Opinie

Paul Hekkens – Eindelijk aan de beurt voor de prik en dan kom je de portier tegen

20-06-2021 16:14

Een coronavaccin. (Pixabay)

Als AstraZeneca-weigeraar dacht ik dat het AstraZeneca-gedoe nu wel voorbij zou zijn. Totdat ik me woensdag 16 juni stipt om half 1 meldde voor mijn eerste prik bij de XL-vaccinatiestraat van GGZ Zuid-Limburg in Maastricht. Kortgeleden sprak ik nog een buurgenoot. Zij feliciteerde mij met het feit dat ik nu in aanmerking kwam voor Pfizer of Moderna. Zelf had ze zich wel laten vaccineren met AstraZeneca. Ze was daar een aantal dagen goed ziek van geweest. Inmiddels had ze een uitnodiging voor een tweede vaccinatie ontvangen. Daar wilde ze niet op in gaan omdat die viel vlak voordat ze met haar man een voorstelling van Herman van Veen zou gaan bezoeken.

Lees ook – Verslag van de strijd van een AstraZeneca-weigeraar

Als ze dan weer ziek zou worden, zou dat feestje niet doorgaan. Ook los daarvan zag ze op tegen een tweede vaccinatie met AstraZeneca. Liefst wilde ze een tweede prik met een ander vaccin. Ik kon haar een beetje hoop bieden door haar erop te wijzen dat die mogelijkheid wel wordt onderzocht. De volgende dag las ik over Pfizer als tweede prik na AstraZeneca in de Volkskrant, en weer een dag later had men het in Nieuwsuur erover. Er is onderzoek naar gedaan. Bij die combinatie is de werkzaamheid van de vaccinatie prima op orde: eerder in de buurt van die van Pfizer dan die van AstraZeneca.

In diverse landen is de combinatie ook al toegestaan. In Europa zijn dat Finland, Zweden, Noorwegen, Duitsland, Frankrijk, Spanje en het Verenigd Koninkrijk. Ook volgens de WHO is de combinatie eerst AstraZeneca en dan Pfizer mogelijk. In Nederland wil de Gezondheidsraad echter nog nader onderzoek afwachten.

Saillant detail daarbij is dat er nog twijfel bestaat over een veilige toepassing van de combinatie juist boven de 60 jaar. Dit terwijl de Gezondheidsraad juist 60- tot 65-jarigen exclusief had opgescheept met AstraZeneca. Dus eerst wordt de 60- tot 65-jarige zo ongeveer met het pistool op de borst gedwongen tot AstraZeneca. Vervolgens is juist voor die groep een tweede prik met Pfizer geen oplossing. Hoe moeten we dat noemen. Is dat alleen maar ironisch of is dat cynisch? Ik denk dat betroffenen  het vooral als Kafkaësk  ervaren.

‘Het probleem van de tweede prik Pfizer na een eerste prik met AstraZeneca doet zich overigens in Nederland inmiddels niet meer voor bij 60-minners’

Daarbij doet zich een tweede akkefietje voor. De resultaten van het onderzoek waar de Gezondheidsraad op wil wachten kunnen twee weken, maar ook twee maanden op zich laten wachten. Als ik dan weer denk aan mijn buurtgenoot, dan denk ik dat twee weken wachten misschien nog wel te overzien is, maar twee maanden is waarschijnlijk te lang. Dan overschrijdt ze namelijk de maximale marge van 12 weken waarbij een tweede prik AstraZeneca geacht gezet te worden.

Het probleem van de tweede prik Pfizer na een eerste prik met AstraZeneca doet zich overigens in Nederland inmiddels niet meer voor bij 60-minners. Het verbod op AstraZeneca voor 60-minners bestaat al zo lang, dat die mensen inmiddels hun tweede prik al ontvangen hebben. Voor hen is vaccinatie met AstraZeneca een voldongen feit.

Voor mij doen bovengenoemde problemen zich niet voor omdat ik AstraZeneca geweigerd heb, en nu in aanmerking kom voor een ander vaccin. Wie echter denkt dat daarmee mijn leed geleden is vergist zich. Mijn eerste vaccinatieprik verliep namelijk bepaald niet op rolletjes. Wat er misging is niet enkel incidenteel maar ook structureel.

‘Al snel bleek mij dat de beveiliger er nogal simplistische opvattingen op na hield over zijn rol ten aanzien van degenen die waren gekomen om zich te laten vaccineren’

Eindelijk was de dag aangebroken. Mondkapje, identiteitsbewijs, afspraakbevestiging en vragenlijst had ik al enkele dagen eerder bij elkaar in een map gestopt. Een brief met een uitnodiging die ik zou krijgen heb ik tot op heden niet ontvangen, maar mij is verzekerd dat die ook niet nodig is. Het is geen reden om mij vaccinatie te weigeren. Het was woensdagmiddag snikheet. Voorafgaand aan de vaccinatie beperkte ik mij tot lichte en meestentijds plezierige activiteiten. Ik verkeerde in een ontspannen toestand. Dat is ook aan te raden voordat je een medische ingreep ondergaat.

Ik besloot per fiets te gaan. Ik was ruim op tijd en volkomen kalm. Terwijl ik op het gebouw afliep probeerde ik me te oriënteren. Bij de entree stonden borden ‘Uitgang’. Maar waar was dan de ingang? Dat bleek een onooglijke deur te zijn, normaal gesproken niet bedoeld voor publiek maar eerder als nooduitgang. Dat zag er niet uitnodigend uit. Maar mijn grootste probleem bleek dat voor die deur een beveiligingsmedewerker stond. Die bleek te functioneren als poortwachter voor het gehele XL-vaccinatiecentrum. Om binnen te geraken bleken de juiste papieren alleen niet voldoende. Ik moest ook nog hem zien te passeren.

Al snel bleek mij dat de beveiliger er nogal simplistische opvattingen op na hield over zijn rol ten aanzien van degenen die waren gekomen om zich te laten vaccineren: hij was de baas en iedereen moest blijk geven van gehoorzaamheid jegens hem. Zijn machtsmiddel om dat te bereiken was al dan niet toegang te geven tot het vaccinatiecentrum. Uit zijn doen en laten bleek dat hij zich daar erg bewust van was. Bij mij ontglipte toen dat hij niet zo baasje moest spelen. Dat had ik niet moeten zeggen, want nu ging hij laten zien wie hier er wel de baas was: hij of ik.

‘Het is in ieder geval niet goed dat de bewakingsdienst mijn eerste contact is’

Eerder had ik gelezen dat iemand elders in Nederland de vaccinatiestraat had ervaren als een reisbureau waarbij je als klant bejegend wordt. Nu hoeft dat voor mij ook niet. Niemand hoeft zich jegens mij onderdanig te gedragen, en stroop rond mijn mond stel ik niet op prijs. Maar als ik bijvoorbeeld een ziekenhuis bezoek, dan wil ik toch wegwijs gemaakt te worden door iemand die enigszins onderlegd is, een medisch assistente of zo. Ik vind het in ieder geval niet goed dat de bewakingsdienst mijn eerste contact is. Om dat woord nu toch maar te gebruiken: ik vind dat een systemische fout.

Daarmee bedoel ik dat ik die beveiligingsmedewerker niet verwijt dat hij is zoals hij is. De fout is dat hij in een positie is geplaatst waarin hij niet thuishoort, en die hij waarschijnlijk ook niet aankan. Dat is vervelend voor hem, maar ook voor mij. Ons beiden is dat echter niet aan te rekenen. Het is wel de GGD Zuid-Limburg die haar eerste klantcontact met mensen die zich komen laten vaccineren uitbesteedt aan een beveiligingsbedrijf.

Al snel raakte ik verzeild in een oplopend conflict met de poortwachter. Hij zei uitdrukkelijk dat hij mij niet naar binnen zou laten. Ik had ook niet de indruk dat ik dat verder met hem kon uitpraten, dus ik vroeg of hij iemand van de organisatie zou willen laten komen. Ik dacht eigenlijk aan iemand van de GGD of tenminste iemand die geacht wordt op deze XL-locatie de GGD te kunnen vertegenwoordigen. Hijzelf dacht meer aan zijn collega’s beveiligingsmedewerkers die hem in zijn aanpak zouden ondersteunen.

‘De poging om mij te onderwerpen hield aan’

Ze kwamen met zijn tweeën, allebei in beveiligersuniform. Hun inzet was niet zozeer bemiddelen, maar om mij te onderwerpen aan het regime zoals dat reeds door de poortwachter was ingezet. Van mij werd verwacht dat ik mijn gehoorzaamheid zou betuigen, en dat ik mijn kritische opmerkingen voor mij zou houden.

Bij hun aanpak werd de anderhalve meter niet gerespecteerd waardoor ik al snel een meter of 50 van de ingang werd teruggedrongen. Als ik daar wat van zeg krijg ik te horen: ‘Stel je niet aan.’ Ik had geen zin om besmet te worden terwijl ik was gekomen om me te laten vaccineren. Een van de twee, een grote donkere wat dikkige neger (excusez le mot) leek te functioneren als uitsmijter. Hij betoonde zich in deze taak gehoorzaam aan de ander die was komen opdagen, iemand met een lichtbruine huidskleur.

De poging om mij te onderwerpen hield aan. Omdat mij toegang werd geweigerd was ik echter, begrijpelijkerwijs, boos. En als ik boos ben, praat ik met luide stem. Het is in feite dezelfde luide stem die ik gebruik als ik als leraar voor de klas sta. Ik schreeuw of scheld dus niet, blijf spreken in volzinnen. Zo probeer ik te bewerkstelligen dat iedereen begrijpt wat ik zeg.

‘Ik wil me laten vaccineren, maar jullie verhinderen dat’

Mijn luide stem werd door de beveiligingsmedewerkers echter zo opgevat als dat ik niet bereid ben tot de vereiste onderwerping. Dat is op zich geen verkeerde conclusie. De aanhoudende pogingen mij te onderwerpen beu, flapte ik er op een gegeven moment uit: ‘Ik onderwerp me niet, ik ben geen moslim.’ Met dat ik dat zei dacht dat ik het nu helemaal verbruid had, en dat ik mijn vaccinatie die dag wel kon vergeten.

Mijn opmerking wekte echter wonderwel de nieuwsgierigheid van de beveiligingsmedewerker met de lichtbruine teint. Hij vroeg me waarom ik dit zei. Ik zij hem dat ‘islam’ onderwerping betekent. Ik weet niet of hij moslim was, maar hij vatte dat niet op als belediging. Hij vond mij eigenlijk wel geleerd. Dat ik dat wist! Misschien hoorde hij het voor het eerst. Het raakte bij hem hoe dan ook een gevoelige snaar.

Toch kwam hij niet onmiddellijk los van zijn poging mij te onderwerpen. Ik had al de neiging het dan maar op te geven. Toen ik aanstalten maakte om te vertrekken zij hij echter iets wat ik beleidsmedewerkers tegenwoordig wel vaker hoor zeggen. Hij zei: ‘Wij hebben je de keuze gelaten. Je kiest er zelf voor te vertrekken.’ Dat was in mijn ogen natuurlijk niet zo. Ik gaf daarom mijn versie van het gebeuren: ‘Ik wil me laten vaccineren, maar jullie verhinderen dat.’

Toen mocht ik me toch laten vaccineren. Maar zij zouden me gedurende het hele proces begeleiden. En ik mocht ook mijn mening niet meer verkondigen. Dat zegde ik wel vagelijk toe, maar deed ik vervolgens niet. Bij de afhandeling van de papieren vertelde ik de dienstdoende juffrouw op rustige toon dat ik AstraZeneca-weigeraar was, en anderhalve maand had moeten wachten voordat ik eindelijk hier welkom was om me te laten vaccineren. Wat ik niet in de gaten had was dat die beveiligingsmedewerker zich meester had gemaakt van mijn vaccinatiebewijs, en dat hij dat rechtstreeks overhandigde aan degene die mij ging vaccineren.

Binnen het vaccinatiecentrum was het overigens totaal niet druk. Zowel bij de administratieve afhandeling, als de vaccinatie zelf was ik meteen aan de beurt. Er waren ook geen wachtenden na mij. De tijd die de procedure in beslag nam was dus geen enkel probleem. Men had de tijd kunnen nemen om alles correct volgens de regels der kunst te kunnen afhandelen.

Ik zat nog maar net op een stoel, toen ik zag dat die beveiligingsmedewerker mij tijdens de vaccinatie in de gaten hield. Ik vroeg aan de vaccinateur om te vragen of die beveiligingsmedewerker zich gedurende de ingreep kon verwijderen, zodat mijn privacy gedurende wat toch een medische ingreep is, gewaarborgd zou zijn. Terwijl hij zei dat hij dat niet van plan was, plantte hij de naald al in mijn bovenarm.

‘Een beveiligingsmedewerker komt pas tot zijn recht als hij (of zij) een lastige klant te handelen heeft’

Informed consent wordt blijkbaar niet hoog aangeslagen bij de GDD Zuid-Limburg. Meteen daarna besefte ik dat hij niet eens had verteld welk vaccin hij mij nu eigenlijk had toegediend. Ik vroeg hem daarnaar. Hij zij dat het Pfizer was. Vervolgens vroeg ik hem of ik die middag kon gaan zwemmen. Die vraag van mij verraste hem. Blijkbaar besefte hij op dat moment dat ik toch niet de lastige klant was waarvoor hij mij had aangezien.

En dat is misschien ook het probleem. Lastige klanten zijn de raison d’etre van beveiligingsmedewerkers. Een beveiligingsmedewerker komt pas tot zijn recht als hij (of zij) een lastige klant te handelen heeft. Zolang er geen lastiger klanten zijn, zit een beveiligingsmedewerker eigenlijk maar te niksen. Dus leukt hij zijn lange werkdag op door zichzelf aan het werk te zetten. Het gevolg is dat ze werk gaan verrichten waar ze dat beter kan blijven. Ze gaan problemen zien waar deze niet zijn.

En dan… gaan ze de tent runnen. Bij mijn aankomst al stond er ook medisch personeel bij de uitgang. Wellicht waren ze alleen een sigaretje aan het roken. Ik dacht dat zij het eerste aanspreekpunt zouden zijn, maar ze reageerden niet op mij. Ze hadden ook totaal niet de neiging zich ermee te bemoeien toen ik werd aangepakt door die beveiligingsmedewerkers. Pure zorg bemoeit zich als het ware niet met pure macht.

Deze column verscheen eerder op Wynia’s Week. De onafhankelijke berichtgeving van Wynia’s Week wordt mogelijk gemaakt door de donateurs. Steunt u ook deze broodnodige, ongebonden journalistiek? Graag! Doneren kan op verschillende manieren. Lees HIER. Hartelijk dank!