NEW YORK, 22 aug (Reuters) – Een Amerikaanse rechter verwierp maandag de poging van Ben & Jerry’s om haar moeder Unilever Plc ervan te weerhouden haar ijs te laten verkopen op de door Israël bezette Westelijke Jordaanoever, wat volgens Ben & Jerry’s haar waarden ondermijnde.
U.S. District Judge Andrew Carter in Manhattan zei dat Ben & Jerry’s geen gerechtelijk bevel kan eisen om de verkoop en marketing van het ijs te stoppen, omdat het niet kan aantonen dat het onherstelbare schade zou lijden, of dat klanten in verwarring zouden worden gebracht.
Ben & Jerry’s klaagde Unilever op 5 juli aan, omdat de verkoop van haar Israëlische activiteiten aan de lokale licentiehouder Avi Zinger een schending zou zijn van de overeenkomst waaronder Unilever het in Burlington (Vermont) gevestigde bedrijf in 2000 kocht.
De verkoop kwam bijna een jaar nadat Ben & Jerry’s had besloten de verkoop in de door Israël bezette Palestijnse gebieden te beëindigen, zeggende dat dit “niet consistent” was met de ‘waarden’ en ‘sociale missie’ die het bedrijf uitdraagt.
Unilever voerde aan dat Ben & Jerry’s niet de macht had om de verkoop van de Israëlische activiteiten te stoppen, en dat de verkoop niet ongedaan kan worden gemaakt omdat deze eind juni was gesloten.
Het ongebruikelijke geschil heeft de schijnwerpers gericht op Unilevers doelstelling om haar meer dan 400 merken een maatschappelijke missie en doel te geven.
Carter verwierp het idee dat klanten in de war zouden raken als Zinger nieuwe producten zou aanbieden met een boodschap die in strijd zou zijn met die van Ben & Jerry’s, als “te speculatief”.
“Ben & Jerry’s heeft geen bewijs geleverd van dergelijke verwarring of van de impact van de vermeende verwarring,” schreef Carter.
De rechter merkte op dat producten verkocht in de West Bank Hebreeuwse en Arabische handelsmerken zouden gebruiken, geen Engelstalige.
Ben & Jerry’s en Unilever reageerden niet onmiddellijk op verzoeken om commentaar.
Unilevers merken omvatten ook Dove zeep, Hellmann’s mayonaise en Vaseline huidlotion.
