Als je er eens goed over nadenkt is er een opvallende gelijkenis tussen de hedendaagse Nederlandse literatuur en de hedendaagse Nederlandse muziek. In beide branches zijn de vrouwen aan de macht. Er is wel een al even opvallend verschil. In de Nederlandse literatuur zijn de supersterren – Lucas Marieke Rijneveld, Tobi Lakmaker en Mariken Heitman – allemaal non-binair. Ze zijn dus geen man of vrouw maar ergens iets ertussen. Daar kun je over lezen in hun boeken.
Alle drie hebben ze het bijvoorbeeld over, hoe je als geboren vrouw terwijl je eigenlijk een man bent en vice versa, het beste kunt voetballen, zware arbeid in de haven verrichten of een mokkeltje versieren. Bijvoorbeeld Rijneveld voetbalt het liefste met een tennisbal omdat ze die verder kan schoppen dan een voetbal. Lakmaker heeft in de haven van Rotterdam kratjes gestapeld, maar ze had wel aan de opzichter gevraagd om deze kratjes minder dan vijf kilo te laten wegen. Heitman versiert meestal een mokkeltje door in haar oor te fluisteren: ‘Ik heb een kut, een lul, twee testikels, een clitoris, kleine schaamflappen en een vochtige eikel.’
Maar goed, in de Nederlandse goedboerende literatuur zitten dus geen echte vrouwen, maar in de muziek wel. Bijna het hele muzikale spectrum van Maastricht tot Groningen, van Amsterdam tot Venlo, wordt beheerst door zeer vrouwelijke meisjes, van wie geen enkel eigenlijk een vent wil zijn. Welneen, het zijn grietjes die korte rokjes dragen, blote buikjes laten zien, een diep decolleté niet schuwen, vol make-up zitten, heteroseksueel zijn, en enkel op een damesfiets rijden. De belangrijkste zijn Meau, Merol, S10, Maan en Froukje.
De vraag is: stellen hun in het Nederlands gezongen liedjes wat voor? Ik vind van wel. Meestal vertolken ze, zij het door mannen geschreven, prachtige melodieën en soms zijn de begeleidende teksten ook niet mis, sterker nog, die teksten schrijven ze vaak zelf. Meau zingt in haar liedje Samen achter elkaar: ‘O mijn liefste, kom mij snel achterna/En haal mij in als ik voor je ga.’ Dat is toch mooi en ontroerend?
Op een haar na even mooi zijn enkele lyrics van Merol. Van haar wordt verondersteld dat ze de hele tijd over seks zingt, maar dat is pertinent overdreven: Merol heeft ook heel andere onderwerpen. Zo zingt ze in haar liedje Vang de poes: ‘M’n poes is ontsnapt, zij loopt nu eenzaam over straat/Zonder poes ben ik verloren en weet ik me geen raad!’ Dat is toch niet seksueel?
Weer wel seksueel zijn de regels in een lied van S10, die heus ook wel andere nummers dan De Diepte heeft, ondermeer Lik Me Reet: ‘Lik godverdomme me reet, zuig godverdomme aan m’n aars/Bijt in m’n tieten tot ze purper zien en paars!’ Dat hadden we niet achter die dekselse S10 gezocht, maar we hebben wel bewondering voor haar experimenten op tekstueel vlak.
Iets behoudener zingt Maan haar chansons. In Moeder had een scheve neus luidt het: ‘En zij had niet alleen die scheve neus/zij had ook de kont van een halfseniele reus’, en je moet het maar durven om je bloedeigen moeder op die manier af te beelden. Ik heb Maan trouwens ooit ontmoet en ze leek als een blok voor mij te vallen, doch ik had al een andere reguliere verloofde.
En dan is er nog Froukje. Die is nog wat onwennig, nog wat weifelend, nog wat schuchter, maar toch schrijft ze in het dansbare La la li, la la la: ‘Laten we zingen, laten we dansen, laten we creperen/Laten we met z’n allen nooit iets aan een goed doel doneren!’ Prima gedaan van Froukje. A
lles goed en wel beschouwd zijn de teksten van de vrouwelijke zangeressen in Nederland veel leuker een vlotter dan die van de non-binaire schrijvers. Lang leve de wijven!