Begin jaren ’90 was er in Amsterdam een groep van 350 hardnekkige spijbelaars, voornamelijk Marokkaanse jongens, die door leerplichtzaken en Jeugdzorg waren opgegeven. Er werd gewacht totdat ze een ernstig genoeg delict hadden gepleegd om hen in een inrichting te plaatsen. Ik waarschuwde voor deze strategie en vergeleek dit met een kankerpatiënt aan wie wordt gezegd over een jaar terug te komen want er zijn nog geen uitzaaiingen. Ik ben er vrijwel zeker van dat uit deze groep tien à twintig jaar later de Mocro Maffia is ontstaan.
Jeugdzorg hoeft niet de schuld te krijgen. Als expert in de behandeling van jonge criminelen weet ik dat het praktisch onmogelijk is deze harde kerngroep op het rechte pad te krijgen. Alleen een kostbare, langdurige en intensieve interventie door hulpverleners die èn deskundig èn enthousiast zijn, brengt soelaas. Daarbij moeten alle betrokken personen en instanties intensief met elkaar samenwerken in een combinatie van repressie en educatie. Ik heb ooit een project voortijdig moeten stoppen omdat de kinderrechters en de officieren van justitie alleen heil zagen in repressie. Gelukkig wordt in de meeste gevallen goed samengewerkt.
Enige relativering van de cijfers is op z’n plaats. Naast die 350 waren er 10.000 Marokkaanse jongens die het wel goed deden op school en nu hun bijdrage leveren aan de samenleving. Een mooi, dagelijks zichtbaar voorbeeld hiervan is de NPO. De NPO lijkt soms een Arabische zender wegens al die presentatoren en geïnterviewden met een niet-westerse achtergrond die carrière hebben gemaakt en perfect geïntegreerd zijn. Hiermee wordt aan een positieve beeldvorming gewerkt, alhoewel bij Henk en Ingrid het omgekeerde effect mogelijk is.
Terug naar de 350 spijbelaars. Een afgeronde opleiding is een belangrijke buffer tegen de ontwikkeling naar criminaliteit. Het gaat hier vaak om jongens bij wie thuis, bij hun analfabete moeder, de intellectuele ontwikkeling nauwelijks wordt gestimuleerd. Op vierjarige leeftijd hebben ze al een taalachterstand opgelopen die niet meer is in te halen. In de basisschool lopen ze de kans elke dag te mislukken en uitgelachen te worden. Op den duur gaan ze de hele maatschappij, die door blanke juffen wordt vertegenwoordigd, haten.
De coronapandemie is voor de schoolcarrière van kinderen in een achterstandssituatie een ramp. Voor velen is de leerachterstand nooit meer in te halen. In plaats van 350 hardnekkige spijbelaars komen straks duizenden jongeren erbij met een mislukte schoolcarrière. Die kunnen later alleen nog solliciteren bij de Mocro Maffia, die gouden tijden zal meemaken.
Is hier iets tegen te doen? Voor jongeren die al meerdere delicten hebben gepleegd en die gewelddadig zijn is behandeling ofwel te laat of de expertise ontbreekt. De politie moet hen het zo lastig mogelijk maken, voortdurend controleren, zodat bij een nieuw delict ze snel als dader bekend zullen worden en opgesloten worden.
Net zoals in de medische wereld is preventie de meest effectieve aanpak. Het probleem bij preventie is de tijdige identificatie van de risicogroep. Bovendien werkt het feit een jongere als een risico te zien, stigmatiserend. Twee preventieve strategieën liggen voor de hand. Ten eerste er zorg voor dragen dat de schoolomgeving voor alle kinderen een veilige omgeving is waar ze gewaardeerd en aangemoedigd worden. Ten tweede moet de school ‘community-based‘ zijn, dit wil zeggen ingebed in de samenleving zodat wordt samengewerkt met de ouders, invloedrijke volwassenen, welzijnsvoorzieningen en instanties. Dit gebeurt allemaal en in veel Nederlandse wijken en scholen zijn er talloze prachtige initiatieven om alle kinderen de beste kansen te geven.
Dank zij al deze inspanningen blijft jeugdcriminaliteit een beperkt probleem, maar als 350 jonge Marokkanen elk jaar een ernstig delict plegen, kunnen we elke dag in de krant lezen over hoe erg het is gesteld met de jeugd van tegenwoordig. Chateaubriand schreef al in 1802 in Génie du Christianisme:
“De kranten staan tegenwoordig vol met misdrijven gepleegd door kinderen van 11 of 12 jaar oud. En het gevaar moet wel heel ernstig zijn want ook op het platteland klagen de boeren over de ondeugden van hun kinderen.”
De gevolgen van de coronapandemie voor kinderen in achterstandswijken zal een extra inspanning vergen, alsook een gedurfd beleid. De school is niet alleen een leerfabriek. Ook de persoonlijkheid wordt er gevormd. Dit betekent niet dat leerkrachten extra belast moeten worden. Integendeel, les geven in een school waar men de moed heeft om met de moeilijkste groep te werken, kan zeer aantrekkelijk gemaakt worden. Ik doe hier een paar concrete voorstellen, op gevaar voor een fantast versleten te worden.
In die school moeten de administratieve taken van de leerkrachten tot ongeveer nul herleid worden. Ze krijgen volledige vrijheid om het curriculum in te vullen. Leerkrachten met gekke ideeën krijgen hier een kans om zich uit te leven. Twee principes gelden als uitgangspunt: (1) alle kinderen moeten ergens in kunnen uitblinken en (2) de ouders hebben er belang bij om naar de school te komen. Het eerste betekent bijvoorbeeld dat een hyperactieve etter die geen drie minuten kan stil zitten, dansles krijgt en een musical helpt organiseren. Rond deze activiteiten kan heel wat leerstof aangeboden worden. Om het tweede mogelijk te maken is er op de school een kinderopvang en er staat zelfs een wasmachine voor ouders die er thuis geen hebben. Ze kunnen op de school terecht voor allerlei adviezen, voor hulp bij reparaties, het invullen van formulieren en eventueel kunnen ze een kleine lening aangaan. Dit alles is bedoeld om de school in de ogen van de kinderen, van de ouders en van alle bewoners van de wijk een plek te laten zijn waar mensen zijn die echt om hen geven.
Zo kan ik eindigen met een oeroud, maar saai gezegde: Woorden wekken, voorbeelden trekken. Woorden dat is iets voor managers en ambtenaren en die mogen zich absoluut niet met deze scholen bemoeien.