Bij de verhuizing vorig jaar zomer van het Binnenhof naar de nieuwe tijdelijke locatie van de Tweede Kamer stonden er een flink aantal dozen die ik niet heb meegenomen. Allemaal vol met kopieën van aangiftes van doodsbedreigingen van de afgelopen twintig jaar. Duizenden mensen – waarvan 99 procent moslim – die me willen afslachten vanwege mijn islamkritiek.
Vanaf de beginjaren van deze eeuw stromen ze binnen. Per post en mail, en later ook via Instagram, Facebook en Twitter, geen middel en medium blijft onbenut. Uit binnen- en buitenland, van jonge moslimtieners die me vanuit hun zolderkamer dreigmailtjes sturen tot de meer serieuze bedreigingen van de Hofstadgroep en haters uit het Midden-Oosten, Afrika en Azië, waaronder fatwa’s van Al Qaida, Taliban, ISIS en geestelijken uit Pakistan.
De laatste fatwa was van vorige week.
Soms werd ik in het geheim geïnformeerd dat mensen uit het buitenland onderweg waren naar Nederland om me te vermoorden, maar gelukkig werden ze tijdig in een doorreisland opgepakt.
Ik ben in 2004 – kort na moord op Theo van Gogh – onvrijwillig en abrupt uit mijn huis in Venlo gehaald om er nooit meer terug te keren. Ik heb vermommingen moeten dragen van plaksnor tot pruik en bril en heb samen met mijn vrouw een tijd lang in een kazerne en later ook in een gevangenis gewoond om veilig te zijn. We sliepen maandenlang in dezelfde cel en bedden in Kamp Zeist, waar eerder de Libische verdachten verbleven verantwoordelijk voor de aanslag op Pan Am vlucht 103 waarbij alle 259 inzittenden om het leven kwamen.
Iedere dag ga ik in auto’s met zwaailicht en sirenes naar mijn werk in de Tweede Kamer.
Ik ben al bijna 18 jaar nergens geweest zonder politie en buiten de muren van mijn safe house – eigendom van de Staat – heb ik nul privacy. Iedere afspraak moet van tevoren worden gemeld en verkend door de dappere mannen en vrouwen van de DKDB die me met gevaar voor eigen leven beschermen en aan wie ik te danken heb dat ik nog in leven ben.
Ik ben twee keer strafrechtelijk vervolgd in Nederland en met vervolging bedreigd in landen als Oostenrijk, Iran, Saoedi-Arabië en Jordanië en voor de rest van mijn leven persona non grata verklaard in Indonesië.
18 jaar onvrijheid en doodsbedreigingen is een lange tijd. Ik kan mij de geur van vrijheid niet meer herinneren. En ik realiseer me altijd, iedere dag, ochtend, middag en avond dat mijn leven, ondanks de beveiliging, op een dag ineens voorbij kan zijn.
Soms vergeet je de zwaarte daarvan en soms vreet het ongenadig aan je. Maar meestal probeer ik er gewoon het beste van te maken, net als iedereen met zijn leven doet.
Maar altijd ga ik door, in de overtuiging dat woorden het altijd moeten winnen van geweld en kritiek op de islam als ideologie van onvrijheid al veel te schaars en dus keihard nodig is om de vrijheid van anderen en die van ons land te behouden.
Ik zoek geen sympathie, laat staan medelijden. Maar het is niet te verkroppen dat er met de meeste bedreigingen uit het buitenland weinig tot niets wordt gedaan door het Openbaar Ministerie.
Toegegeven een enkele keer heeft men met een rechtshulpverzoek aan Pakistan een poging gedaan, maar honderden keren zijn mijn aangiftes met verschillende smoezen linea recta het archief in gemieterd. Ik zal binnenkort dan ook artikel 12 procedures starten om het OM proberen te dwingen toch actie te ondernemen. Dat was niet nodig geweest als mijn naam Sigrid Kaag of Mark Rutte was geweest. Dan had het OM alles uit de kast getrokken om de daders te vervolgens en de media hadden er wekenlang over bericht. Maar ik ben een eenvoudig Kamerlid van de oppositie. Die islamkritiek heeft. En dat verandert alles. Want daar houden de links-liberale lieden van het OM, Kabinet en media niet van.
Ik word beschermd maar ben vogelvrij want de meeste van mijn bedreigers worden niet vervolgd en komen er dus ongestraft mee weg. Dat is slecht voor mijn veiligheid maar zeker ook voor het rechtsgevoel en het al broze vertrouwen in de rechtstaat.
Ook de politiek laat het afweten. Nog nooit is de Pakistaanse ambassadeur ontboden door de Nederlandse minister van Buitenlandse Zaken vanwege de fatwa’s die ik uit dat land heb ontvangen. Premier Rutte en Minister Hoekstra van BuZa vinden het blijkbaar geen enkel probleem dat een Nederlands parlementariër vanuit Pakistan wordt geconfronteerd met fatwa’s waarin Nederlandse moslims worden oproepen mij om het leven te brengen.
En ook hebben ze er blijkbaar geen enkele moeite mee dat de vorige week afgetreden premier van Pakistan, Imran Khan, mij ten overstaan van tienduizenden mensen een blasfemist noemde, een bericht dat gretig en breed werd verspreid in de islamitische wereld.
Op blasfemie staat in de islamitische wereld de doodstraf.
De betiteling blasfemist door een islamitische regeringsleider in combinatie met verschillende fatwa’s en het niet optreden tegen honderden bedreigers, betekent voor mij misschien niet de doodstraf maar de facto wel levenslang. Een leven zonder vrijheid.
Maar stoppen zal ik nooit.
Want ik vecht voor de vrijheid van ons land, onze cultuur en onze mensen.