Turkije heeft gisteren een memorandum ondertekend met Finland en Zweden. President Erdogan trekt hiermee een dreigend veto in tegen de toetreding van die landen tot de NAVO. Turkije bevestigt dat het achter het ”open deur-beleid” van de organisatie staat, en dat ieder land dat toe wil treden vrij moet zijn om dit te doen. In het geval van Finland en Zweden had Turkije echter bepaalde zorgen, en die zijn nu geadresseerd.
In het memorandum gaan de drie betrokken landen akkoord met het opzetten van een permanente gezamenlijke werkgroep waarin vertegenwoordigers van Buitenlandse Zaken, Binnenland, Justitie en de veiligheidsdiensten zitten. Deze groep moet in goed overleg toezien op het uitvoeren van een aantal afspraken die zijn gemaakt om Turkse veiligheidsbelangen te waarborgen.
De rode draad in de afspraken is dat Finland en Zweden zich solidair moeten tonen bij Turkse zorgen over militante organisaties. Hierbij gaat het met name over Koerdische separatisten en de organisatie van de geestelijk leider Fethullah Gülen. Deze laatste wordt in Turkije steevast FETÖ genoemd, de Fethullah Terreur Organisatie. De landen zullen geen steun van welk soort dan ook geven aan Koerdische rebellen in Syrië, de YPG/PYD groepen. Deze worden door Turkije gezien als verlengstukken van de PKK. Ook onderschrijven de landen dat de PKK, die zowel binnen als buiten Turkije opereert, een terroristische organisatie is.
Finland en Zweden zullen ook hun wetgeving op het gebied van terrorisme aanscherpen. Ze zullen de fondsenwerving en rekrutering van terreurgroepen en hun verlengstukken onderzoeken en verstoren. Turkije belooft hiervoor in ruil beide landen te steunen bij dreigingen tegen hun nationale veiligheid.
Beide landen beloven ook op te zullen treden tegen organisaties en individuen die ”geïnspireerd” zijn door, of ”geaffilieerd” zijn met de PKK of YPG. Hoe dit uitpakt moet nog blijken, en zal afhangen van de breedte waarmee beide termen worden gedefinieerd. De NOS schreef onlangs nog over Turkse en Koerdische dissidenten die bang zijn voor problemen vanwege hun sympathieën. Velen zijn juist naar Scandinavië gevlucht om buiten het bereik van Ankara te kunnen schrijven en organiseren. Bij de Zweeds-Finse beloftes hoort ook de toezegging om Turkse uitleveringsverzoeken snel in behandeling te nemen, en om op te treden tegen desinformatie en activiteiten waarbij wordt opgeroepen tot geweld tegen Turkije. De angst bestaat onder dissidenten dat hun vrijheid van meningsuiting onder druk zal komen te staan door dit ”handjeklap” met Turkije.
Ook lijkt het memorandum in omslachtige termen te spreken over het opheffen van de wapenembargo’s die de Scandinavische landen sinds 2019 tegen Turkije hebben. Finland en Zweden stelden deze embargo’s in nadat Turkije Syrische grondgebied binnenviel om de YPG-rebellen te verdrijven. Turkije zag dit als indirecte steun aan terroristen. Beide landen beloven nu hun exportbeleid te zullen herzien om nieuwe verplichtingen aan te kunnen gaan richting NAVO-bondgenoten.