Den Haag kent een relletje: er is een koffieshop voorzien in de wijk Nieuw Waldeck en de gemeentelijke fractie van het CDA en een CDA-wethouder hebben een petitie ondertekend om dit tegen te houden. De discussie gaat ongeveer over het volgende: er is een spreidingsbeleid afgesproken om koffieshops door de stad te verspreiden; lokale bewoners zijn tegen de komst naar hun buurt, en het CDA spreekt zich uit tegen de komst die een uitvloeisel is van dit gemeenschappelijk vastgestelde beleid.
Het doet me een beetje denken aan één van de slechtste voorbeelden van het doorduwen van gemeentelijk beleid dat ik ooit zag: in 2006 opende de Gemeente Den Haag een ruimte voor drugsgebruikers – vlak naast het Van der Vennepark, waar kinderen speelden. Buurtbewoners waren -begrijpelijk- niet zo blij met de komst van junks en protesteerden. Ik zat toen in het bestuur van de PvdA en zag van dichtbij hoe toenmalig wethouder Jetta Klijnsma probeerde te overtuigen dat er geen junk te zien zou zijn, dat het zelfs gezellig zou zijn als de buurt de junks zou helpen, wat alleen maar tot meer onvrede en een diepere kloof leidde.
Bij zowel het Van der Vennepark als bij de koffieshop in Nieuw Waldeck zie je op lokaal niveau wat misschien wel het grootste probleem is van de huidige politiek: er is geen politiek.
Politiek gaat immers over waarden, overtuigingen en het beïnvloeden (niet: het uitoefenen) van macht. Politiek gaat over vragen als “wat willen we als samenleving?” en “wat is het beste voor allemaal?” en “wat willen we bereiken?” en “op welke manier willen we bereiken wat we willen bereiken?”.
Maar helaas: er is een ziekte diep doorgedrongen in de haarvaten van de politieke partijen: politiek als managementprobleem. Daar gáát het niet over bovenstaande vragen, maar over zaken als verdeling van middelen en pijn zodat het op het meeste draagvlak kan rekenen, wat -gezien de omstandigheden- haalbaar is, en hoe we het beleid kunnen laten passen binnen de geldende regels.
Ook in de “grote” politiek rond Binnenhof 1a zie je dit verschijnsel: het meest zichtbaar is het in de soap die zich nu afspeelt rond de falende formatie. Het gaat om wie wanneer wat heeft gezegd en gedaan, over wie waar moet zitten en -alweer- wat gezien het objectief bestaande of veronderstelde draagvlak mogelijk is. Niet over ideeën, hoe we vinden dat we met elkaar om moeten gaan, wat we willen bereiken of hoe we het willen bereiken. Een beschamende vertoning.
Vooral de linkse partijen moeten zich dit aanrekenen. Juist van links moet de politiek komen. Laat het bedrijfsleven en het menagerie denken lekker over aan de partijen die uit het bedrijfsleven voortkomen. Als het gaat over drugsbeleid in Den Haag: Het is toch verschrikkelijk en hopeloos dat duizenden jongeren zich aan de werkelijkheid willen onttrekken door zich te verdoven? En wat vinden we van de criminele infrastructuur die rondom de hashwereld hangt? Ons sociaal-democratisch antwoord moet toch zeker beginnen met dat we het niet normaal vinden dat mensen in de kracht van hun leven de werkelijkheid niet aankunnen en op deze manier proberen te vluchten? En wat kunnen we doen om de criminaliteit tegen te gaan?
En ten aanzien van de formatie: waarom is er meer aandacht voor zachte g’s, boerenvertegenwoordigers, volksvertegenwoordigers met een hoofddoek of een geslachtsveranderde operatie dan voor de steeds verder toenemende tweedeling in de maatschappij als gevolg van Corona, het feit dat sloebers die in Europa hun geluk zoeken uit onze naam de zee in geduwd worden of het feit dat het de Nederlandse overheid aan inventiviteit, creativiteit en flexibiliteit ontbreekt om de Nederlandse bevolking snel te vaccineren?