Het is niet te zeggen of de 1 miljard extra voor woningbouw, vrijgemaakt door Rutte III, ook echt heeft geleid tot meer huizen. Dat concludeert de Algemene Rekenkamer in het rapport ”Aanpak Woningtekort”. Volgens de Rekenkamer rammelt de onderbouwing van de rijksbijdrage. Het vorige kabinet maakte in 2019 een bedrag vrij om de woningnood te bestrijden. Gemeenten konden woningbouwprojecten voordragen die met de subsidie sneller afgerond konden worden.
in 2020 en 2021 zijn in totaal 93 projecten in aanmerking gekomen voor de steun, waarbij 855 miljoen euro is uitgekeerd. In totaal zouden 140.000 huizen sneller zijn opgeleverd, schrijft RTL Nieuws. Kajsa Ollongren, toen nog minister van Binnenlandse Zaken, liet weten dat 65 procent hiervan in betaalbare categorieën viel. Hierbij ging het om sociale huurwoningen, goedkope koopwoningen, en huurwoningen in het middensegment. Volgens de Rekenkamer kan echter niet worden aangetoond dat deze projecten zonder de overheidssteun niet waren gerealiseerd. Het is daarom de vraag of het geld wel goed is besteed.
Ook ontbreken er afspraken die de gerealiseerde huurwoningen betaalbaar moeten houden. De overheid kan zo niet garanderen dat woningen die nu nog betaalbaar te huren zijn, in de toekomst niet fors duurder worden. Volgens Ewout Irrgang, lid van het college van de Rekenkamer en voormalig Kamerlid voor de SP, is een kritische analyse op de overheidsstimulansen nodig. De overheid kan de woningmarkt wel steunen, maar moet er wel op toezien dat het geld ook goed terechtkomt.
Volgens minister Hugo de Jonge van Volkshuisvesting zal het kabinet niet stoppen met de impulsmaatregelen. De gemeenten geven volgens hem juist aan dat het extra geld wel degelijk helpt bij het sneller afronden van projecten. Bovendien wordt er al gewerkt aan maatregelen om plotselinge huurstijgingen tegen te gaan. Huurders moeten straks naar de huurcommissie stappen om bezwaar te maken tegen woekerhuren.
