Op 20 juni 2021 werden in Armenië vervroegde parlementsverkiezingen gehouden. De internationale waarnemers van de OVSE/ODIHR, OVSE PA en PACE evenals parlementariërs hebben de verkiezingen positief beoordeeld. Dit laat de levensvatbaarheid van de democratie in Armenië en de sterke naleving van de democratische waarden in het land goed zien. De waarnemers merkten op dat de verkiezingen competitief en goed beheerd waren. De kiezers werden voorzien van een breed scala aan opties en de fundamentele rechten en vrijheden werden gerespecteerd. Het stemproces werd gekenmerkt als competitief, soepel, transparant en goed georganiseerd.
De verkiezingen werden gehouden in een zeer moeilijke tijd voor Armenië, toen de veiligheid van de regio opnieuw werd uitgedaagd door de dictators van Azerbeidzjan en Turkije. Na de oorlogszuchtige retoriek van de Azerbeidzjaanse autoriteiten, infiltreerden in mei 2021 de Azerbeidzjaanse strijdkrachten het soevereine grondgebied van Armenië en zetten hun provocatie voort in een aantal richtingen tot op de dag van vandaag. Ondanks de oproepen van de internationale gemeenschap weigert Azerbeidzjan de strijdkrachten terug te trekken uit Armenië, waardoor de huidige situatie verder geëscaleerd wordt en de regionale veiligheid en stabiliteit worden benadeeld.
Opmerkelijk is dat enerzijds Azerbeidzjan zijn best doet om haar imago als agressor te verschuilen door de F1 en het Europees kampioenschap voetbal te hosten en berichten van zogenaamde verzoening te sturen, louter gebaseerd op voorwaarden. Anderszijds wordt het haatbeleid voortgezet dat tot uiting komt in de toespraken van de Azerbeidzjaanse dictator waarin openlijk wordt verwezen naar het gebruik van geweld om zijn politieke doelen te bereiken.
Met nog een voorbeeld waarin het Aliyev-regime zijn verplichtingen schaamteloos schendt, bracht de RVE’s Parlementaire Vergadering een rapport uit over politieke gevangenen in het land, waarvan de titel al voor zich spreekt: Het probleem van politieke gevangenen in Azerbeidzjan, ‘noch erkend noch adequaat aangepakt, laat staan opgelost’. Ondanks dit overweegt de EU nog steeds om Aliyev uit te nodigen voor de top van het Oostelijk Partnerschap.
Sommige EU-ministers van buitenlandse zaken noemen Azerbeidzjan een strategische partner, zwijgend over het feit dat Azerbeidzjan als land berucht is wegens het gebrek aan een rechtsstaat en onafhankelijkheid van de rechterlijke macht, evenals het bestaan van corrupte rechtbanken, marteling en misbruik van het penitentiair systeem, het verzinnen van strafrechtelijke procedures tegen de critici van het regime, de recente agressie waarbij talloze oorlogsmisdaden werden geïdentificeerd en de onlangs begonnen schijnprocessen tegen Armeense krijgsgevangen, wat ook in strijd is met het internationaal humanitair recht. En natuurlijk zijn de beruchte ‘rechters’ degenen die decennialang hebben bijgedragen aan het tot zwijgen brengen en veroordelen van de critici van het regime.
Tegen de achtergrond van een democratisch tekort en de door de staat gesponsorde armenofobie blijft Azerbeidzjan Armeense krijgsgevangenen vasthouden als onderhandelingsmiddel. Onder toeziend oog van UNESCO en andere internationale spelers zet Azerbeidzjan de systematische vernietiging van het eeuwenoude culturele erfgoed van de gedwongen ontheemde inheemse Armeense bevolking van Artsakh voort, wat opnieuw bewijst dat het culturele vandalisme van Azerbeidzjan gebaseerd is op haat jegens het Armeense volk.
Het is opmerkelijk dat, hoewel de meeste Europese regeringen aarzelden om los van verklaringen geadresseerd aan beiden kanten maatregelen te nemen, zowel tijdens de oorlog van 2020 als in de naoorlogse periode, Azerbeidzjan niet alleen haar betreurenswaardige gedrag voortzet, maar het ook uitbreidt.
Toen het Nederlandse parlement onlangs een motie aannam waarin de regering wordt opgeroepen druk uit te oefenen op Azerbeidzjan om Armeense krijgsgevangenen vrij te laten, heeft het Azerbeidzjaanse parlement haar regering verzocht om maatregelen te nemen tegen de Tweede Kamer vanwege haar ‘anti-Azerbeidzjaanse standpunt’. Op deze manier bedreigt en chanteert Baku de meest belangrijke democratische instelling van Nederland.
Dit toont duidelijk aan dat in plaats van neutrale verklaringen aan beide kanten meer concrete stappen nodig zijn. Degenen die verantwoordelijk zijn voor de talloze oorlogsmisdaden en andere flagrante schendingen van het internationaal recht moeten verantwoordelijk worden gehouden. Volgens de moties van de Tweede Kamer zou de regering daadkrachtiger moeten zijn en sancties moeten invoeren tegen Azerbeidzjaanse functionarissen.
Tot slot is het belangrijk om in te zien dat de Armeense bevolking op 20 juni 2020 opnieuw een forse stap heeft gezet en weer heeft aangetoond dat democratie in Armenië onomkeerbaar is. Nu is het de beurt aan Europa om een stem te geven aan het beschermen van onze gemeenschappelijke waarden en om praktische stappen in die richting te zetten.