Minister Kajsa Ollongren van Defensie heeft namens de Nederlandse regering excuses gemaakt aan de nabestaanden van de genocide in Srebrenica. Ollongren deed dit bij de 27e herdenking van de massamoord, die in 1995 plaatsvond tijdens het uiteenvallen van Joegoslavië. De herdenking vond vandaag plaats op de begraafplaats van Potocari, waar ongeveer 6.500 slachtoffers begraven liggen. Een troepenmacht van de Servische afscheidingsbeweging in Bosnië-Herzegovina, onder leiding van Ratko Mladić, vermoordde 8.372 islamitische mannen en jongens. De Nederlandse Dutchbat-eenheid, die de opdracht had om de Srebrenica-enclave te beschermen, kreeg onvoldoende steun van de landen die bij de VN-missie betrokken waren. Zo ontbrak er luchtsteun om de Servische troepen tegen te houden. Het kabinet erkende vorige maand al dat de Dutchbat-militairen onterecht in het beklaagdenbankje waren gezet na hun terugkomst in Nederland.
Dat er eerst excuses kwamen voor de militairen, schoot bij sommige nabestaanden van de massamoord in het verkeerde keelgat. Ook is er een roep om nieuw onderzoek, bijvoorbeeld naar de precieze redenen voor het uitblijven van luchtsteun aan de vredesmissie. Of de excuses ook zullen leiden tot financiële compensatie, staat nog niet vast. De juriste Lianne Wijntjes, die promoveerde op het onderwerp, zegt tegen de NOS dat dergelijke excuses wel vaak een opmaat zijn naar compensatie.
