“Een dag om te rouwen en te vieren”, kopte De Volkskrant deze week boven het bericht dat de wethouders van de vier grote steden willen dat een nieuw kabinet van Keti Koti, de viering van de afschaffing van de slavernij, een nationale feestdag maakt. Een stukje symboolpolitiek van woke-adepten, die het hogere doel, het bestrijden van discriminatie, geen millimeter dichterbij brengt.
Ik heb dagelijks nog nachtmerries van de 80-jarige oorlog met Spanje. De horrorverhalen van mijn voorouders over de tijd van die barbaar van een hertog Van Alva, geven mij koude rillingen als ik erover denk. Zal graag een nationale feestdag willen voor het einde van deze verschrikking (Vrede van Munster- 1648). U zult wel doorhebben dat in voorgaande wat cynisme zit, maar ik word dan ook stilaan doodmoe van de alles verstikkende polarisatie bij het debat over racisme en discriminatie. Van het ons laten aanpraten dat Nederland een land vol racisten is, terwijl iedereen in dit land, ongeacht afkomst, volop zijn of haar kansen kan pakken. En terecht.
Maar nu gaan dus ook wethouders van de vier grote steden, zonder hun gemeenteraden daarin gekend te hebben, mee in een emotie van het bestaan van institutioneel racisme in ons land. Daarmee begeven zij zich op de flanken van het debat over racisme en discriminatie. De zwijgende meerderheid verlies je als het een discussie wordt die alleen vanuit extremen wordt gevoerd. Veel bonter nog is het initiatiefvoorstel dat donderdag is behandeld in de Haagse gemeenteraad. Dat voorstel wil een half miljoen euro verbrassen. Het zuur verdiende Haagse belastinggeld moet, terwijl er boeken vol zijn geschreven over de slavernij en de kwalijke rol van Nederland daarbij, worden uitgegeven aan wetenschappelijk onderzoek, faciliteren van herdenkingen, slavernijmonumenten en de ontwikkeling van een publiekscampagne en een lespakket. En uiteraard moeten er formele excuses komen. Excuses aan wie over iets wat – veel te laat – in 1863 is afgeschaft?
De veruit overgrote meerderheid in Nederland keurt racisme en discriminatie af en vindt elke vorm van slavernij verwerpelijk. En gelukkig is discriminatie een strafbaar feit. We moeten het, daar waar het de kop op steekt, met wortel en tak uitroeien. Bedrijven die discrimineren bijvoorbeeld: zonder pardon op zwarte lijsten zetten en trakteren op hoge boetes. Mooi dat, mede op aandringen van mijn partij, de bodycam is ingevoerd bij de Haagse politie, zodat niet alleen het gedrag van verdachten en omstanders wordt vastgelegd, maar ook het gedrag van de agenten, waardoor we eventueel etnisch profileren aan banden kunnen leggen. Dat is werken aan oplossingen in plaats van te verzanden in goedkope identiteitspolitiek, waar de ‘boze witte man’ wordt afgeschilderd als stichter van al het kwaad op aarde.
Bovendien hoor ik niemand over het bestrijden van moderne slavernij. Druk, druk, druk met Vergangenheitsbewältigung, maar muisstil als het gaat om het aankaarten van de naar schatting 45 miljoen mensen, van wie een kwart kinderen, die nu, as we speak, in situaties leven die onderzoekers en mensenrechtenorganisaties als moderne slavernij bestempelen. Waar zijn die G4-wethouders om een lans te breken voor al die mensen die voor een hongerloon kleding maken die in veel winkelschappen in ons land voor een prikkie te koop zijn? Waar is nou die voortrekkersrol als het aankomt van het nakomen van beloftes om alleen nog slaafvrije chocolade te verkopen? Waar is de bewustwording in de eigen consumptiepatronen? Wanneer stoppen we met het faciliteren van bedrijven die bij hun productie gretig gebruik maken van weerloze kinderhandjes?
En wanneer pakken we door op Koning Voetbal? Begin dit jaar werd bekend dat zeker 6500 arbeidsmigranten uit India, Bangladesh, Nepal, Pakistan en Sri Lanka tussen 2010 en 2020 zijn overleden in Qatar. In 2010 kreeg het land het wereldkampioenschap voetbal van 2022 toegewezen en sindsdien wordt er in hoog tempo gebouwd. Stadions gebouwd met moderne slavernij, door mensen die dachten een beter leven te krijgen door te gaan werken in Qatar, maar uiteindelijk de dood vonden. Bloedstadions dus, waar we in 2022 he-le-maal niets te zoeken hebben. Mogen we van de G4-wethouders een brief verwachten met de oproep richting de KNVB om het WK-voetbal te boycotten?
Richard de Mos en Nino Davitualiani zijn beiden raadslid voor Hart voor Den Haag