Wij Nederlanders hebben met z’n allen toegekeken hoe er een monster is gecreëerd genaamd overheid die ons benadeelt, bevoogdt, voorliegt en uitknijpt. Iedere dag weer bereiken ons nieuwe berichten over misdragingen van de overheid die we voor kennisgeving aannemen.
Absoluut dieptepunt in de overheidsontsporingen is de uithuisplaatsing van minstens 1100 kinderen uit gezinnen die getroffen werden door het toeslagenschandaal. Eerst werden de ouders zonder opgave van valide redenen richting bankroet gedreven en vervolgens kregen ze de Jeugdbescherming op hun dak omdat er werd aangenomen dat ze in hun ontreddering niet meer in staat waren voor hun kinderen te zorgen.
Ook kwam recentelijk naar buiten dat ambtenaren bij de Belastingdienst die hun leiding probeerden te waarschuwen voor het ten onrechte mangelen van ouders volkomen genegeerd werden. De verantwoordelijke bewindslieden Vijlbrief en Van Huffelen lieten vervolgens monter weten dat ze zich ‘onverminderd blijven inzetten om een open en inclusieve cultuur bij te realiseren bij de Belastingdienst’.
De Belastingdienst die er ook niet in slaagt de hersteloperatie om de gedupeerde ouders adequaat te compenseren op de rails te krijgen. En weer bezweren dezelfde twee staatssecretarissen die zo voortvarend bezig zijn een open cultuur te realiseren waar het personeel vrijelijk kritiek kan uiten dat het toch ooit gaat gebeuren, echt waar, dat volledig schadeloos stellen van geruïneerde ouders.
Een ander pregnant voorbeeld van misleiding door de regering is de erkenning door het kabinet dat het ministerie van Buitenlandse Zaken onder leiding van Sigrid Kaag wel degelijk de ambassadestaf in Kabul dwong een soort Russische roulette te spelen met familieleden van ambassadepersoneel waarbij slechts drie van de zestig familieleden voor evacuatie in aanmerking mochten komen. In de Kamer hield Kaag later bij hoog en bij laag vol dat daar geen sprake van was.
Nu draait het in de genoemde voorbeelden om bewindslieden van D66, maar het maakt niet uit van welke politieke signatuur ze zijn want eenmaal beland op het pluche worden de staatssecretarissen en ministers zonder uitzondering speelbal van de ambtenarij en primair hoeder van hun eigen ‘beeldvorming’. Het algemeen belang waar ze in de Tweede Kamer of daarbuiten soms nog fier voor op de bres stonden verdwijnt in de stofwolken van hun carrièredrift.
Neem Martin van Rijn (PvdA), van 2012 tot 2017 staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport die een gigantische operatie leidde met als doel allerlei zorgtaken van het Rijk naar de gemeenten over te hevelen. Onder het motto ‘dichter bij de burger’ maar in feite een ordinaire bezuinigingsmaatregel die zo bleek al gauw desastreus uitpakte voor kwetsbare ouderen, jongeren die in aanmerking kwamen voor jeugdzorg en wie nog meer afhankelijk was van gemeentelijke hulp.
Inclusief de demente moeder van Van Rijn zelf trouwens die verkommerde in een verpleeghuis waar ook de duimschroeven werden aangedraaid. Want als je, zoals Martin van Rijn, eenmaal onderdeel bent van de rücksichtslose overheidsmachinerie dan gaat niet alleen het collectieve belang maar ook de menselijkheid op de schroothoop. Deze man is nu voorzitter van de club van woningcorporaties (Aedes) en moet ervoor zorgen dat er ook huisvesting beschikbaar is voor mensen met een laag of gemiddeld inkomen. Terwijl hij lange tijd deel uitmaakte van een kabinet (Rutte II) dat een gierende woningnood creëerde door alles over te laten aan de vrije woningmarkt.
Je vraagt je af hoe het mogelijk is dat ogenschijnlijk redelijke mensen die in de regel goed opgeleid zijn zo verregaand kunnen transformeren tot kille bestuurders als ze eenmaal deel uitmaken van het overheidsapparaat. Het is mijns inziens de consequentie van ons archaïsch bestuursmodel waarbij de bevolking geen enkele invloed op het regeringsbeleid heeft en alle macht in handen is van een paar politieke partijen. Eind 19e eeuw hadden de partijen ongetwijfeld hun nut om Kamerleden te verenigen die overeenkomstige doelen of idealen hadden en kiezers aan te spreken die zich daarin herkenden.
Maar gaandeweg zijn politieke partijen een buffer geworden tussen het electoraat en de overheid, met eigen belangen die zwaarder wegen dan het landsbelang. Een politieke partij is nu voornamelijk een een springplank voor mensen zonder idealen, behalve dan dat ze een carrière ambiëren in het machtscentrum van ons land. Neem nou de rijzende ster bij de VVD: Sophie Hermans, waarnemend fractievoorzitter (door Wilders als ‘de tassendrager van Mark Rutte’ gelabeld). Zoals het hoort politicologie gestudeerd en vanzelfsprekend ook lid van het corps. Werd al gauw politiek adviseur van VVD-minister Stef Blok en daarna van bovenbaas Mark Rutte.
Treedt in de voetsporen van vader Loek die in de jaren tachtig vicevoorzitter van de VVD-fractie in de Tweede Kamer was en na zijn loopbaan in de politiek de bijbanenkoning van Nederland werd. Niemand verzamelde ooit zoveel lucratieve commissariaten en andere bijbaantjes. Meerdere malen moest hij bij diverse organisaties en bedrijven opstappen vanwege belangenverstrengeling en machtsmisbruik.
Kranten als de NRC en de Volkskrant vragen zich af wat Sophie Hermans eigenlijk drijft daar in Den Haag. ‘Problemen oplossen, dat is waarom ik in de politiek zit,’ zei ze er zelf over. Vooral dan de problemen van Mark Rutte en de VVD lijkt het want op een samenhangende visie betreffende de belangrijkste problemen van ons land is ze nog niet betrapt.
Het is geen toeval dat vooral politiek assistenten het ver schoppen in Den Haag: Carola Schouten (ChristenUnie) bijvoorbeeld, nu demissionair minister van Landbouw. Een ander roemrucht exemplaar is Hans Alders, de besnorde tassendrager van Wim Kok. Een man zonder noemenswaardige opleiding die tot het ministersambt werd verheven en daarna mocht uitbuiken als commissaris van de Koningin in Groningen. Hij leidde ook nog een tijdje de Rijksdienst die de afwikkeling van de aardbevingsschade in Groningen moest regelen. Het zal geen verwondering wekken dat daar weinig van terecht is gekomen: de gedupeerden in Groningen wachten nog steeds op hun geld.
Wie het wil maken in Den Haag moet zich vooral dienstbaar opstellen binnen de partij en er liever geen geprononceerde meningen op nahouden die de aandacht kunnen wegtrekken van de politiek leider. Zo houdt men via coöptatie een in zichzelf gekeerd bestuurssysteem in stand met kopstukken die goed voor zichzelf zorgen, veel tijd besteden aan het bewaken van hun imago en dat van de partij, en de kiezers afschepen met loze praatjes.
Niet alle burgers ondervinden daar de nadelen van want als je bovengemiddeld verdient en/of een aardig vermogen bezit dan vaar je wel bij een regering die al heel lang arbeid en wat spaarcenten zwaar belast maar het opbouwen van vermogen door speculatie of huizenbezit fiscaal ongemoeid laat. Het vrijemarktdenken van de VVD laat de bovenklasse floreren en de rest van de Nederlanders krijgt vanuit Den Haag de zelfredzaamheidsdoctrine door de strot geduwd.
Nu moeten dezelfde mensen die tal van problemen in ons land gigantisch uit de klauwen lieten lopen – stikstofellende, wooncrisis, onrechtvaardig belastingstelsel, de kwaliteit van het onderwijs, dolgedraaide gezondheidszorg (geen complete opsomming) – ons uit de misère helpen en de samenleving op een toekomstbestendige manier laten functioneren.
Dat gaat niet lukken zolang we niet met z’n allen erkennen dat ons overheidsapparaat en de parlementaire democratie dringend aan een ingrijpende revisie toe zijn.
Lees ook: Paul Aalbers – Een vrouw wil graag goed geneukt worden, desnoods door een politiek incorrecte man