‘De universiteit is er niet om de gevoelens van de studenten te accommoderen, maar om kritisch te leren denken.’ Dat zei Maxim Februari vorig weekeinde in de Volkskrant, in een artikel over ‘Worstelen met “woke” in de collegezaal’. De krant sprak met docenten over de ‘denkdwang’ die zij zien ontstaan, de angst om bepaalde woorden te gebruiken omdat een aantal studenten daar aanstoot aan neemt. Wat kan leiden tot ‘zelfcensuur’, of de neiging om bepaalde onderwerpen maar liever niet meer te bespreken. De meeste docenten zeggen zélf geen last te hebben van dit soort druk, maar veel medewerkers menen dat collega’s hier wél mee worstelen. Niet alleen omdat ze zich bedreigd voelen, maar vooral omdat hen dit het werken onmogelijk maakt: ‘Die manier van redeneren, waarbij alles wordt ingedeeld in absolute termen van goed en kwaad, is weinig wetenschappelijk’, zo stelt een hoogleraar in de krant.
Elke student heeft recht op een veilige studieomgeving, dat is een basisbeginsel van de didactiek. Mensen met schaamte of vrees kunnen immers niet leren. Het begrip ‘safe space’ wordt gebruikt om dit beginsel aan te duiden, maar deze term heeft ook nog een andere lading. Dit soort begrippen is afkomstig uit de Verenigde Staten, waar al veel langer discussies plaatsvinden over de taal op de universiteiten, of welke woorden wel of niet mogen worden gebruikt. Niet zozeer als de uitkomst van een wetenschappelijk debat, naar op basis van politieke druk. In de Volkskrant wordt gesproken van een ‘kat-en-muisspel’ tussen studenten en docenten en daar heb ik in principe geen probleem mee. Studenten moeten docenten kunnen uitdagen, ook dat is onderdeel van de academische vorming. Die uitdaging moet echter het begin zijn van een wetenschappelijk debat en niet het einde van de discussie. Dan kun je niet kritisch leren denken.
Universiteiten moeten een safe space zijn voor alle studenten, in de zin dat jongeren zich veilig moeten voelen om te kunnen zeggen wat zij denken en leren omgaan met mensen met heel andere opvattingen dan zijzelf. Ook als voorbereiding op de posities die zij later in de samenleving gaan bekleden en waarin zij eveneens verder moeten kijken dan hun eigen gevoelens en vooroordelen. Een veilige omgeving zullen instellingen echter ook moeten bieden aan docenten, op het moment dat die zich onder druk voelen gezet en overgaan tot zelfcensuur.
De academische onafhankelijkheid is niet alleen een zaak van individuele docenten maar van de universiteiten als geheel. Die op hun beurt een safe space dienen te zijn op zichzelf, een plek waar studenten én docenten kunnen experimenteren met ideeën en de ruimte hebben om alle politieke opvattingen te ontleden en te bekritiseren.
Ook de vooroordelen die de studenten soms hebben.