Het moet ergens midden in het eerste decennium van deze eeuw geweest zijn dat Jeanine de Hoop Scheffer, echtgenote van toenmalig NAVO Secretaris-Generaal Jaap de Hoop Scheffer, tijdens een receptie in de tuin van hooggeplaatste CDA’ers aan wie het maar horen wilde vertelde hoe zij in 2001 partijvoorzitter Marnix van Rij liet blijken wat zij van hem vond.
In het zicht van de verkiezingen van 2002 liep het niet lekker met het CDA onder de politieke leiding van De Hoop Scheffer. Een povere 25 zetels in de peilingen scoorden de christendemocraten. Tegenwoordig zouden ze er een moord voor doen. Partijvoorzitter Marnix van Rij, partner bij accountantskantoor Ernst & Young, zag zichzelf als de oplossing voor dit probleem. Hij toog in de zomer van 2001 naar huize De Hoop Scheffer om Jaap het licht te laten zien. Die speelde met de gedachte dat het misschien beter was het veld te ruimen en Marnix hoog op de kieslijst te laten plaatsen.
Jeanine dacht er anders over. Van Rij zat nog niet of zij vroeg op sarcastische toon “Koffie, Marnix?”. En daarna “Melk?”. En vervolgens: “Suiker ook nog misschien?”. “Koekje erbij, Marnix ?”. Om het hele zaakje vervolgens met een knal op de salontafel te pleuren. Daar zat Judas.
Jaap de Hoop Scheffer begreep het signaal en bedacht zich. Een hoge plaatsing van Van Rij op de kandidatenlijst kwam er niet. Sterker nog, Van Rij kwam helemaal niet voor op de lijst. Jan-Peter Balkenende, wiens hoogtepunt tot dan de krokettenmotie in de gemeenteraad van Amstelveen was, werd de politiek leider. Voorzitter Van Rij droop af en werd opgevolgd door oud-minister Bert de Vries. Korte tijd later trad De Hoop Scheffer aan als minister van Buitenlandse Zaken. Slechts enkele jaren daarna werd hij de SG van de NAVO, in welke rol hij bestie was van president George Bush II.
Deze tuinanekdote kwam omhoog toen ik op 11 september 2021 – hoe symbolisch – het CDA-congres gadesloeg. Het meest intrigeerde mij het optreden van interim-voorzitter Marnix van Rij.
Na de rotzooi met de lijsttrekkersverkiezing en het fiasco van de horizontaal ingestroomde McKinsey consultant Wopke Hoekstra bij de verkiezingen van maart 2021 nam partijvoorzitter Rutger Ploum zijn verantwoordelijkheid. De gerespecteerde Rotterdamse advocaat trad af.
Op het bovenwindse Antilliaanse eiland Sint-Eustatius zat op dat moment een gefrustreerde Marnix van Rij zich al een jaar te vervelen als ‘regeringscommissaris’. Het leek heel wat, die baan. De werkelijkheid was neuzelen met dorpspolitici op een eiland waar meer geiten en kippen rondlopen dan er mensen wonen.
Toen Van Rij vernam over Ploums aftocht rook hij een unieke kans. Het CDA was een partij in verval. Geen gereputeerde figuur wilde daar zijn lot aan verbinden. Dus toen op het partijkantoor de telefoon rinkelde en Marnix liet doorschemeren in te zijn voor de job was het snel geregeld. ‘Van Rij interim-voorzitter CDA‘ kopten de kranten. Heel belangrijk, dat Sint-Eustatius, maar hogere belangen gaan voor. En weg was de regeringscommissaris, het eiland in verbijstering achterlatend.
Vijf maanden staat de oud-wethouder van Wassenaar weer aan het roer van het CDA. De tijd gaat dringen, want dit baantje betaalt slecht en Marnix zint op revanche. Wat hem twintig jaar geleden door de vingers glipte ontsnapt hem niet nog een keer. Dit is het moment om te scoren. Hij moet en zal op het regeringspluche.
Van Rij leidde het congres professioneel, in de traditie van grote partijcongressen waar iedere rimpeling of verzet verbaal wordt weggemasseerd. Zalvende woorden, begripvolle uitstraling, genereuze gebaren, kwinkslag hier, kwinkslag daar. Samen vooruit. Handen ineen! Heel mooi was de rustgevende muziek die klonk terwijl de dagvoorzitter resolutieteksten voorlas en vertelde of die al dan niet op een gunstig preadvies van het hoofdbestuur konden rekenen.
Naar tevredenheid van de partijvoorzitter ging dat lang goed. Tot het congres, dwars tegen de wil van Van Rij en Hoekstra, met overweldigende meerderheid de CDA-jongeren volgde en de afschaffing van het leenstelsel voor studenten benoemde tot breekpunt in de formatie. Een flinke kras op het blazoen van de partijleiding. Van Rij keek bezorgd en geschrokken door zijn bril. Wopke stond ernaast en lachte als een boer met kiespijn.
Een resolutie waarin Van Rij lof werd toegezwaaid voor zijn onvermoeibare inzet voor de partij werd niet, zoals gebruikelijk met zulk eerbetoon, op voorspraak van een partijprominent bij acclamatie aangenomen, maar in stemming gebracht. Daardoor werd zichtbaar dat die aanzienlijk lager scoorde dan reeksen resoluties waarover het partijbestuur een positief preadvies had uitgebracht. Een veeg teken.
Toen Wopke Hoekstra in zijn zouteloze en houterig uitgesproken slotspeech zonder overtuigende argumentatie met een dertien-in-een-dozijnverhaal over verbinden, verantwoordelijkheid nemen en gemeenschapszin koos voor meeregeren in plaats van ‘herbronnen’ wist ik genoeg. Zes zetels in de peilingen, Pieter Omtzigt -met 342.000 voorkeursstemmen goed voor eenderde van alle CDA-zetels- in aantocht, de vijftiende Kamerzetel daarmee kwijt. En toch beweren dat alles weer lekker loopt en het land op je zit te wachten.
Vastklampen aan de macht. Met Marnix. Zo banaal is het.