Het afgelopen jaar zijn wereldwijd stringente maatregelen verplicht gesteld met als doel de transmissie van het SARS-CoV-2 virus te voorkomen. Overtuigende bewijzen dat de maatregelen veilig en effectief zijn ontbreken. Door exponentieel gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen waaronder mondkapjes, handschoenen, desinfectans en diagnostische materialen zijn de biodiversiteit, het natuurlijke immuunsysteem, van mens en natuur onder druk geplaatst. Langdurige blootstelling aan toxische stoffen, biociden en niet afbreekbare nanodeeltjes leiden tot uitputting en verlies van veerkracht. Dit betekent een groter risico voor nieuwe virusvarianten, infectieziekten (zoönosen) en ernstige chronische ziekten. Dit alles ten gevolge van de maatregelen voor een seizoensgebonden virus met een IFR van ca 0,15 %. De IFR kan variëren per land, leeftijd en locatie. Professor van Dissel erkent in de Kamer, na een vraag van FvD-Kamerlid Van Haga, dat de IFR van het SARS-CoV-2 virus niet veel hoger is dan die van het seizoensgebonden influenzavirus . Het wordt tijd dat de mensheid zich gaat verdiepen in de effectiviteit van genomen maatregelen en langetermijnconsequenties om het SARS-CoV-2 virus in toom te houden.
Decennia is al bekend dat menselijke acties de primaire oorzaak zijn voor een toenemend gevaar aan uitbraken van zoönosen; infectieziekten die ontstaan door een overdracht van ziekteverwekkers van dier naar mens. De belangrijkste oorzaak van dit gevaar hangt samen met een verlies aan verscheidenheid in alle vormen van leven van genen tot soorten tot ecosystemen. Een grote diversiteit betekent beter werkende immuunsystemen in mens, dier en plant en daardoor een effectieve bescherming tegen verstoringen. Sinds duizenden jaren zijn mensen verantwoordelijk voor de uitsterving van alle soorten. Vanaf 1970 zijn populatiegrootten van vogels, zoogdieren, amfibieën, reptielen en vissen met 30% afgenomen en worden zij bedreigd in hun voortbestaan. Ook de diversiteit van planten, bomen en grassen is afgenomen. Naarmate meer soorten uitsterven wordt de druk van virussen en andere organismen om in andere soorten te overleven groter. Door een verlies aan biodiversiteit en een toenemende mens-dier interactie is de kans groter dat een viruspathogeen wordt overgedragen naar de mens. De exponentiële druk om van gastheer te wijzigen krijgt een evolutionair voordeel. Voorbeelden zijn hiv, Ebola, SARS, MERS en mogelijk nu SARS-CoV-2. De exacte oorsprong van het SARS-CoV-2 virus is echter tot op heden niet vastgesteld.
Vanaf 1950 zijn plastic flessen op de markt gekomen, een belangrijke vooruitgang zo werd gedacht. We consumeren gemiddeld een creditcard per week aan plastic zo blijkt uit het rapport ‘Assessing Plastic ingestion from Nature to People‘. Jaarlijks wordt meer dan 300 miljoen ton plastic geproduceerd waarvan het meeste in de natuurlijke omgeving belandt. In Nederland wordt 50% gerecycled maar in de rest van de wereld is dat veel minder. De Australische overheidsorganisatie CSIRO toonde dat 80 verschillende diersoorten waaronder onder andere walvissen, dolfijnen en schildpadden bedreigd worden in hun voortbestaan. De hoeveelheid plastic draagt jaarlijks bij tot een CO2-uitstoot van 400 miljoen ton.
Sinds 2020 wordt iedere maand 129 miljard mondkapjes aan de milieubelasting toegevoegd. Dat is 3 miljoen mondkapjes per minuut. Een onderzoek van de Brighton en Sussex Medical School heeft berekend dat Engeland in de periode februari – augustus 2020 3 miljard persoonlijke beschermingsmiddelen werden gebruikt hetgeen overeenkomt met 106.000 ton CO2-equivalenten. Dat is 27000 maal de gemiddelde CO2-voetprint per persoon per dag. De meeste wegwerpmondkapjes bestaan uit drie lagen; polyester, polypropyleen of polystyreen en een middenlaag van absorptiemateriaal bijvoorbeeld katoen. Polypropyleen is een van de meest problematische plastics en zijn door de hydrofobe eigenschap en het hoogmoleculair gewicht slecht afbreekbaar. De polypropyleen vezels worden afgebroken tot microdeeltjes vaak kleiner dan 1 nm nanodeeltjes. Deze nanodeeltjes zijn aangetroffen op plaatsen waar men ze niet zou verwachten: Antarctica, Groenland, Pyreneeën en Groenland. Naar schatting zijn 1,56 miljard mondkapjes in de oceaan terecht gekomen. Deense onderzoekers berekenden dat het 450 jaar duurt voordat deze nanodeeltjes zijn afgebroken.
Internationale wetenschappers waaronder professor Michael Brautgarn (directeur van het Hamburg Milieu Instituut en oprichter van de Cradle to Cradle milieustandaard) maken zich zorgen over de grote hoeveelheid toxische stoffen die bij onderzoek van mondkapjes zijn aangetroffen. Verhoogde concentraties van PFC (perfluorocarbon), 2-butanon-oxine, diisocyanaat, aniline (kleurstof), formaldehyde, aceetaldehyde, thiram, phtalaten, Bisphenol A en andere potentieel verontreinigende en kankerverwekkende stoffen werden gevonden. Voor enkele van de aangetroffen stoffen gelden strenge restricties voor het gebruik ervan. Zo is het gebruik van thiram binnen de EU niet toegestaan vanwege de grote risico’s voor zoogdieren. Ook voor PFC gelden beperkingen voor het gebruik ervan. Aanwezigheid van formaldehyde kunnen geïrriteerde ogen, neus, keel, hoesten, niezen, overgeven, vermoeidheid en huidirritatie veroorzaken. Phtalaten beïnvloeden de hormoonhuishouding. Abnormale ontwikkelingen van hersenen, borsten en prostaat zijn gerapporteerd als gevolg van de blootstelling. Ook kan afnemende vruchtbaarheid van dieren voorkomen. Dit is geobserveerd bij onder andere walvissen, rendieren, otters en beren.
Een recente in vitro studie suggereert dat de blootstelling aan organofosfaatpesticiden het risico op Covid19 kan verhogen door een toename van de ACE2 receptor. Het SARS-CoV-2 virus dringt de cel binnen via de ACE2 receptor. In april 2020 publiceerden onderzoekers van Harvard University en de Wereldbank een statistische link tussen de mate van luchtverontreiniging en overlijden aan Covid-19. Ook in Nederland werd in gebieden met een hoog fijnstofgehalte een hoger overlijden gevonden. Een verband tussen luchtverontreiniging en een grotere kans op chronische ziekten als astma COPD, dementie en hart- en vaatziekten is eerder aangetoond. In vervolg op de verschenen artikelen startte het RIVM een eigen onderzoek waarvan resultaten in 2023 te verwachten zijn.
In Oktober 2020 werden zilver zeoliet en zilver-koper zeoliet aangetroffen in mondkapjes van het merk DIM. Deze actieve stoffen beschikken over antimicrobiële (biocide) eigenschappen. Op de Europese markt zijn mondkapjes te vinden met zilver zinkoxide of koper nanodeeltjes, titaniumdioxide, grafeen nanodeeltjes en anticovid papier behandeld met nano zink-zilver of nanozilver bevattende oppervlaktedesinfectans. In verschillende landen (onder andere België en Canada) zijn door de overheid beschikbare mondkapjes met giftige stoffen in nanodeeltjes van de markt gehaald. In Duitsland werden 2 miljoen sneltesten uit de handel genomen door de aanwezigheid van giftige stoffen met mogelijk gevaar voor de gezondheid, bovendien is mensen zonder klachten testen misleidend en verspilling van geld. Ook de veel gebruikte handgels kunnen toxische stoffen bevatten waaronder alcohol (ethanol) waardoor blootstelling aan te hoge concentraties kan ontstaan.
Kennis over de toxiciteit en middellange- en langetermijneffecten voor de gezondheid zijn niet bekend. Nanodeeltjes kunnen zich via het lymfe- en zenuwstelsel naar andere weefsels en organen in het lichaam verspreiden, inclusief de hersenen. Ook kunnen biociden een gevaar zijn voor een toename van bacteriële resistentie. Het gebruik van biociden past niet binnen de richtlijnen van het Europees Parlement. Het is immers nodig dat goedwerkende antibiotica beschikbaar blijven voor de behandeling van bacteriële infecties. Ook bij de ernstige vorm van Covid19 worden evenals tijdens de pandemie in 1918 bacteriële co-infecties aangetroffen.
De komende vijf jaar wordt een pandemie gestuurde investering in nanotechnologie met een snelle groei in antimicrobiële en antivirale nanocoatings verwacht. Vanwege de nog onbekende schadelijke effecten is door veertien internationale organisaties bij het Europese Chemisch Agens een verzoek om legale richtlijnen en risicomanagement voor het gebruik van biociden en nanodeeltjes ingediend. Het RIVM en Belgische Sciensano zijn een onderzoek gestart.
Toponderzoekers als professor Brautgarn vragen zich af of het risico op potentieel schadelijke stoffen door langdurig dragen van mondkapjes niet groter is dan een infectie met het coronavirus. Vooral voor schoolkinderen, zorgpersoneel, winkelpersoneel en kappers die de mondkapjes langdurig dragen vraagt dit een zorgvuldige overweging. 85% van de wereldwijd gebruikte mondkapjes worden in China geproduceerd. In 2020 werden in China 70.000 nieuwe fabrikanten geregistreerd. De productieketen van niet medische mondkapjes wordt slecht gecontroleerd. In China gelden geen milieukeurmerken, men gebruikt wat men denkt dat werkt.
Het langdurig dragen van mondkapjes kan tot schade leiden. Volgens professor Kappstein wordt de kans op infecties met virussen, bacteriën en schimmels zelfs groter, waardoor een grotere kans op een pneumonie ontstaat. Het voor en na het gebruik van het mondkapje handen wassen is in de praktijk niet haalbaar.
Een recent verschenen meta-analyse van 65 peer reviewed wetenschappelijke artikelen over de negatieve effecten concludeerde dat het dragen van mondkapjes tot psychologische en fysieke schade kan leiden. De rode lijn in de aangetroffen symptomen is een door het mondkapje veroorzaakte uitputting syndroom (MIES Mask Induced Exhaustion Syndrome). Symptomen variëren van gevaar voor verlaagd O2, verhoogd CO2 gehalte, duizeligheid, snellere ademfrequentie en hartslag, toxiciteit, ontstekingen, verhoogde concentraties stresshormoon tot verhoogde suikers in het bloed. Het dragen van mondkapjes zorgt voor angst, boosheid, hoofdpijn, verminderd denkvermogen en slaperigheid. Deze bevindingen komen overeen met symptomen die werden gemeld door ruim 25.000 kinderen in de Duitse Co-Ki studie.
Medische mondkapjes zijn ooit gemaakt om slechts korte perioden gebruikt te kunnen worden door artsen en verpleegkundigen tijdens specifieke omstandigheden. Wetenschappelijk onderzoek toonde geen vermindering van wondinfecties door het dragen van mondkapjes tijdens de operaties. De mondkapjes zijn vooral bedoeld om spatten tegen te houden en worden slechts korte perioden gebruikt. Ze zijn niet bedoeld om vochtig en opgefrommeld in een broekzak bewaard te worden waardoor slijtage van vezels en bacteriële groei ontstaat. Slijtage van de vezels kan tot schadelijke stoffen leiden vergelijkbaar met asbest. Het ECDC concludeert in een in februari verschenen rapport dat een overtuigend bewijs voor de doeltreffendheid voor het dragen van mondkapjes ontbreekt.
De Nederlandse zorg vraagt het kabinet 10 miljard euro om een reductie van 95% CO2-uitstoot te realiseren. Ondertussen worden miljarden euro’s uitgegeven aan persoonlijke bescherming, desinfectans, sneltesten en zelftesten waarvan nut en noodzaak ontbreken die de CO2 uitstoot verhogen en de gezondheid in gevaar brengen. Pakhuizen vol met persoonlijke beschermingsmiddelen die mogelijk niet gebruikt gaan worden.
De huidige situatie van mens en natuur vraagt om een overheid en politiek die vanuit wetenschappelijke evidentie in de context van effectiviteit en veiligheid ethisch oordeelt. Pas dan ontstaat de mogelijkheid dat mens en natuur de schade kunnen herstellen in het voordeel van een gezondere wereld. Het per direct stoppen van schadelijke maatregelen en de op handen zijnde testsamenleving is de juiste beslissing om een tikkende tijdbom tijdig te ontmantelen.