Opinie

Geert Dales – Een heldere staatkundige norm: wegwezen bij dood door (politieke) schuld

22-10-2021 17:03

Aantreden van het derde kabinet Rutte. (Beeld: Rijksoverheid)

Weinigen zullen zich Ferdinand Kranenburg herinneren, de PvdA’er die van 1951 tot 1958 staatssecretaris van Oorlog, belast met defensiematerieel, in opeenvolgende kabinetten-Drees was. Toch kunnen we heden ten dage nog iets van hem leren. Hij trad in 1958 af vanwege van de ‘helmenaffaire’, de aanschaf van legerhelmen waarvan bijna de helft bij aflevering ondeugdelijk bleek en van de andere helft na aanvankelijke goedkeuring alsnog 75% werd afgekeurd. Het kostte Kranenburg de politieke kop omdat dit in gevechtssituaties doden had kunnen opleveren, al hielp ook niet mee dat hij het Kamerdebat overliet aan de minister van Oorlog. Het was dat zijn politieke baas, CHU-minister Kees Staf, al vertrokken was toen een tijdje later een nieuw onderzoeksrapport verscheen, anders was ook hij voor de bijl gegaan. Niet alleen de helmen, ook gasmaskers en schoenen deugden niet. Er was niet één dode gevallen, maar alleen al het feit dat het had gekund als Nederland in een oorlogssituatie was beland, leidde tot het harde politieke oordeel: wegwezen.

‘Is aftreden ingeval van ‘dood door politieke schuld’ niet een morele ondergrens voor een beschaafde democratische rechtsstaat?’

Dood en verderf ten gevolge van politiek-bestuurlijke fouten heeft zich in de naoorlogse geschiedenis meermaals voorgedaan. In het merendeel van die gevallen leidde het tot het opstappen van de verantwoordelijke bewindspersoon of een heel kabinet. Maar het is geen staatsrechtelijke standaard in Nederland dat politiek-bestuurlijk handelen met de dood ten gevolge tot opstappen leidt.

Waarom eigenlijk niet? Is aftreden ingeval van ‘dood door politieke schuld’ niet een morele ondergrens voor een beschaafde democratische rechtsstaat? Zeker nu onder het kabinet Rutte-III sprake is van een ongekende cumulatie van persoonlijk leed, inclusief doden, ten gevolge van verkeerde politiek-bestuurlijke beslissingen is de vraag actueel of we niet toe moeten naar wat ik zou willen noemen een ‘Kranenburg norm’: wegwezen bij dood door politieke schuld en ook niet draaideursgewijs weer op het pluche in een volgend kabinet.

In 2002 trad het voltallige kabinet Kok-II af na publicatie van een NIOD-onderzoek naar het Srebrenica-drama. Duizenden moslimmannen werden in de zomer van 1995 in de ‘veilige enclave’ afgevoerd onder het oog van Nederlandse militairen en in de bossen om het leven gebracht. Hoewel alleen Kok zelf en minister Jan Pronk betrokken waren bij het initiële besluit tot uitzending van militairen naar Tuzla en Srebrenica en in Kok-II meerdere bewindspersonen zaten die er in 1995 nog niet bij waren, nam het hele kabinet zijn verantwoordelijkheid. Het immense persoonlijk leed voor de inwoners van Srebrenica drukte zwaar op Kok. Nog in 2015, twintig jaar na het drama, zei hij:

“Je vraagt je continu af: wat had ik zelf kunnen doen om te helpen voorkomen dat de gruwelijkheden zouden plaatsvinden. Het boek gaat nooit dicht, ook niet voor mij.”

Door een brand in een cellencomplex op Schiphol-Oost verloren in oktober 2005 elf gedetineerde illegalen het leven. Vijftien personen raakten gewond, waaronder enkele bewakers. In 2006 concludeerde de Onderzoeksraad voor Veiligheid (OVV) dat er “minder of geen doden waren gevallen indien de overheid zich aan de regels voor brandveiligheid had gehouden”. Daarop besloten de ministers Piet Hein Donner (verantwoordelijk voor de Dienst Justitiële Inrichtingen) en Sybilla Dekker (verantwoordelijk voor de Rijksgebouwendienst) af te treden.

Staatssecretaris Fred Teeven koos voor een andere route nadat onder zijn bestuurlijke verantwoordelijkheid fouten waren gemaakt in een Rotterdams ‘terugkeercentrum’ die leidden tot de dood door ophanging van de Russische activist en asielzoeker Aleksandr Dolmatov. Onderzoek van de Inspectie Veiligheid en Justitie wees uit dat het geen toevallig incident betrof, maar de uitkomst was van ‘structureel falen’. Ten onrechte was Dolmatov in de kaartenbak ‘verwijderbaar’ beland. De hem toekomende rechtsbijstand was hem onthouden. En het verplegend personeel was niet op de hoogte gebracht dat Dolmatov al een zelfmoordpoging had gedaan, wat extra oplettendheid en zorg had moeten opgeleveren. ‘Niet aftreden, maar optreden’ was het mantra van de mannetjesputter, die later alsnog sneuvelde op de bonnetjesaffaire.

Ook minister Jeanine Hennis koos in eerste instantie voor ‘optreden, niet aftreden’ toen zij in oktober 2017 de uitkomsten van een OVV onderzoek las over fouten bij de aanschaf, opslag en het gebruik van mortiergranaten voor de Nederlandse militaire missie in Mali. Het ondeugdelijke materiaal kostte twee militairen het leven, een derde raakte zwaargewond. “Defensie is ernstig tekortgeschoten in de zorg voor de veiligheid van de uitgezonden militairen”, concludeerde de OVV. Niet alleen waren de mortieren onveilig, maar waren ook de medische voorzieningen ontoereikend. Een paar dagen nadenken bracht Hennis uiteindelijk tot de conclusie dat zij moest vertrekken. “Daar waar militairen omkomen en zwaargewonden vallen kan er geen sprake zijn van interesse in mijn positie. Dan gaat het alleen maar om recht te doen aan het leed dat er is”. En weg was ze.

Zou ze er nog gezeten hebben, dan was in 2019 een einde aan haar politieke leven gekomen toen nieuwe informatie bekend werd over de gevolgen van een bombardement door een Nederlandse F16 in het Irakese Hawija. Daarbij sneuvelden, als ‘collateral damage’ ook 70 omwonende burgers. Hennis ontkende dit geweten te hebben. Premier Rutte herinnerde zich niet dat hem er iets over was verteld. Zittend minister van defensie Ank Bijleveld ontkende dat het Amerikaanse opperbevel in Irak Nederland op de hoogte had gebracht van de omvang van het aantal burgerslachtoffers. Dat bleek naderhand onjuist. Wegens ‘liegen, misleiden en desinformeren’ (aldus SP- Kamerlid Sadet Karabulut) kreeg Bijleveld in achtereenvolgende Kamerdebatten meerdere moties van wantrouwen aan de broek. Geen ervan verwierf een meerderheid en Bijleveld besloot ook zelf niet om op te stappen. Later sneuvelde ze alsnog, in de kwestie-Afghanistan.

De rode draad in deze kwesties is dat politiek-bestuurlijk falen met de dood ten gevolge leidt tot aftreden. De Hawija-zaak is in zoverre een uitzondering dat de invalshoek de misinformatie betrof en niet het bombardement zelf en voor Bijleveld bovendien de verzachtende omstandigheid gold dat zij er verder niet bij betrokken was. Dat lag bij Fred Teeven anders. Die had uiteraard moeten aftreden, maar werd gehinderd door zijn nogal botte en weinig empathische natuur. In alle andere gevallen was aftreden het parool. Kok, Pronk, alle overige bewindslieden van Kok-II, Donner, Dekker en Hennis. Zelfs Kranenburg ging, al was er in zijn kwestie geen enkele dode te betreuren.

‘Hugo de Jonge heeft alle reden tot zorg over de uitkomsten van onderzoek naar het gevoerde beleid’

In de beginfase van corona was er in de thuiszorg, verpleeghuiszorg, gehandicaptenzorg en wijkverpleging sprake van een groot tekort of geheel ontbreken van medische beschermingsmiddelen. Zorgmedewerkers moesten noodgedwongen onbeschermd hun werk doen. Het staat vast dat daardoor zowel onder de zorgmedewerkers als de zorgontvangers doden zijn gevallen die vermeden hadden kunnen worden als die beschermingsmiddelen er wel waren geweest. Of als de instructies tot veel grotere waakzaamheid hadden geleid.

Herhaaldelijk sprak minister Hugo de Jonge geruststellende woorden. “Bij een vluchtig contact is onbeschermd werken veilig”. Het bleek onwaar. “Als je in de zorg werkt moet je altijd veilig je werk kunnen doen. Kan dat niet omdat er te weinig beschermingsmiddelen zijn? En kom je hier met je werkgever niet uit? Meld je dan bij de Inspectie SZW”, twitterde de bewindsman op 16 april 2020. Met andere woorden: zoek ’t zelf maar uit! De Jonge heeft alle reden tot zorg over de uitkomsten van onderzoek naar het gevoerde beleid.

Het trage en chaotische optreden van de regering voorafgaand aan en ten tijde van de herovering door de Taliban van Kabul heeft aanzienlijke aantallen met Nederland verbonden Afghanen en hun familie in grote problemen gebracht. Het leidde tot het aftreden van minister Kaag en in haar kielzog Ank Bijleveld. Dat was nog voordat de eerste Afghaanse tolk, voor wiens veilige aftocht Nederland verantwoordelijk was, werd vermoord door de Taliban. Voor de levens van anderen wordt gevreesd. Kaag en Bijleveld zijn al weg. Opvolgers Ben Knapen en Henk Kamp zijn interimmers, die al gezegd hebben geen zitting te zullen nemen in een nieuw kabinet. Het heeft geen enkele zin hen hierop af te rekenen. Maar op enig moment zal toch iemand de ministeriële verantwoordelijkheid moeten nemen voor dit nieuwe drama en voor wat nog komen gaat.

In Groningen zijn over het jaar 2018 significant meer suïcides vastgesteld dan in de jaren daarvoor. Het causaal verband is niet direct vast te stellen, maar er is weinig fantasie voor nodig om te bedenken wat er kan gebeuren als iemands huis jarenlang kraakt, scheurt en scheef hangt, gestut moet worden, de kosten immens zijn, de vergoedingen onvoldoende of geheel afwezig en het levensgeluk is verdwenen. “Stress, burn-outs en depressies kunnen leiden tot suïcide en tot hart- en vaatziekten We weten dat gedupeerden daar veel last van hebben” vertelde een onderzoeker van de Rijksuniversiteit Groningen.

Meer dan 3500 mensen lijden onder een tergend trage afhandeling van hun schadeclaims. ‘Mijn kinderen zijn bang dat ik eraan overlijd”, sprak een gedupeerde die al bijna een decennium zit te wachten op een schadeafhandeling die in de zeven cijfers loopt. De GGZ in Groningen maakt gewag van omvangrijke aantallen psychische aandoeningen. Nog nooit heeft enig lid van de regering voor deze ellende verantwoordelijkheid genomen.

Er gaat geen week voorbij of de omvang van het menselijk leed dat is aangericht in de toeslagenaffaire blijkt al weer groter te zijn dan we wisten. Vast staat dat zeker één betrokkene de achtervolging door de belastingdienst niet heeft overleefd. Duizenden levens van direct betrokkenen zijn compleet verwoest. Tienduizenden levens ernstig aangetast. De slachtoffers is ‘ongekend onrecht’ aangedaan, maar het is ook een ongekend schandaal dat bewindslieden die hier rechtstreeks verantwoordelijk voor zijn nog steeds in Den Haag rondlopen alsof dat de gewoonste zaak van de wereld is.

Eric Wiebes en Lodewijk Asscher hebben hun verantwoordelijkheid genomen en gehandeld volgens de Kranenburg-norm. Menno Snel is tot aftreden gedwongen. De belastingdienst is bestuurlijk toebedeeld aan staatssecretaris Vijlbrief, een zij-instromer die je moeilijk verantwoordelijk kunt houden voor meer dan tien jaar wanbeleid. Waarom blijft de hoofdbaas op Financiën, minister Wopke Hoekstra, in deze kwestie buiten schot? Heeft hij geen enkel moreel of collegiaal besef dat ook hij verantwoordelijk is?

Oplettende lezers van de website van het Centraal Bureau voor de Statistiek zagen een publicatie over uithuisplaatsingen van kinderen van ouders die betrokken zijn bij de toeslagenaffaire. Het betrof een onderzoek in opdracht van het ministerie van Justitie, maar de Tweede Kamer was niet geïnformeerd, zoals de Kamer al zo vaak informatie werd onthouden.

Het CBS turfde tussen 2015 en 2020 niet minder dan 1115 ondertoezichtstellingen in die groep. Dat het werkelijke aantal veel hoger is ligt voor de hand, want cijfers vanaf 2005 zijn niet meegenomen. Uithuisplaatsingen zonder rechterlijk bevel zitten er niet in. Ook als het aantal kinderen die zonder toeslagenaffaire weggehaald zouden zijn bij hun ouders ervan wordt afgetrokken, zal een onthutsend aantal verstoorde en vernielde levens resulteren. Deskundigen zeggen dat een uithuisplaatsing voor een kind het allerergste is wat het kan overkomen. Het leidt tot blijvende trauma’s, niet alleen voor het kind maar ook voor de ouders, schoonouders, andere verwanten, vriendjes en vriendinnetjes. Ook deze zaak raakt al gauw tienduizenden mensen of meer.

Hier doemt een parallel op met het schandaal van de gedwongen adopties van kinderen van ongehuwde moeders tussen 1956 en 1984. Het is maar kort geleden dat minister Sander Dekker mede-verantwoordelijkheid van de staat erkende voor het onbeschrijfelijke leed dat aan 15.000 of misschien wel meer moeders is aangedaan door hen onvrijwillig te scheiden van hun kind, waarna zij elkaar decennialang of zelfs nooit meer zagen. Het opgetuigde ‘aanmeldpunt binnenlandse afstand en adoptie’ ontaardde al snel in chaos en privacyschendingen, waarvoor Dekker excuses aanbood. Hopelijk loopt het met de compensatieregeling voor getroffen kinderen in de toeslagenaffaire beter. 7500 euro is hen in het vooruitzicht geteld. Als goedmakertje voor een leven vol trauma’s en ellende.

‘Tijdens Ruttes derde kabinet is disproportioneel veel persoonlijk leed aangericht’

Minister-president Rutte is niet persoonlijk de aanstichter van alle bovengeschetste ellende. Dat zijn ook de andere bewindspersonen niet. Niemand in welk kabinet dan ook was erop uit om mensen in de problemen te helpen, laat staan van het leven te beroven. Maar het gebeurde wel. Er is geen twijfel over dat er sprake was van politieke en bestuurlijke verantwoordelijkheid. En dan geldt: geen verantwoordelijkheid zonder verantwoording.

Tijdens Ruttes derde kabinet is disproportioneel veel persoonlijk leed aangericht en zijn er, afgezien van het uitzonderlijke Srebrenica-drama, verhoudingsgewijs veel doden gevallen die gerelateerd kunnen worden aan overheidsbeleid. Voor een fors deel van deze ellende is nog geen ministeriële verantwoordelijkheid genomen. Voor de toeslagenaffaire gebeurde dat wel door het ontslag van het voltallige kabinet op 15 januari 2021. De maatschappelijke betekenis daarvan is echter volledig verdampt door het feit dat het afgetreden kabinet er nog steeds zit en de sleutelfiguren van Rutte III die rechtstreeks verantwoordelijk zijn voor dat menselijke leed dezelfden zijn als degenen die nu werken aan een doorstart naar Rutte-IV.

Het is onbegrijpelijk en schandalig dat het in de huidige politieke constellatie kennelijk mogelijk is onbeschrijflijk menselijk leed en zelfs doden op je geweten te hebben en toch binnenkort weer lachend op een koninklijk bordes te staan alsof er niets is gebeurd. Nog onbegrijpelijker is dat de ‘volksvertegenwoordiging’ dat pikt. Soms denk ik echt dat vroeger alles beter was. Dat je vertrok als onder jouw verantwoordelijkheid een ondeugdelijke helm was aangeschaft die iemand het leven had kunnen kosten.