Ooit bedacht Wouter Bos, de immer vals grijnzende PvdA-baantjeshopper en zakkenvuller die voor altijd verbonden zal blijven aan de woorden ‘u draait en u bent niet eerlijk’ die oud-premier en toenmalig CDA-leider Jan-Peter Balkenende hem toevoegde tijdens een verkiezingsdebat, dat Job Cohen een uitermate geschikte leider van de sociaal-democraten zou zijn. Na een kopje thee dat Bos en Cohen dronken in Bodega Keijzer naast het Concertgebouw was ook de Amsterdamse burgemeester zelf ervan overtuigd dat hij de juiste man was om de PvdA naar grote hoogten te brengen. Cohen werd de politiek leider en lijsttrekker bij de Tweede Kamerverkiezingen van juni 2010. Driekwart van Nederland zag in hem een veelbelovende toekomstige minister-president.
Ik wist wel beter, want jarenlang had ik nauw met de man samengewerkt in het Amsterdamse College van B&W en gezien dat hij nog geen collegevergadering kon leiden. Al eerder deelde ik met hem een bestuursfunctie bij de VPRO, waar Cohen, die in die tijd -we spreken over 1998- geen echte baan had, nog een blauwe maandag voor interim-directeur speelde. Ook toen vielen zijn beperkingen intern al op. Het was een en al schijn van bekwaamheid, professioneel opgetuigd en in stand gehouden door een omringend leger van steunpilaren, zeker in de tijd dat Cohen burgemeester van Amsterdam was. Kan iemand mij één wapenfeit van blijvende betekenis noemen dat deze ‘rasbestuurder’ de hoofdstad heeft nagelaten?
Lijsttrekker Cohen viel nog voordat de verkiezingen hadden plaatsgevonden door de mand als iemand die van hoed noch rand wist waar het gaat om de beslommeringen van de gewone man voor wie hij zei op te komen, toen hij in het televisieprogramma NOVA door een valse Twan Huys werd ondervraagd over zijn kennis van de prijzen van brood en melk. Cohen had geen idee, net zomin als hij ook maar bij benadering kon vertellen hoe groot de totale hypotheekschuld is in Nederland. Hij zat er een paar honderd miljard naast. Toen het aankwam op ‘s mans eigen kunde en kennis en het fenomenale stadhuisteam niet meer beschikbaar was bakte hij er niks van. Met dat minister-presidentschap werd het ook niks. Niet Cohen, maar VVD’er Rutte besteeg in oktober 2010 het Torentje, nadat de PvdA-leider alle kansen op deelname aan de regering had verprutst met onbekwaam manoeuvreren tijdens de formatie. Niet lang daarna trok Cohen de onvermijdelijk geworden conclusie: wegwezen.
Aan deze episode moest ik denken toen ik Sigrid Kaag op 21 april 2022 volledig de mist in zag gaan tijdens een persconferentie over de zaak-Van Drimmelen in het kantoor van D66, de partij waaraan de ooit bewierookte voormalige VN-employée sinds najaar 2020 leiding geeft. ‘Vrouw van de wereld blijkt amateur in Nederland’ schreef ik eerder (www.geertdales.com/kaag) en dat kon niet beter geïllustreerd worden dan met haar optreden tijdens en voorafgaand aan die persconferentie.
Het werd een meltdown van epische proporties. Een plechtige verklaring vol hoogdravende zinnen met sjieke dictie voorlezen kon ze nog wel, maar al bij de eerste lastige vraag ging het mis en bij de derde hinderlijke journalistieke ondervraging viel het masker van beschaving, empathie en leiderschap. Kaag raakte geïrriteerd, beledigde de beter dan zijzelf geïnformeerde pers (“het gaat hier kennelijk meer om ophef dan om de zaak zelf”), werd vals, onaangenaam en hautain, verzon smoesjes (“ik was mijn telefoon kwijt”), ging vingerwijzen naar de doodnerveuze, hakkelende en als een dronkeman pratende partijvoorzitter, voerde een jetlag op als excuus voor haar wanvertoning en raakte de leiding van de sessie totaal kwijt toen ineens een of ander niet nader geïntroduceerd partijbestuurslid dat tegen de muur geleund stond het gesprek van Kaag met de pers overnam. Die kon kennelijk de klungelende partijleider niet meer langer aanhoren. Kaag liet het nog gebeuren ook, stond erbij en keek ernaar. Haar ‘nieuwe leiderschap’ ging volledig en definitief in rook op. Nog geen persconferentie blijkt ze in goede banen te kunnen leiden, net zoals Cohen geen collegevergadering in de hand kon houden als de wethouders, allen voorzien van een stevig ego, weer eens verbaal met elkaar op de vuist gingen. Is het gezag van de kapitein nul, dan gaat de bemanning muiten.
De kwestie-Van Drimmelen is op de keper beschouwd niet meer dan een akkefietje met een vervelende, zelfingenomen vent die zijn vingers niet thuis kon houden en die met de uitkomsten van het inmiddels publiek bekende ‘vertrouwelijke’ onderzoek van bureau BING na een gesprekje van een minuut of tien met kop en kont op straat gegooid had kunnen worden. Persberichtje er overheen, bloemen voor de vrouw die last van de vent had en klaar is Kees.
Zo deden Kaag en partijvoorzitter Victor Everhardt het niet. Wie hem tot partijvoorzitter gebombardeerd heeft weet ik niet, maar ik voorzie dat hij na het ingelaste partijcongres van 13 mei 2022 zijn bureau kan leegruimen. Daarin ligt nog steeds een ongelezen BING-rapport, want de man vertelde na zijn aantreden als partijvoorzitter zoveel stukken aangetroffen te hebben dat hij er niet aan toegekomen was om dat, toch tamelijk brisante stuk goed te bestuderen. In alles straalde hij uit geen benul te hebben, van wat dan ook. Hij kletste onsamenhangend, grotendeels onverstaanbaar en met dubbele tong. Terwijl hij toch geen jetlag had. Ooit had D66 voorzitters van het kaliber Van Mierlo, Glastra van Loon, Zeevalking en Kohnstamm. Zet Victor Everhardt ernaast en je ziet meteen wat het probleem is.
Veel zorgwekkender is intussen dat andere deel van het D66-leiderschap, de lamentabele Sigrid Kaag. Ze had spijt van van alles en nog wat. Zoals van het koude, empathieloze bejegenen van het vrouwelijke slachtoffer van Van Drimmelen, terwijl ze toch zo graag en vaak Madeleine Albright, de recent overleden voormalige Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken had geciteerd. “Voor vrouwen die vrouwen niet helpen is er een speciaal plekje in de hel”. Kaag weet nu dus waar ze na haar verscheiden terecht zal komen, hoewel ze, ondanks de herhaalde spijtbetuiging over haar falende optreden in de Drimmelzaak, bleef volhouden gehandeld te hebben in Albrights geest. De bovenaardse hel zal vermoedelijk een luxe hotel blijken in vergelijking met de aardse hel waarin spijtoptant Kaag zichzelf, door een evident gebrek aan politieke en bestuurlijke kwaliteiten, heeft gemanoeuvreerd. Stel je even voor hoe het moet zijn om nu als Sigrid Kaag over straat te gaan.
Spijt is verstand dat te laat komt. Elke keer als ik Sigrid Kaag tijdens die persconferentie dat woord in de mond hoorde nemen moest ik aan die tegeltjeswijsheid denken. En dwaalden mijn gedachten af naar het verstand dat Nederland momenteel keihard nodig heeft om het hoofd te bieden aan de groeiende financiële en economische problemen. Het is nog niet zo lang geleden dat de regering dacht dat er geen einde zat aan de mogelijkheid om met gratis geld tussen honderd en honderdvijftig miljard euro op tafel te leggen voor coronasteun aan ondernemers, de aanpak van de stikstofproblematiek, de woningbouw, infrastructuur en D66-klimaatspeeltjes.
Inmiddels hebben we te maken met de oorlog in Oekraïne, gierende inflatie, stijgende rente, gestaag oplopende voedselprijzen, ernstig koopkrachtverlies voor de burgers en een dreigende economische recessie. In deze turbulentie zie je graag een bekwame minister van financiën. Iemand met verstand van zaken. Eentje die nationaal en internationaal met gezag kan meepraten. Een minister die bij de president van de Nederlandse Bank, de Europese Centrale Bank, het IMF of in kringen van het grote bedrijfsleven met ontzag wordt ontvangen en waarnaar geluisterd wordt. Een minister die je op haar woord kunt geloven, die niet niet draait en veinst. Die eerlijk en oprecht is en niet vals, hautain en hypocriet. Een minister die 100% van de tijd geeft aan het belang van Nederland, in plaats van de moraalridder uit te hangen en druk te zijn met lullige partijzaakjes van kabouterformaat en die dan ook nog volledig verprutst. Een minister die verantwoordelijkheid neemt als ernstige fouten worden gemaakt en dan weet wat haar te doen staat.
Zo’n minister stond daar gisteren niet. Daar stond wel Sigrid Kaag, minister van Financiën en vice-premier van ons Koninkrijk. De meest overschatte vrouw van Nederland. “Ja” antwoordde ze zonder aarzelen op de vraag of zij, gezien de aangerichte puinhoop, nog wel geschikt is als partijleider. “Nee” zegt een overweldigende meerderheid van het Nederlandse volk inmiddels.
Sigrid Kaag is de mooiweerzeiler van D66. Maritieme bekwaamheid veinzen als de zon schijnt, boot op de klippen als het gaat stormen. Een kapitein zonder gezag, die door de bemanning in haar gezicht wordt uitgelachen. Dat ze de partij van het fatsoensvernis naar de ratsmodee helpt zal me een zorg wezen. Maar deze onbekwame figuur dient zo snel mogelijk de sleutel van de schatkist in te leveren. Dit kan Nederland zich niet veroorloven. Zeker nu niet.
Lees meer van Geert Dales:
TPO wordt mede mogelijk gemaakt door abonnementsgeld. Neem daarom nu een abonnement!