De Portugal Post gaat voor u op reis door de onbekende Algarve!
Vandaag Vila Real de Santo António! En Spanjeman Raúl is een gedicht van Cees Buddingh geworden!
Ik vind Vila Real de Santo António (VRSA) een magische plek. Portugal eindigt hier in de Atlantische Oceaan en de Guadiana, de machtige grensrivier met Spanje. De dodenweg N125 begint er, net als de Algarve-boemel naar Lagos in het uiterste westen. De Algarve was tot de komst van de trein bijzonder moeilijk te bereiken vanuit het noorden. De tocht ging per diligence en/of per stoomboot. Dictator Salazar deporteerde dissidenten naar het zuiden en de Algarve kreeg de reputatie van een strafkolonie, een warme Goelag Archipel.
Artikel gaat verder na afbeelding.
Nadat begin vorige eeuw de spoorlijn van Faro naar Vila Real de Santo António was geopend, werd geprobeerd een aansluitende verbinding met Spanje te maken zodat de reis tussen Lissabon en Sevilla sneller kon. Het treinstation van Vila Real de Santo António lag te ver van de kade met de veerverbinding naar de overkant, dus werd het spoor doorgetrokken naar een tweede station aan de rivier, naast het douanegebouw. Daar zat ook een uitkijkpost van de gevreesde agenten van de PIDE, niet het Turkse brood maar de Polícia Internacional e de Defesa do Estado, de geheime dienst van Salazar. Zo konden ze het bootverkeer over de rivier controleren. Het spoortje tussen Vila Real de Santo António en Vila Real de Santo António-Guadiana was nog geen kilometer lang en werd in 2015 gesloten. Het dok met het verlaten stationnetje is nu een symbool van het verval van het havengebied. Het spoorbaantje dat de twee stations met elkaar verbond, is verdwenen en het oude traject overwoekerd met onkruid. Door de opening van de brug over de Guadiana in 1991, verminderde het aantal passagiers op de boten met 90 procent.
Ik mag graag pierewaaien langs de onheilspellende rafelranden van het stadje met zijn verroeste scheepswerven, louche zigeunerkampjes en ruïnes van visconservenfabrieken. Regelmatig pak ik het pontje naar het Andalusische dorp Ayamonte om daar Jabugo-ham en rioja in te slaan.
Artikel gaat verder na afbeeldingen.
Het ooit zo majestueuze Grand House Guadiana, schitterend gelegen aan de rivier, was jaren dicht en verkeerde in erbarmelijke staat. Het werd een paar jaar geleden gelukkig heropend en het eerste wat ik zag toen de statige hal binnentrad, was de huishond genaamd Junior Butler Grand.
Grand is een Portugese waterhond. De Cão d’Água Algarvio, ook wel Cão d’Água Português genoemd, kreeg internationale populariteit toen bleek dat president Barack Obama er eentje had, genaamd Bo. De ‘First Dog’ kreeg gezelschap van Sunny, een teef van hetzelfde ras. Bo werd vernoemd genoemd naar de kat van de vader van Michelle Obama en die had zijn huisdier weer vernoemd naar de legendarische R & B-muzikant Bo Diddley. Andere bronnen meldden mij dat Bo de initialen zijn van Barack Obama. Die beestjes komen oorspronkelijk uit de Ria Formosa, het beschermde natuurgebied waarin ik woon en waar ze nog steeds worden gefokt.
Honden zijn welkom in de Grand House en dan kan je bij mij niet meer stuk, al denk ik dat de directie van het hotel niet zo blij zou zijn geweest als ik mijn honden Tita, Jamba en Matcha had meegenomen. Dan zou de tent er binnen de kortste keren weer uitzien zoals ik hem een jaar of negen geleden aantrof. Ik ben neergestreken in de vorstelijke suite en word vreselijk in de watten gelegd door de Duitse manager, een bijzonder aardige vrouw die al haar hele leven in Portugal woont. Mensen doen wel eens onaardig over Duitsers maar overal ter wereld runnen ze tophotels en sterrenrestaurants, net als Zwitsers en Nederlanders overigens. Dat mag ook wel eens gezegd worden. Wat ik naast de butlerhond ook een aardige nouveauté in de Grand vind, is de mobiele telefoon die iedere gast krijgt tijdens zijn verblijf. Daarmee kan je op elk moment van de dag de butler van dienst bellen (niet de hond) maar ook de taxi van het huis bestellen om naar de Grand Beach Club te worden vervoerd, gratis en voor niks. De Grand Beach ligt aan de Guadiana, richting Atlantische Oceaan, en ik heb er goddelijk gegeten. Niet voor niks natuurlijk, maar de prijzen voor verse vis zijn bespottelijk laag en een puike fles wijn heb je voor een tientje.
Artikel gaat verder na afbeelding.
Ook aardig is het pop-up strandje van de Grand House, midden in een natuurgebied. Er zijn geen sanitaire faciliteiten dus poepen moet je in het struikgewas of van tevoren in het hotel. Als je geen wc-papier hebt, kan je met het mobieltje van de Grand House de butler van dienst bellen en die komt dan als de wiedeweerga een rolletje naar het strand brengen, en desgevraagd een lupa, een lunchpakket. Of de butler ook nog veegt, heb ik niet durven vragen.
In het noorden van Portugal heeft men nog steeds geen hoge pet op van plaatsen als VRSA en de rest van de Algarve, al komt het schone volk uit Lissabon in augustus maar te al graag massaal vakantie vieren in deze ‘achtergebleven’ streek van het land. In mijn Olhão wemelt het van de stokoude heroïnejunkies. Het verhaal gaat dat die allemaal uit Lissabon en Porto komen en daar voor zoveel overlast zorgden, dat ze met een zakje geld en een aansluitend methadonprogramma naar het zuiden werden gestuurd. Opnieuw de Algarve als een soort strafkolonie dus. In kroegen is mij vaak verteld dat Olhão de hoerenhoofdstad van Portugal is. De mannen waren altijd op zee, het liefst zo ver weg mogelijk van het gemekker thuis. De onbestorven vissersvrouwtjes moesten hun boodschapjes toch ergens van betalen en van het een kwam het ander. Ik vroeg wel eens: maar wie waren hun klantjes dan, als alle mannen op zee waren?
Mijn leermeester Martin van Amerongen (hoofdredacteur van de Groene Amsterdammer, dat zijn herinnering tot een zegen mag zijn) vertelde me eens dat je een goed verhaal nooit moet doodchecken. Ook adviseerde hij mij nooit en te nimmer in psychotherapie te gaan omdat gekte juist de belangrijkste bron van creativiteit is. Waarvan akte. Ik schat dat er nu nog rond de twintig hoeren door Olhão scharrelen, de stoephoeren langs de N125 niet meegeteld. Overdag hangen de meiden rond bij de methadonpost in het centrum en na zonsondergang bij de bomba, de nachtpomp tegenover de stinkende visconservenfabriek bij de haven. De beruchtste is de kleptomane heroïnehoer Kika Anali. Haar familienaam is ietwat ongebruikelijk in Portugal dus ik vermoed dat dit haar artiestennaam is, met een verwijzing naar haar belangrijkste kunstje.
Artikel gaat verder na afbeelding.
Tijdens het vergaan der jaren, waarbij je je verliezen koesteren moet, het waren immers je vrienden en familieleden, merk je, langzaam want je bent een Iberiër, dat je steeds meer dat gedicht wordt dat je op je veertiende ontdekte. Bíjna, maar nog niet helemaal, zesenveertig jaar geleden. Het lijkt gisteren, maar toch een eeuwigheid. Poëzie had nog een plaats in je leven. En je begreep niet dat niemand om je heen dat met je wilde delen. Hoewel, mits op muziek gezet en uitgevoerd door zo iemand als Patti Smith wilden twee, drie misschien, van je vrienden het soms wel tolereren, poëzie.
Nu, toch wel een paar jaartjes verder moet ik eerlijk zeggen dat ik buiten Patti Smith en Tom Waits, Leonard Cohen wellicht, Willy DeVille natuurlijk, één van de weinigen die een smartlap écht tot leven wist te brengen, nog maar weinig poëzie consumeer. Op muziek gezette poëzie dus eigenlijk alleen. Terwijl ik in een onvoorstelbaar poëtisch landschap woon waar ik kan kiezen tussen de vlakke, maar op momenten met ruw geweld beukende zee – al naar gelang de stemming – en de koude rust, de gloeiende hitte die de zon instraalt, zichtbaar bijna, door flarden condenserende waterdamp verborgen op plekken, soms, niet altijd, voor de bergen, op slechts een afstand die je met vier keer omvallen kan overbruggen, of vanuit mijn iets hoger gelegen domein uitkijkend over de vallei, die, als de nevels het zicht op de bergen verhullen, gewoon een Hollands landschap toont, word ik er steeds zekerder van; ik word een gedicht van Cees Buddingh, de grootste dichter die Nederland (en de wereld) ooit heeft gekend, in mijn ogen; “Zeer vrij naar het Chinees”.
Terwijl ik keurig het derde blad te na de laatste tros die ik wil bewaren, de zwaluwen en bijeneters in hun acrobatische jachtvluchten bewust negerend, aftel en de snoeischaar in de druivenstengel zet, voel ik het gewoon; ik ben een keuterboer op zijn plek en ik word oud. Officieel. Nog twee maandjes. Dan is het zover. Het moment dat onze geliefde Hoofdredacteur zo prachtig vierde door een asiel in zijn neighbourhood van een gigantische knuffel te voorzien. Prachtig gedocumenteerd door zijn maten; Fear and loathing in the Algarve. Zeg niet dat het geen dichters zijn. Als ik de paprika’s water geef, een beetje compost toevoeg, een hondenkop tegen mijn been voelend, knuffelen baasje. NU! ‘Ja maar’, ‘NU!’.
En dan weet ik het weer, hier op het Iberisch schiereiland mag je zestig worden wat je wil, maar je bent gewoon nog dat jochie dat droomde van een kwekerij en een korte broek is geen enkel probleem voor jochies van zestig. En zo is het ook. Mijn hondjes zien mij nog steeds als de puppie-die-altijd-wel-wil-spelen of altijd-wel-wil-knuffelen. En hapjes uitdeelt, dat natuurlijk ook. En ja, het doet af en toe wat pijn wat de rakkers met me uithalen, maar daar tonen ze ook meteen heel veel spijt over. ‘Over? Ja? Dus we gaan weer spelen? Ja?’ De volgende ochtend kost het dan weer een kwartiertje voordat alle gewrichten weer min of meer in elkaar passen zonder pezen en banden tot irritante pijnniveaus op te rekken, maar dan is het wél weer gewoon een fantastische dag. Want op een hooguit twintigtal dagen per jaar na, schijnt hier áltijd de zon. Misschien dertig. Precies als jullie op vakantie hier zijn natuurlijk. Het komt er op neer dat langzaamaan, naar volle tevredenheid, alle dagen samensmelten en in feite gewoon hetzelfde zijn. Cees Buddingh zag het, ik voel het nu, elke dag een beetje meer. Zeer vrij naar het Chinees
De zon komt op
De zon gaat onder
Langzaam telt de oude boer
Zijn kloten.
Wat dan in mijn geval wel weer lullig is is dat ik er door een ongelukkige samenloop van omstandigheden nog maar eentje heb. Ik ben dus snel klaar met tellen. Don’t hold it against me. Plantaardige porno nu; De Jelly fruit palm gaat bloeien. Deze palm groeit langngngngzzzzzzaaaaaaaaaammmm. En bloeit zelden, tenzij een keuterboer er zijn best voor doet. Onze geliefde Hoofdredacteur weet u vast een aantal histoires illustratives op te dienen…
Artikel gaat verder na afbeelding.
En mijn buurman heeft zich dit jaar gestort op courgettes. Ik weet niet of de aanwezigheid van een zuid-Amerikaanse dame die zich om het welzijn van zijn moeder bekommert er iets mee te maken heeft. Maar goed, ons is verteld dat jullie een paar hete dagen hebben gehad, dus misschien is een crema de calabacín nog niet eens een slecht idee.
Artikel gaat verder na afbeelding.
The Fonz noemt het courgettes, maar je weet maar nooit. #notMe
Hasta la proxima amigas y amigos. ¡Buenas noches!
Lees meer Portugal Post: