Vanaf deze week kunnen de leden van de PvdA stemmen voor een nieuwe partijvoorzitter. De kandidaten gaan het land in. Er waren al debatten in Eindhoven, Leiden en Amsterdam en later deze week treffen ze elkaar in Groningen en Tilburg. Woensdagavond zijn ze in Apeldoorn. Ze bezweren dat ze deze campagne-tour ontzettend leuk vinden. Of de leden ook zo enthousiast zijn is minder zeker: er hebben zich deze avond 43 mensen ingeschreven. De PvdA vertrouwt erop dat een veelvoud daarvan aan de livestream gekluisterd zit. Zo houden ze de moed erin.
Er zijn acht kandidaten en zeker vier lijken op voorhand kansloos. Je vraagt je af waarom partijleden zich voor deze functie kandideren. Het antwoord op deze vraag blijkt uit de wonderlijke manier waarop de PvdA de voorzitter kiest. Bij de stemming bepalen de leden voor zichzelf de volgorde van de kandidaten. Als niemand een meerderheid haalt, valt de kandidaat met de minste stemmen af. Voor de mensen die deze kandidaat als eerste voorkeur hadden opgegeven geldt dan hun tweede keus. Als dan wederom niemand een meerderheid heeft, valt weer de minst populaire kandidaat af en zo verder.
Leden herinneren zich dat dit systeem soms tot verrassende uitkomsten leidt: zo werd Lilianne Ploumen ooit partijvoorzitter en niet Jan Pronk, al was die destijds favoriet. Opeens begrijp je waarom kandidaten graag meedoen: ze wagen een gokje. Als geen enkele kandidaat onvoorstelbaar populair is, blijft er altijd een kans op een verrassende uitslag. Dit is ook precies de situatie die zich voordoet: op Esther-Mirjam Sent na heeft geen enkele partijprominent zich gekandideerd en of Sent populair is, is niet zeker. Een partijlid fluistert dat Sent zich suf solliciteert naar partijbaantjes.
Het bepalen van de juiste kandidaat is niet erg eenvoudig, omdat het niet echt duidelijk is wat de partijvoorzitter doet. Bij de PvdA is dit een voltijdse baan. De functie speelt geen rol bij de politieke actualiteit, want daar gaat de Tweede Kamerfractie over. De voorzitter is vooral de spil van de vereniging en die heeft bij de PvdA veel onderhoud nodig: jonge leden lopen weg, er wordt geklaagd over de ledendemocratie en de partij zucht onder haar eigen irrelevantie nu men kleiner is dan ooit. Je zou dus een avond verwachten waar de kandidaat-voorzitters vertellen hoe ze de partijorganisatie gaan vernieuwen.
Dat gebeurt niet. Pieter Paul Slikker maakt opmerkingen over de bureaucratische last die afdelingen meetorsen waardoor ze geen tijd hebben om de straat op te gaan en contact te leggen met kiezers. De afdeling IJsselstein, die nog maar 25 leden heeft, is volgens Pieter Paul een mooi voorbeeld hoe de partij door eigen toedoen met veel procedures intern gericht is geraakt. Dit is het enige wat deze avond over de partijorganisatie wordt gezegd. Andere kandidaten hebben geen concurrerende visies, behalve dat er voortaan beter naar de leden moet worden geluisterd. Geen goed plan met zo’n vergrijsd ledenbestand.
Zelfs de belangrijkste discussie over de toekomst van de PvdA wordt hier alleen oppervlakkig behandeld. Frank van de Wolde heeft zijn kandidatuur verbonden aan een fusie met GroenLinks. In ieder geval één andere kandidaat – Reshma Roopram – is faliekant tegen. Een debat over de zin en onzin van zo’n fusie is er echter niet, laat staan over hoe die nieuwe fusiepartij eruit zou moeten zien, aan welke voorwaarden zo’n fusie zou moeten voldoen en welke stappen er gezet moeten worden om zo’n fusie te bereiken. Zo is het nauwelijks duidelijk waar leden voor kiezen als ze een fusie nastreven.
We horen de ene holle frase na de andere over doelen waarover iedereen het eens is en waarvan niemand weet hoe ze bereikt moeten worden. De meest interessante is verjonging. Vier van de acht kandidaten zijn mannen in de vijftig. Niemand denkt dat ze serieus kans maken en geen van hen heeft duidelijke, onderscheidende standpunten over de partijorganisatie. Hun kandidaturen lijken vooral een gevolg van het feit dat je je simpelweg kunt kandideren. Door het gekke stemsysteem maak je nog een kans ook. Of deze vijftigers de gewenste vernieuwing en verjonging gaan brengen laat zich enigszins raden.
De resterende vier kandidaten kun je onderverdelen tussen twee representanten van de partijtop en twee uitdagers. Namens de partijtop hebben we senator Esther-Mirjam Sent en Pieter Paul Slikker, de fractievoorzitter in Den Bosch die jarenlang voor de partijtop werkte. Dat hij ook voor Lilianne Ploumen werkte vertelt hij niet en op zijn website is er ook niets over te vinden. Hij hecht dus niet aan het geïnformeerde oordeel van de leden. Dit is de aanwezigen meestal wel opgevallen, maar het blijft de PvdA: niemand spreekt dit uit, waardoor hij nog steeds kans maakt. Sent lijkt een betere keus.
Bij de uitdagers is het eveneens simpel: de Barendrechtse wethouder Reshma Roopram doet een moedige poging de agenda van de PvdA te verbreden maar de reacties op haar soms wat rechts overkomende visie spreken boekdelen. Leden zetten haar vermoedelijk op de eerste of de laatste plek en daarmee is ze bij het PvdA-stemsysteem kansloos. Daarmee is de belangrijkste uitdager Frank van de Wolde, die de PvdA met GroenLinks wil laten fuseren. Zo blijkt dat als je vernieuwing bij de PvdA wilt, dat vrijwel gelijkstaat aan fusie. Beter bewijs dat de PvdA als zelfstandige partij nog maar nauwelijks te reanimeren valt, is er niet.