Quinsy Gario zit maandagavond bij Op1 om te reageren op zijn royement bij BIJ1. De presentatoren hebben de verwijten aan zijn adres goed uit hun hoofd geleerd. De mensen bij BIJ1 voelden zich door Gario onveilig. Wat vindt hij daarvan? Er gebeurt wat elke redacteur van een gemiddelde schoolkrant kan bedenken: Gario ontkent alles, zegt dat het door BIJ1 opgeroepen beeld niet klopt, noemt BIJ1 een wespennest en een zooitje, begint over een klacht die hij in had willen dienen maar niet mocht indienen en deelt allerlei namen en gebeurtenissen waar het grote publiek geen touw aan vast kan knopen.
Gario zegt dat hij over de bestuursleden van BIJ1 heeft geklaagd, dat hij onrechtvaardig is behandeld, dat er leugens over hem worden verspreid en dat hij nog voor Sylvana Simons is gewaarschuwd toen hij zich bij de partij aansloot. De presentatoren krijgen er geen grip op, maar dat hoeft ook niet. We zijn immers in talkshowland: Sylvana Simons heeft een mening en Gario heeft er ook eentje. Wat de waarheid is mogen kijkers zelf uitmaken, al is de kans groot dat het hen inmiddels duizelt vanwege de vele details die ook de presentatoren niet altijd thuis kunnen brengen.
Hier wreekt zich de platte luiheid van de Op1-redactie. Elke discussie over het royement van Gario zou moeten beginnen met een heldere analyse van wat we wel en niet weten. Daar gaan we. Het partijbestuur van BIJ1 liet een rapport opstellen en ziet daarin voldoende onderbouwing om Gario te royeren. De klagers tekenden voor vertrouwelijkheid en het rapport is niet openbaar. We weten dus niet wat erin staat en wat Gario in de ogen van BIJ1 precies heeft misdaan. En dus gebeurde wat iedereen kon verwachten: er ontstond een roddel- en geruchtencircuit met allemaal beweringen zonder bewijs.
Sylvana Simons probeerde bij de ledenvergadering van zaterdag de onrust te bezweren met een speech. Deze geeft een goede samenvatting van de case. De hoofdbeschuldiging luidt dat leden zich ‘onveilig voelden’. Dit is – juist voor een partij die zich graag beroept op sociale wetenschap – een krankzinnig verwijt. Dit gaat immers over percepties van slachtoffers en niet over gedragingen van Gario. Dit is niet hetzelfde: fout gedrag hoeft geen slechte percepties op te roepen en goedbedoeld gedrag kan mensen onveilige gevoelens geven. Daarom moet je mensen aanspreken op hun gedrag en niet op hoe ze overkomen. Maar dat doet BIJ1 niet.
Aan het begin van haar speech bedankt Simons de partijvoorzitter voor ‘het beschermen van eenieder die de moed had met hun verhaal naar buiten te treden om daarmee een heersende status quo van onrecht en geweld te doorbreken.’ Simons vult niet in wat ze hier precies onder verstaat. Dat doet ze de hele tijd: het gaat bij Gario om ‘schadelijk, grensoverschrijdend gedrag’, ‘misstanden’, ‘vrouwonvriendelijkheid’ en ‘wangedrag’. Het zijn allemaal containerbegrippen waar ontzettend veel verschillende vormen van gedrag onder kunnen vallen. Vaagheid alom.
Simons bekritiseert mensen die niet van onveiligheid willen spreken ‘zolang er geen MeToo-achtige situaties waren.’ Ze vindt dit schadelijk want: ‘wie seksueel grensoverschrijdend gedrag als het enige uiterste ziet, gaat voorbij aan de schade en pijn die emotioneel, psychisch en verbaal geweld dagelijks veroorzaakt in onze samenleving. Het creëert een onveiligheid waarin de grenzen van het geweld steeds meer worden opgerekt en vaak, maar niet altijd uitmonden in lichamelijk en seksueel geweld.’ Dit is waar, maar het maakt niet concreet wat Gario deed in het brede spectrum tussen schelden en MeToo, al was het dat laatste zeker niet.
Dan biedt Simons excuses aan ‘aan de mensen die hebben geleden onder het gedrag van iemand die zich onaantastbaar waant. Iemand die zich continu heeft willen onttrekken aan rekenschap geven, uitleg, dialoog aangaan.’ Weer is er een probleem: deze iets specifiekere gedragingen komen heel veel voor, zeker onder activisten en die zijn er bij BIJ1 volop. Simons bekritiseert dat er mensen zijn die zelf een oordeel willen vellen ‘of wat [iemand heeft] meegemaakt wel erg genoeg is’. Die vraagtekens zijn echter terecht omdat BIJ1 met zulke algemene verwijten komt dat ze een royement niet rechtvaardigen.
Leden hadden zaterdag slechts de mogelijkheid via de chat vragen te stellen en de antwoorden hebben niet alle twijfels weggenomen. Simons is echter blij dat er een rapport is:
“Het staat buiten elke twijfel dat het is uitgevoerd door een gerenommeerd, onafhankelijk bureau. Er is met niet minder dan tien mensen gesproken die allen voor geheimhouding hebben getekend en daarmee niet alleen hun eigen veiligheid maar ook die van anderen garanderen. En met een dergelijk rapport kan niemand meer om de feiten heen. Zodat signalen niet opnieuw in de wind kunnen worden geslagen.”
Ze kan er nauwelijks verder naast zitten: we kunnen juist prima om ‘de feiten’ heen omdat ze in een geheim rapport staan. Ze kunnen ook prima opnieuw in de wind geslagen worden omdat niemand het rapport kan lezen. Dat het bureau gerenommeerd is, dat er tien mensen meewerkten en dat ze dat anoniem deden zegt niets over de kwaliteit van het onderzoek. BIJ1 had de ervaringen met Gario geanonimiseerd en op hoofdlijnen kunnen beschrijven, zoals bij dit soort onderzoek gebruikelijk is. Dan had – naar goed sociaalwetenschappelijk gebruik – de bewijsvoering gecontroleerd kunnen worden. BIJ1 maakt dat actief onmogelijk.
Openbaarheid is juist zo belangrijk vanwege de conclusie dat ‘het voor ieders veiligheid het beste is als [Gario] de partij verlaat.’ Die conclusie is niet logisch, omdat Gario feitelijk helemaal geen functie bekleedt binnen BIJ1 en dus niemand last van hem heeft, behalve bij ledenvergaderingen. Extern heeft niemand iets van zijn wangedrag gemerkt. Dan is de conclusie dat hij moet vertrekken erg subjectief. Misschien is Gario een onuitstaanbaar persoon die intern erg lastig deed, maar niemand kan serieus menen dat dat een reden voor royement is, zeker niet in een activistische partij. Dat is wel de schijn die deze zaak oproept.
Simons geeft geen enkele openheid, maar begint wel het partijbestuur te prijzen. Dit bestuur heeft met het harde werk volgens Simons de basis gelegd van het succes van BIJ1. Hier ontstaat een vreemde suggestie: het bestuur doet erg goed werk en is essentieel voor BIJ1. Dit impliceert kennelijk dat de zaak rond Gario ook erg goed is aangepakt. Het is duidelijk dat Simons haar lot aan dat van het bestuur verbindt. Vervolgens zegt ze dat ze haar opdracht als volksvertegenwoordiger niet kan vervullen zonder het vertrouwen van de leden. Daarom raadt ze iedereen aan het rapport te respecteren.
Dat klinkt stevig maar het is een ultiem zwaktebod: elke kritiek op het onderzoek, de vertrouwelijkheid en het royement wordt afgedaan met de dooddoener dat leden de hele zaak maar moeten vertrouwen omdat Simons dat zo wil. Iedere kritische lezer weet dat de werkelijkheid andersom is: de beschuldigingen aan Gario’s adres zijn volstrekt oncontroleerbaar. Sterker nog: ze zijn niet eens aannemelijk gemaakt want ze zijn niet helder omschreven. Misschien kan Op1 Simons daar eens over aan de tand voelen.