Toen Jan Hoedeman, stukjesschrijver bij het Algemeen Dagblad en regionale kranten, en met een vis van 32 centimeter recordhouder amateurhengelen in Nederlandse wateren, nog een gevierd parlementair journalist bij De Volkskrant was trof ik hem op een dag in het meest incestueuze oord van Den Haag, de bar van perscentrum Nieuwspoort.
Kort daarvoor was hem bij de krant de rol van ‘verslaggever Koninklijk Huis’ toebedeeld. Het leek mij geen promotie en ik maakte er een min of meer grappige opmerking over die de grote Hoedeman, bekend van de instink-interviewtruc ‘het hoedemannetje’, in woede deed ontsteken. Dat journalisten lange tenen en dikwijls weinig gevoel voor humor hebben was mij bekend, maar de uitgebreide en in heftige bewoordingen vervatte uitleg over het belang van royalty-verslaggeving die ik over me heen kreeg verbaasde me zeer van zo’n professional. Kennelijk zag hij in dat aan verslaglegging over het koninklijk huis weinig journalistieke eer te behalen viel. Tegen beter weten in raasde en tierde hij voort, waardoor we slaande ruzie kregen die nog moest worden gesust door het toevallig aanzittende hoofd communicatie van het ministerie van Justitie.
Sinds die scène zijn we een kleine twee decennia verder en nog immer kenmerkt de stand van zaken rond de koninklijk huisverslaggeving zich door een opmerkelijke omzichtigheid en amechtigheid. Af en toe is er een kleine opleving als een journalist doorgraaft in het Julio Poch-dossier of tegels licht rond de belastingparadijsvennootschappen van de familie Van Oranje. Maar op de keper beschouwd is er sinds de onthullingen over de corruptie van wijlen prins Bernhard nooit meer iets van werkelijk blijvend journalistiek belang gebeurd. Als er al een lijk uit de kast rolt verdwijnt dat steevast na enige tijd zonder consequenties voor betrokkenen achter de horizon. De koninklijke familie is zeer bedreven in het wegsluizen van publicitair ongerief en de journalistiek schiet ernstig tekort in doorvragen, doordrammen, doorzetten en desnoods dooretteren.
De ‘zomerfotosessie’ van 23 juni 2022 op Paleis Noordeinde markeert wat dat betreft een nieuw dieptepunt. Dat begint al bij het concept. In ruil voor wat poseerwerk voor de aanwezige fotografen krijgt het koninklijk gezin de toezegging tot de volgende fotosessie niet gehinderd te worden door gekoekeloer. Wat is dat voor een maffe deal? Als je zo graag op onze kosten overladen wilt worden met privileges heb je simpelweg de bijbehorende nadelen te aanvaarden. Zoek anders een echte baan. Dan kun je met recht privacy eisen.
Dan het touw waarachter het journaille zich dient op te stellen. Letterlijk een touw. Daarachter dienen de dames en heren van de pers, deze keer 22 in totaal (!) en nog een flink aantal cameralieden, zich op te stellen en hun mond te houden totdat een lakei iemand aanwijst die een of twee vragen mag stellen. Ze doen het nog ook. Niemand die zegt ‘als dat zo moet ga ik naar huis’. Nee, gedwee laten ze zich als machteloos vee ophokken, in de hoop straks een vraagje te mogen stellen.
Die vragen moeten vantevoren worden ingeleverd. Stel je voor zeg, dat de koning iets gevraagd wordt waar hij niet van gediend is. Het gevolg is dat de vragen van een gênante onbenulligheid zijn. “Ik heb een vraag voor de Prinses van Oranje”, sprak een aanwezige ‘journalist’. “Wie heeft de tiara uitgezocht die u droeg in Oslo?” Een ander bestond het te informeren of de ‘Prinses van Oranje’ haar uitzet al bij elkaar had. Amalia, onbekend met het fenomeen winkelen bij de Action om voor weinig geld huisraad voor de studentenkamer te scoren, begreep totaal niet waar de vraag over ging. “Stofzuigers en alles2, lichtte de vragensteller toe. Er kwam geen antwoord.
Wel vertelde de kroonprinses dat het haar, anders dan de meeste andere aankomende en reeds aanwezige studenten, was gelukt om in Amsterdam een kamer te vinden. “Ik realiseer me dat er woningnood is. Vriendinnen van me konden vorig jaar heel moeilijk iets vinden. Daarom ben ik ontzettend dankbaar dat ik al een kamer heb gevonden”. Geen enkele journalist, ook niet die van de wat serieuzere media als NRC, de Volkskrant of de NOS, durfde te vragen: “Hoe is het u dan wel gelukt? Heeft uw vaders neef Bernhard, grootbezitter en berucht uitbater van woningen in de hoofdstad, een van zijn huizen aan u verhuurd? Met inachtneming van alle toepasselijke gemeentelijke regelgeving? En inmiddels voorzien van dubbel glas met een veiligheidsstang zodat u niet, net als Seb Waterreus op de Admiraal de Ruijterweg, een dodelijke val op straat kunt maken omdat pandjesbaas Bernhard aan opbrengstmaximalisatie doet?”
Bij zo’n vraag – die best in andere bewoordingen had kunnen worden gesteld – zou de sfeer misschien iets minder ontspannen zijn geworden, maar er waren daar toch geen 22 persvertegenwoordigers aanwezig om ons te laten weten dat Amalia ‘dankbaar is voor alle liefde die ze ontvangt van de mensen om haar heen’, nog een oefening in- en uit de koets stappen met een lange jurk wil doen voor het Prinsjesdag is en na haar aanstaande verhuizing erg het nabije strand en de koninklijke stallen zal missen, maar “Amsterdam is nou ook weer niet het einde van de wereld”.
Toen er gesproken werd over de recent verworven jachtakte vroeg iemand wel naar het waarom, maar niet naar het hoe. Had ze die wel langs reguliere weg verkregen? Of was ze gematst? Terwijl die vraag zeer voor de hand lag sinds we uit een recent programma van BNNVARA’s BOOS weten dat de ene na de andere Oranje of Van Vollenhoven bedeeld werd en wordt met militaire rangen waar ze helemaal geen recht op hebben. En vervolgens die rang misbruiken om legervrienden te paaien met promoties en bijbehorende hogere weddes. Ook al weer zo’n schandaal dat wegebde als water na de vloed. Misschien heeft Amalia braaf alle jachtexamenstof doorgeakkerd en keurig de bijbehorende punten gehaald en blijkt zij straks op het kroondomein net zo goed te kunnen knallen als overgrootvader Bernhard, maar de vraag werd niet eens gesteld.
Toen Amalia begon te praten over “mijn rol bij het beheer van het kroondomein” – toch een rare tekst voor een meid van achttien – was dat een prachtige kapstok om aan pappa de koning te vragen wat hij zelf nou vindt van die 4,6 miljoen euro subsidie die minister Christianne van der Wal hem recent uitreikte. Net zoveel als de vorige tranche, ook al is het geld deze keer bedoeld voor een veel kleiner oppervlak aan natuurgebied dan de vorige keren. Rara, hoe kan dat? En hoe zit het met de subsidievoorwaarde dat het desbetreffende domein altijd open moet zijn voor publiek terwijl dat niet het geval is omdat Majesteit ongestoord zwijnen wil kunnen afknallen. Geen ‘journalist’ die het vroeg, terwijl op paleis Noordeinde toch echt niet alleen serviele druiloren van het kaliber Jeroen Snel (“hoe gelukkig bent u in de liefde?”), Rick Evers (“wie koos de tiara uit?”) of Justine Marcella (“vindt u het leuk om op kamers te gaan?”) achter het touw stonden.
Een hoogtepunt van de ‘zomerfotosessie’ was de tekst die koning Willem-Alexander wijdde aan agrariërs. In een kennelijke poging tot een potje empathie -geleerd op de cursus ‘Hoe lik ik mij terug in de volksgunst’ – sprak de Majesteit met betraande ogen over boeren die hij in zijn hart droeg. “Hoeders van ons culturele erfgoed”, aldus het staatshoofd. “De stikstofcrisis leidt naar boeren die geen enkel perspectief hebben op dit moment. De boeren moeten perspectief krijgen ook als ze iets anders moeten gaan doen”. Het betoog werd afgerond met de uitsmijter “Er moet perspectief gegeven worden voor de toekomst”.
Blijkbaar maakte deze prietpraat, kracht bijgezet met woeste handgebaren, zoveel indruk dat geen journalist op het idee kwam te vragen of de koning, ondanks zijn studie geschiedenis te Leiden, de ratio en portée van artikel 42 van de Grondwet misschien niet helemaal begrepen had. En als hij meende zich in dat debat te moeten mengen, dan ook wilde vertellen wat hij vond van de nota ‘Perspectieven voor agrarische ondernemers’ van minister Henk Staghouwer, door de Tweede Kamer vrijwel unaniem beoordeeld als broddelwerk. “Vindt u dat ook, Majesteit, of ziet u in de nota wel die perspectieven voor de toekomst?”. Het zou de poseersessie op slag tot de interessantste ooit gemaakt hebben.
Recente enquêtes van EenVandaag en Ipsos (in opdracht van de NOS) laten zien dat de populariteit van de koning en het koningshuis zwaar onder druk staat. Nog niet de helft van het volk heeft vertrouwen in Willem-Alexander. Amper de helft ziet de monarchie nog zitten. Het verbaast mij niet, want welbeschouwd is het natuurlijk ook allemaal volstrekt achterhaalde flauwekul. Een archaïsch relict uit lang vervolgen tijden. Alleen overeind blijvend zolang het geschraagd wordt door bestuurlijke, politieke en publicitaire influencers die de magie van het koningschap met al zijn mallotigheden als paleizen, gouden koetsen, tiara’s en afgesloten jachtvelden in leven houden door het koninklijke gezin en alles wat daarmee annex is te bejegenen met vleierijen, geknipmes en plechtige distantie (“mijn vraag is voor de Prinses van Oranje”). En ze nooit eens keihard te confronteren met hun elitaire gedrag, poenerigheid, graaierij, wetsontduiking en corruptie.
In de strijd om het negatieve tij te keren heeft de koninklijke familie er nu voor gekozen Amalia als troef in te zetten. Ze is inmiddels achttien en alle remmen gaan eraf. In plaats van lekker te rollebollen met leuke jongens en het in Amsterdam op een zuipen te zetten moet ze met een maf ding op haar hoofd aan de arm van de Spaanse koning Felipe naar een ouwelullenfeest in Oslo, is ze verplicht tentamenstof voor een jagersdiploma uit haar hoofd te leren en moet zij op een vroege zondagochtend letterlijk opdraven bij de voorbereidingen voor Prinsjesdag, waar ze straks in een raar gewaad haar best moet doen om niet met de hakken aan het koetstrapje te blijven hangen en op haar snuit te gaan. Free Amalia schreef ik op 28 april 2021 toen de tragiek van dat kinderleven in alle heftigheid zichtbaar werd tijdens Koningsdag 2021.
Aan de instandhouding van deze, in hedendaags perspectief onmenselijke waanzin heeft het op 23 juni 2022 in paleis Noordeinde verzamelde journaille een belangrijke bijdrage geleverd door zich – wederom – te gedragen als een serviel, bang, laf en kritiekloos doorgeefluik van de koninklijke communicatieboodschappen. NRC, De Volkskrant, NOS, Trouw, allemaal deden ze eraan mee. Hele pagina’s werden volgepend met sfeertekeningen en loftuitingen voor prinses Amalia. “Grapjes en een zelfverzekerde Amalia”, schreef NU.nl in een hagiografisch betoog. “De vragen zijn bijna allemaal voor Amalia”, kopte NRC. “Amalia, bijna op kamers, is de nieuwe troef van de Oranjes”, meldde Remco Meijer, de huidige Jan Hoedeman van De Volkskrant.
Met journalistiek had het allemaal niets te maken. Wel met het zijn van doorgeefluik. Was het niet exact dàt wat de Raad van Bestuur van de publieke omroep recent bracht tot het voornemen om Ongehoord Nederland (ON) een sanctie op te leggen? Omdat ON niet kritisch doorvraagt, maar kritiekloos doorgeeft. Precies wat 22 vertegenwoordigers van de media deden tijdens de sessie op Noordeinde. Slijmen, likken en geen vraag van belang. Door zich als heuse hermelijnvlooien kritiekloos te schikken in de formule van het Hof en de Rijksvoorlichtingsdienst werd de journalistieke code met voeten getreden. ON-baas Arnold Karskens zal er wel raad mee weten.
(Crowdfunding voor mijn nieuwe boek: www.geertdales.com/een-land-van-vleesetende-vegetariers)
Dit artikel werd eerder gepubliceerd op de website van Geert Dales.
Lees ook van Geert Dales: