Het waren magische momenten, toen ik als jongen op zaterdag de vrachtwagen van mijn vader mocht schoonmaken – om een zakcentje te verdienen. Eerst deed ik de buitenkant, maar ’s middags wilde ik de bestuurderscabine doen, want dan begon De Dik Voormekaar Show. Gezeten achter het stuur, op de stoel van mijn vader, zette ik de radio aan en genoot ik in stilte van een half uur absurdisme. André van Duin speelde presentator Dik Voormekaar en vaste gasten als Ome Joop. Technicus Ferry de Groot was de ‘technicus’ Meneer de Groot en samen speelden zij Bep en Toos en alle andere typetjes die ervoor zorgden dat het programma niet van start wilde gaan en verviel in onzin en flauwekul. Het magische zat hem in de bevrijding; het inzicht dat ik als jongen kreeg van André: dat de wereld absurd is en absurdisme dé manier om dat te accepteren.
De Dik Voormekaar Show werd in verschillende vormen en op wisselende zenders van 1973 tot 1985 uitgezonden en in 2019 kozen de luisteraars het tot ‘meest memorabele’ programma, op de Onvergetelijke Luisterlijst van de NPO. Nu zou het vrees ik niet meer worden uitgezonden, omdat het niet politiek correct is. Dat geldt ook voor veel liedjes van André, zeker voor de carnavalskrakers die hij maakte. ‘Het Bananenlied’ (1972) of ‘De Sambaballensamba’ (1975) zouden niet meer door de ballotage komen. ‘Willempie’ (1976) zou beledigend zijn voor mensen met een beperking en ‘’k Heb hele grote bloemkoole’ (1979) zal nu vast fatshaming zijn. Toch zijn de teksten soms geniaal, zoals ‘Er staat een paard in de gang’ (1981): ‘Er werd gewoon gebeld en zij deed open heel bedaard. Nog geen seconde later was haar gang gevuld met paard.’
Het meest bevrijdend is echter een lied zonder tekst: ‘Ta-ta-ta’ (1977), waarin de melodie tot tekst is geworden. Over een dirigent en zijn koortje, dat bestaat uit meneer De Bruin (die een solo heeft) en meneer Van Ravenzwaai, juffrouw Hanepen en meneer en mevrouw Osseworst, die respectievelijk moeten invallen. Het nummer krijgt dadaïstische trekken, op het moment dat de zanger aan het einde zijn onzichtbaarheid bezingt, in een verwijzing naar de sciencefiction serie The Invisible Man: ‘I’m invisible. Tell the world you want to know that I’m invisible.’ Als je melodie tot tekst kunt maken en de zanger ook nog onzichtbaar laat worden, ben je een grote dichter. Nog zie ik het dorp met carnaval in polonaise lopen op ‘Ta-ta-ta’, een even absurd als gezellig tafereel, dat de verschillen tussen mensen deed wegvallen en iedereen leerde om het leven te relativeren.
Zondag 20 februari wordt André van Duin 75 jaar. Ik wil hem zeer bedanken voor zijn wijze les, die nu misschien wel actueler is dan ooit: we kunnen het leven vieren, juist omdat het absurd is.
Lees ook van Ronald van Raak: