Mevrouw Ollongren,
Dat u the gift that keeps on giving bent, is na die ‘‘Omtzigt: functie elders’-papieren wel algemeen bekend.
Maar ik had niet verwacht dat u op uw eerste dag als minister van Defensie in het Middelvingerkabinet al zou beginnen met blunderen.
Op de vraag van een journalist of u het verschil wist tussen een majoor en een sergeant, antwoordde u: “Ik heb een heel mooi boekje gekregen. Dat ben ik aan het bestuderen. Maar ik weet het nu nog niet.”
LOL.
Als u zelfs niet in staat bent geweest dat soort elementaire kennis tot u te nemen in de dagen voor uw beëdiging, kan het nog wat worden de komende tijd.
Ik zie helemaal voor me hoe het zal gaan als u (ongetwijfeld met een cameraploeg van de Staatsomroep in uw nek voor een ‘onafhankelijk gemaakte’ documentaire) een paar dagen op bezoek gaat bij militairen in het veld.
Om te voorkomen dat u dan constant voor lul staat, heb ik een klein woordenboekje voor u samengesteld.
‘Achteruit eten’ is kotsen. Als iemand een ‘BBO’ gaat doen, gaat-ie slapen (bestuderen binnenkant ogen). Een ‘berenlul’ is een slaapzak met tenthelft. Als een sergeant tegen u zegt dat-ie een ‘bibrozalo’ heeft, vraag dan vooral niet of hij ‘m wil laten zien (want: binnenbroekse zaadlozing). De ‘Blauwe SS’ (ook wel: de ‘Blauwe Khmer’) is de Marechaussee (en een KMar-militair een ‘glibber’).
Als er ‘dienstgeheim’ op het menu staat, schiet dan niet in de stress, want dat is stamppot. Die wordt trouwens gemaakt door ‘gifmengers’ (koks). En een ‘loempia’ is alleen eetbaar voor kannibalen, want daarmee wordt een onhandig of dom mens bedoeld. Roept er eentje over uw aanstelling ‘helapidaka’, dan is dat geen militaire juichkreet, maar bedoelt-ie ‘helaas pindakaas’. Wie aan het ‘kleurenschema’ gaat werken, verdient trouwens niet (NIET!) meteen een diversiteitsmedaille, want dat betekent: gaat in de zon liggen.
Vervelend wordt het als ze u een ‘nukubu’ noemen. Nutteloze kutburger. Dat doen ze bijvoorbeeld als u op de vraag of u ‘pinda’s’ wilt, antwoordt met: “Ja, lekker!” (want: pinda’s zijn patronen). Hoort u (zuiver hypothetisch natuurlijk) achter uw rug: “Wat een plork!”, dan bedoelen ze trouwens: prettig lichaam, ontzettende rot kop. Een beetje pijnlijk wordt het als ze u UPH gaan UPG’en (‘uit pure hufterigheid’ en ‘uit positie geluld’) en u een beetje dom gaat zitten meelachen.
Zegt er eentje dat u een keer een goeie ‘douw’ moet krijgen, loop dan niet meteen naar een commissie die zich bezighoudt met seksuele intimidatie, want dan bedoelen ze: straf.
Ik heb ook nog een waarschuwing voor u.
Uw hoofdtaak is natuurlijk het integreren van de Nederlandse Krijgsmacht in één Europees leger. Maar ik sluit niet uit dat u er (heel woke) ook een inclusie- en diversiteitsagenda doorheen wilt rammen in die paar jaar (liever schreef ik: maanden) dat u minister van Defensie bent.
Dat kan bij militairen gevoelig liggen.
Want er zijn nogal wat woorden die ze dan niet meer mogen gebruiken.
Landen met een tropisch klimaat heten in het leger ‘apelanden’. Een Indische maaltijd ‘blauwe hap’. Kutklussen gaan naar de ‘Chinese vrijwilliger’. Een foerier noemen ze geen ‘bevoorrader’, maar een ‘foef’. Een slaapzak een ‘gecamoufleerde rukbunker’. Een hondengeleider is een ‘hondenneuker’.
Een vrouwelijke kapitein wordt een ‘kapiteuse’ genoemd en een vrouwelijke majoor een ‘majorette’. En zo’n opvouwbaar drinkmokje heet geen opvouwbaar drinkmokje, maar een ‘klapkut’. Iemand die tijdens een opdracht uit zijn/haar neus zit te eten, is aan het ‘kontvingeren’.
Douchen heet ‘kutsoppen’. Een microfoon ‘lulijzer’. En hadden we de ‘rotota’ al gehad? Ronnie Tober-tasje. Net zo stigmatiserend als ‘verbanddoos’, voor een vrouwelijke militair van de verbindingsdienst.
Jonge vrouwen heten in het leger trouwens ‘Miep’. Gewillige vrouwen met een voorkeur voor militairen: ‘NATO-matras’. En vrouwelijke militairen die zich omhoog hebben geuweetweld ‘officiersmatras’. Verder hebben we nog de ‘PINO’, een potentieel interessant neukbaar object. Vaak (in postervorm) te vinden aan de ‘pornolat’, de plek waar u geen verkiezingsposter met Sigrid Kaag zult aantreffen.
Nou ja, en dit dan factor tien.
Want het leger is qua woke bepaald nog niet het gemeentehuis van Amsterdam.
En dan ga ik er gemakshalve maar van uit dat ik u de betekenis van wat meer algemene termen als ‘ODOL’ en ‘palen’ niet hoef uit te leggen, want anders wordt het een kansloos verhaal voor u op Defensie.
Oók op Defensie.
Groet,
JanD
PS. Cadeautje. Al vrees ik dat het éigenlijk al te laat is. Daarom meteen een extra cadeautje.