Zoals m’n tienduizenden fans weten ben ik een befaamd auteur. Dat ben ik al veertig jaar en in die niet onaanzienlijke periode heb ik me de pleuris, de tyfus en de jeukziekte geschreven, dag aan dag, tien bladzijden per uur, nooit versagend, de sigaret tussen de lippen, de geest op scherp, me niets aantrekkend van wat er om me heen gebeurt, en ergens in 1990 lag m’n vrouw zelfs in de slaapkamer seks te hebben met de postbode, wat ik compleet negeerde, want m’n volgende roman moest af.
Ik schrijf overigens niet alleen romans, maar ook gedichten, toneelstukken, korte verhalen, doorwrochte essays, geëngageerde artikelen en columns. Die lever ik aan verschillende bladen, periodieken, kranten en tijdschriften en ik schrijf daarbij over ongeveer alles waar men om gevraagd heeft: over auto’s en motoren, over sport, over dieren, over architectuur, over muziek, over gezondheid, over eten, over antiek, over maatschappelijke evoluties en problemen, over psychologie, over seks, over televisieprogramma’s, over economie, over computers, over het koningshuis (zowel dat in Nederland als dat in België), over de lul van Marc Overmars, over de natuur, over handicaps en invaliditeit en over de Tweede Wereldoorlog.
Over handicaps en invaliditeit schreef ik laatst nog een stuk voor het driemaandelijkse blad De Rolstoel en ik had het daarin over de handicap van m’n neef Eddy, die namelijk niet kan kakken zonder tegelijk over te geven. Hij heeft al vanalles geprobeerd: eerst kakken en dan pas overgeven, vice versa, drie dagen voor het kakken niks eten zodat er geen braaksel in z’n maag zit en constipatiepillen slikken, maar niks helpt: vanaf het moment dat hij kakt kotst hij heel de boel onder. Als dat geen handicap is weet ik het ook niet meer en derhalve was de hoofdredacteur van De Rolstoel, die zelf maar één neusgat en slechts acht vingers heeft (fietsongeluk), zeer tevreden met m’n bijdrage.
Minder tevreden was men op de redactie van De Volkskrant. Daar had men mij de opdracht gegeven om een artikel van ongeveer vijfduizend woorden te fabrieken over de Tweede Wereldoorlog. Ik schreef in minder dan een uur dat artikel, getiteld De Duitsers Amuseerden Zich Te Pletter, want inderdaad, de moffen hadden veel lol in het oorlogvoeren, ongeveer zoals de Russen heden ten dage en vrolijk zingend baanden ze zich een weg door de vijandelijke linies, maar aan alles komt een eind en men liet de nazi’s in 1945 een poepie ruiken, wat hopelijk de Ruski’s binnenkort ook zal overkomen.
Maar wat ik wilde zeggen: in m’n WO II-bijdrage voor De Volkskant schreef ik op een bepaald moment: ‘Die Hitler was godverdomme ook een eng ventje.’ Ik kreeg een mail van een redacteur van De Volkskrant dat ze het artikel zouden plaatsen, op voorwaarde dat het woord ‘godverdomme’ werd geschrapt ofwel vervangen door bijvoorbeeld ‘sodeju’, en dit omdat de meeste lezers van De Volkskrant gematigd linkse mensen zijn en woorden als ‘godverdomme’ gecanceld willen zien.
Krijg nou de schijterij! Ik wist dat men als schrijver niet meer gebruik mag maken van woorden en uitdrukkingen als ‘neger’, ‘kutwijf’, ‘lesbische trut’, ‘vuile hoer’, ‘stinkmarokkaan’ en ‘lucas rijneveld met haar kleine testikels’, maar dat ook ‘godverdomme’ niet meer mocht, daar brak m’n klomp van. Ik zei tegen De Volkskrant: ‘Ofwel blijft godverdomme staan ofwel steken jullie m’n artikel in jullie walmende reet.’ Ze kozen voor dat laatste, en m’n schitterend stuk over de Tweede Wereldoorlog is dus niet in De Volkskrant verschenen.
Ik verzeker jullie, het wordt steeds moeilijk om een befaamd auteur met een eigen vocabulaire te zijn.
Lees meer van Herman Brusselmans:
Druk op de rode knop en ontdek een GEWELDIGE aanbieding!