De burgemeester van Rotterdam, Ahmed Aboutaleb, heeft een gevoelig rapport over de handhaving van de lockdown achtergehouden vanwege de gemeenteraadsverkiezingen. Het NRC schrijft dit op basis van interne politiemails, en een interview met voormalig politiefunctionaris Ben van Hoek.
Tijdens de lockdown van 2020 werd in Rotterdam door de politie gesurveilleerd met camera-auto’s. Die moesten controleren of mensen zich wel aan de afstandsregels hielden, of samenschoolden terwijl dat verboden was. De Autoriteit Persoonsgegevens, toezichthouder op privacy gebied, deed hier vervolgens onderzoek naar, en stelde vast dat de camera-auto’s in strijd waren met de privacywet.
De Autoriteit Persoonsgegevens had deze conclusie eind vorig jaar willen publiceren, maar daar werd door de politie geen toestemming voor gegeven. Dit gebeurde na overleg met burgemeester Aboutaleb. De toezichthouder werd de bureaucratische jungle ingestuurd, waarbij in een langdurig traject eerst wederhoor gepleegd moest worden.
Het rapport zelf is hierdoor nog steeds niet gepubliceerd. Het NRC publiceerde in november vorig jaar wel de uitkomsten van het rapport, waaruit al bleek dat er sprake was van privacy schendingen. Nu blijkt dus dat het rapport opzettelijk achter werd gehouden met medewerking van Aboutaleb.
Volgens Van Hoek, die de hoogste politiefunctionaris was op het gebied van privacy, wilde Aboutaleb de publicatie over de gemeenteraadsverkiezingen tillen. Hier ging de politietop vervolgens in mee. Een interne politiemail waarin deze gang van zaken werd beschreven, werd vervolgens ook achtergehouden bij een WOB-verzoek van de krant. De politie erkent dat dit een fout was, maar legt de schuld bij de medewerker die het WOB-verzoek in behandeling nam. Volgens de politie zou niet Aboutaleb, maar de politiechef opgemerkt hebben dat het rapport over de verkiezingen getild zou worden. De burgemeester zelf wilde niet ingaan op vragen van het NRC.