor mij om het huis uit te komen was trouwen met mijn eerste vriendje, die natuurlijk Turks was. In die tijd dat ik zie die film liet zien, belden ze vanwege de eer van de familie na mijn scheiding op onverwachte momenten aan bij mijn appartement in het centrum van Straatsburg. Om te zien of ik wel alleen was.”

Wat te doen? Is het al te laat?

“Ik krijg nu heel erg veel reacties van mensen die zich herkennen in mijn verhaal. Daarom geloof ik dat dit kan veranderen, ik ben bepaald niet alleen. Er is een wil om weer een wij te vormen. Toen wij in 2018 wereldkampioen werden had een Amerikaanse journalist achter elke speler een vlaggetje gezet van zijn ‘land van herkomst’. Paul Pogba was opeens een Kameroenees, Olivier Giroud een Italiaan, Antoine Griezmann een Duitser. Raphaël Varane ontbrak op dit lijstje, omdat zijn vader een Antilliaan is en zijn moeder uit Noord-Frankrijk komt. De verdediger Benjamin Mendy gaf op Twitter een geweldig antwoord op dit bespottelijke gedoe, hij had achter elke naam een Frans vlaggetje geplakt. ‘Fixed‘ had hij er bij gezet. Precies zo moet je al die mensen die geobsedeerd zijn door kleur en ras van repliek dienen.

“Het onderwijs zal ook moeten veranderen, want van Frankrijk houden heb ik niet op school geleerd. De liefde voor dit land moet weer gezien kunnen worden, de demonisering moet stoppen. Je weet nu vandaag niet waar we ons morgen weer voor moeten excuseren.”