De Duitse overheid onderzoekt in hoeverre het doden van “overbodige proefdieren” strafbaar zou moeten worden gesteld. Wereldwijd worden jaarlijks miljoenen dieren gebruikt en gedood in het kader van wetenschappelijk onderzoek of rondom het testen van producten. Een deel van de dieren die bestemd is voor zulke doeleinden wordt echter niet gebruikt als proefdier, of overleeft de testen, en wordt vervolgens als ‘overbodig’ gezien. Volgens de Europese Unie werden er in 2017 zo’n 12.6 miljoen proefdieren gedood zonder dat ze gebruikt zijn in testen.
De organisatie Proefdiervrij stelt dat er in 2020 in totaal 448.798 proefdieren zijn gebruikt in Nederland. Dierenrechtenorganisatie Animal Rights bericht dat er in Nederland jaarlijks “ruim 430.000 proefdieren gedood [zijn] zonder ooit te zijn gebruikt in een proef”. Dat betekent dat er ongeveer net zoveel dieren worden gedood tijdens of na de proeven als dat er dieren het label ‘overbodig’ krijgen. Hoe verhoudt zich dat tot het erkennen van de intrinsieke waarde van het dier (“de eigen waarde van dieren, zijnde wezens met gevoel”), zoals de Wet Dieren dat doet? Als wordt erkend dat dieren gevoel hebben, dan betekent dit dat dieren plezier kunnen ervaren en kunnen lijden. Het doden van voelende dieren die geen doel dienen is niet anders te classificeren als onnodig geweld.
De discussie die in Duitsland wordt gevoerd over het strafbaar stellen van het onnodig doden van deze proefdieren zou daarom ook in Nederland moeten worden gevoerd. Daarnaast kun je je afvragen of het gebruik van proefdieren überhaupt wel nodig is, wat het oplevert en of er geen alternatieven zijn. Er zijn honderden – misschien wel duizenden? – verschillende shampoos op de markt. Dus we hebben behoorlijk veel kennis over de stoffen die daarin zitten. Waarom worden er dan steeds weer nieuwe stoffen in de ogen van dieren gespoten of gewreven om de effecten daarvan te meten? Wellicht met het gevolg van blindheid of brandwonden? Waarom nemen we geen genoegen met de bestaande shampoos en daarin zittende stoffen?
Maar kent Europa geen verbod op het testen van stoffen op dieren in het kader van cosmetica, zo hoor ik u denken? Dat klopt, sinds 2013. Er geldt echter een uitzondering wanneer die stoffen ook voor andere producten worden gebruikt, bijvoorbeeld voor schoonmaakmiddelen. Zo belanden nieuwe stoffen toch weer, getest, in shampoos. Nu gaat het hier niet primair om de shampoos, maar om de vraag waarom er dan weer zoveel nieuwe schoonmaakproducten nodig zijn, waar dieren voor moeten lijden.
In Nederland is 35% van alle uitgevoerde dierproeven door de overheid verplicht gesteld (dus in 65% van de gevallen zijn dierproeven geen wettelijke verplichting). Zoals de Rijksoverheid stelt: “Een bedrijf moet deze proeven doen voordat een product op de markt mag komen.” Er rijzen enkele normatieve vragen. In welke situaties zijn we bereid dieren te laten lijden voor ons plezier of gemak, en waarom? Voor uw nieuwste merk schoonmaakmiddel, nagellak, zonnebrandcrème, voedingsmiddel of medicijn? Waarom geen genoegen nemen met de merken en types daarvan zoals we die nu al kennen? Is het acceptabel om brandwonden te creëren op de arm van een hond of aap, om vervolgens een nieuwe huidherstellende zalf te testen? En wat erna te doen met dat dier? Maken we het dood omdat het geen nut meer heeft voor ons?
Wellicht worden deze vragen als complex ervaren. Maar de vraag of we dieren moeten doden die we toch maar niet voor dierproeven gebruiken is dat niet. Natuurlijk horen we die dieren niet te doden. Als we erkennen – en dat doen we, zelfs bij wet – dat ze kunnen lijden, dan verdienen ze onze bescherming. Voelende dieren doden, omdat we niet weten wat we ermee moeten, is immoreel. En voor al die andere als complex ervaren vragen: laten we ze niet uit de weg gaan. Gebruik niet redeloos op dieren geteste producten, maar laten we het dierproevendebat voeren.
Lees meer van Bart Collard: