Ik ben aan een nieuwe, maatschappelijk betrokken roman begonnen. De titel is Interview Met Rechts en het hele, nogal omvangrijke boek zal bestaan uit een vraaggesprek, afgenomen door een interviewer die voor BNNVARA werkt, met een politicus van uiterst rechtse signatuur. Leuk is dat de interviewer een transseksueel is (vrouw die man is geworden) en de politicus een dwerg.
Als je aan een roman begint moet je goed nadenken over de namen die je aan je hoofdpersonages geeft. Op den duur kwam ik uit bij Fluffy (de transseksueel) en Big Jack (bijnaam van de dwerg). Ze zitten in een studiocomplex ergens in Amsterdam. Er is geen publiek aanwezig. Voor de opname begint maken de protagonisten kennis met elkaar. Dat verloopt niet vlot. Fluffy weigert Big Jack een hand te geven en Big Jack weigert om Fluffy bij haar naam te noemen omdat hij Fluffy een ontaarde, veel te linkse naam vindt.
Overigens wordt Big Jack begeleid door een bodyguard, een reus van twee meter vijf, blond, blauwe ogen, en met op z’n linkerpols een swasika getattooërd en op z’n rechterpols het getal 88 dat heel clichématig verwijst naar Heil Hitler (twee keer de achtste letter van het alfabet). Deze bodyguard, die z’n naam – Jos Snuppels – heeft laten veranderen in Hermann Himmler, is doofstom, lijdt aan een permanent vieze adem en moet om het kwartier dringend naar het toilet vanwege aangeboren slechte darmen.
Dan begint het gesprek in de studio die sober is aangekleed met donkerrode gordijnen, twee stoelen en een laag tafeltje waarop voor Fluffy een glaasje witte martini staat en voor Big Jack een pul donker bier uit een brouwerij in Karlsruhe. Daar had hij op aangedrongen. ‘Als het donker bier niet uit Karlsruhe komt, zal ik niet opdagen,’ had hij gemaild naar de productie. Het had nogal wat voeten in de aarde gekost omdat je donker bier uit Karlsruhe niet overal vindt. Op den duur had men het gevonden in de kelder van een Albert Heijn-vestiging in Spijkenisse waar het al jaren lag opgeslagen omdat het onverkoopbaar was gebleken.
Hermann Himmler bleef in de coulissen terwijl Fluffy en Big Jack plaatsnamen in een stoel. Fluffy begon merkwaardig genoeg hiermee: “Zeg eens, Big Jack, wat ligt er tegenwoordig zoal op je lever?”
Zonder nadenken zei Big Jack: “Dat er in de reclameblokken op de televisie veel te veel zwarten zitten. Of je een clip ziet voor boter, borrelhapjes, parfum, aperetiefdranken, auto’s, providers, hondenbrokken, verzekeringen, electrische fietsen of noem maar op, telkens zit er daarin minstens één zwarte persoon, vaak twee of drie. Alsof er hier in Nederland praktisch evenveel zwarte als witte mensen rondlopen. Alsof nagenoeg ieder Nederlands gezin bestaat uit een zwarte vader, een witte moeder en hun gekleurde kinderen. Het is trouwens altijd de vader die zwart is, nooit de moeder. Het is een aanfluiting van de realiteit in ons land. Zwarte mannen die met hun witte vrouw samen hondenbrokken geven aan de witte hond met zwarte vlekken, die zijn een zeer grote minderheid. En denk je, à propos, dat in reclameclips van de Senegalese of Zambiaanse televisie – voor zover ze daar al televisie hebben – evenveel witte acteurs zitten als hier zwarte acteurs? Het slaat nergens op. Ik kijk nooit meer naar reclame op de Nederlandse tv. En ik heb m’n hond vergiftigd zodat hij geen brokken meer moet eten die gepromoot worden door een neger.”
Dit is alvast, vind ik, een redelijk boeiend begin van het interview van Fluffy met Big Jack. De bedoeling is dat het interview nog veel boeiender wordt en daarom werk ik tegenwoordig acht à tien uur per dag aan Interview Met Rechts, dat de maatschappelijk meest betrokken roman uit de 21ste eeuw tot nu toe moet zijn.
Jammer dat de literatuur dood is, anders zou het misschien een succesroman kunnen worden.