De Denen stemmen vandaag in een referendum over deelname aan het gemeenschappelijke defensiebeleid van de Europese Unie. Bij de vorming van de Unie in 1992 kreeg Denemarken een uitzonderingspositie op dit beleid, maar daar lijkt het land nu op terug te komen. Peilingen laten een flinke meerderheid zien voor het schrappen van deze uitzondering.
De Deense Defensieminister, Mogens Jensen, benadrukt dat het NAVO-lidmaatschap het belangrijkste middel blijft om de veiligheid van Denemarken te waarborgen. Wel zou Denemarken deel kunnen nemen aan gezamenlijke operaties, zoals de EU-missie in Mali, Bosnië, of voor de kust van Somalië. Ook moet deelname aan het defensiebeleid van de EU samenwerking op het gebied van cyberveiligheid mogelijk maken. De Verenigde Staten dringt al langer aan op meer investeringen in defensie door Europese bondgenoten. Denemarken heeft al aangegeven dit te zullen doen. Het defensiebudget zal stijgen tot het in 2033 2 procent van het Deense GDP bedraagt.
De Deense minister van Buitenlandse Zaken, Jeppe Kofod, maakte vandaag ook bekend dat hij het parlement morgen zal vragen om goedkeuring voor NAVO-uitbreiding met Finland en Zweden. Dit is echter meer een formaliteit, want de Deense regering is sinds de Russische invasie van Oekraïne voorstander van een harder defensiebeleid, en daar hoort de uitbreiding van de NAVO bij. Ook voor afschaffing van de Deense uitzonderingspositie binnen de EU was in principe al steun in het parlement. Deze steun is echter niet unaniem. Zowel de rechtse Deense Volkspartij en Nieuwrechts, als de linkse Eenheidslijst zijn tegen deelname aan het EU-defensiebeleid.
