De leefsituatie in en om gewone asielzoekerscentra (azc’s) waar ook overlastgevende asielzoekers verblijven, is zorgwekkend door hun asociaal en crimineel gedrag. Het is erg moeilijk deze overlastgevers te corrigeren. Alleen in speciale opvangcentra lukt dat, blijkt uit het rapport ‘Vervolgonderzoek naar de aanpak van overlastgevende asielzoekers’ dat de Inspectie Justitie en Veiligheid dinsdag publiceert. Overlastgevers zijn voor het merendeel jonge mannen uit Marokko, Algerije, Libië en Tunesië. Hun kans om hier te mogen blijven is minimaal. De meesten worden in het land van herkomst niet vervolgd om bijvoorbeeld geloof of politieke overtuiging. Ze hebben weinig opleiding en nauwelijks toekomstperspectief. Ze hopen hier op een beter leven maar dat is geen reden voor een verblijfsvergunning.
Asielzoekers worden opgevangen in een gewoon opvangcentrum. Als blijkt dat ze overlast veroorzaken, kunnen ze niet direct en niet allemaal naar de speciale opvang. Daar zijn juridische voorwaarden aan verbonden. Daarom verblijven ze ook in gewone asielzoekerscentra. Maar daar hebben de medewerkers van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA) niet de opleiding, middelen of bevoegdheden om overlast snel en blijvend in te dammen en hen de benodigde zorg en begeleiding te bieden. Terwijl ze dagelijks moeten omgaan met overlastgevers die vaak psychiatrische problemen hebben, verslaafd zijn of zich crimineel gedragen door bijvoorbeeld te stelen. Dat leidt bij het COA-personeel tot demotivatie en een hoog ziekteverzuim. Waardoor er weer minder personeel is om in te zetten. Daarnaast bemoeilijken overlastgevers de leefsituatie van andere asielzoekers in de gewone opvang en ervaren omwonenden overlast door hun gedrag.
Om de overlastgevers zo kort mogelijk in de opvang te hebben, is afgesproken dat de Immigratie- en Naturalisatie Dienst (IND) hun asielaanvragen met voorrang behandelt. Maar dat gebeurt lang niet altijd, blijkt uit het inspectieonderzoek. Bij een snelle afhandeling zou de Dienst Terugkeer- en Vertrek (DT&V) kunnen werken aan een snel vertrek omdat de meesten niet mogen blijven. Maar het uitzetten zelf lukt vaak niet omdat een aantal landen van herkomst weigert reisdocumenten te verstrekken. Of de overlastgever verdwijnt uit de opvang en is niet meer te vinden.
De aanpak van overlastgevers is moeilijk, er is nauwelijks grip op hen te krijgen. De gewone opvangcentra zijn ingericht voor de begeleiding van asielzoekers, niet voor deze jongeren die vaak verslaafd zijn of psychiatrische problemen hebben. Het is de vraag of zij daar de begeleiding en zorg krijgen die zij nodig hebben. De Inspectie JenV beveelt de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid daarom aan te bezien of COA-medewerkers over voldoende middelen, bevoegdheden en expertise beschikken om de overlast aan te pakken en ook de zorg en begeleiding te kunnen bieden die passen bij de problemen die overlastgevers vaak hebben.
Ook beveelt zij staatssecretaris Asielzaken Ankie Broekers-Knol (VVD) aan te onderzoeken hoe binnen de Europese Unie strafrechtelijke informatie over overlastgevers gedeeld kan worden. Zij leiden vaak een zwervend bestaan door Europa en belanden meestal in de criminaliteit. Als bekend is wat zij elders aan strafbare feiten hebben gepleegd, kunnen de medewerkers van de opvangcentra hun gedrag beter inschatten en doelmatiger tegen hen optreden.
De Inspectie JenV beveelt de politie aan alle strafrechtelijke mogelijkheden te benutten. Zo zijn in sommige politieregio’s goede ervaringen met het uitlezen van de telefoon als een overlastgever is aangehouden in het kader van het strafrecht. Daaruit zijn aanwijzingen te halen over identiteit en nationaliteit van diegene. Maar niet alle politieregio’s doen dit.
Aan de IND doet de Inspectie JenV de aanbeveling om asielaanvragen van overlastgevers met voorrang te behandelen. Zij adviseert politie, IND en DT&V om vaste afspraken te maken over het vertrek van minderjarige overlastgevers. Sommigen dienen geen asielverzoek in maar worden wel in de asielopvang geplaatst. In de ene regio wordt het vertrektraject dan toch ingezet door de diensten, in de andere regio niet.