De afgelopen week deed de baas van de Wereldgezondheidsorganisatie, Tedros Adhanom Ghebreyesus, opmerkelijke uitspraken over het conflict in zijn thuisland. De oorlog tussen de Ethiopische regering en de TPLF-partij in Tigray, die in 2020 uitbrak, zou te weinig internationale aandacht krijgen vergeleken met de oorlog in Oekraïne. Ghebreyesus verklaarde dit deels door te suggereren dat de huidskleur van de slachtoffers in Tigray te bruin is. De WHO-baas behoort zelf tot de bevolkingsgroep die in Tigray in de knel zit, en de Ethiopische regering reageerde door te stellen dat de VN-organisatie nog maar eens moest beoordelen of de man objectief genoeg is voor zo’n hoge positie
Hoe erg is de situatie in Tigray? Ongeveer 90 procent van de bevolking van de deelstaat zou momenteel noodhulp nodig hebben. Ongeveer 700.000 mensen, op een bevolking van 5,5 miljoen, zouden honger leiden, waaronder zeker 115.000 kinderen. Bijna 2000 kinderen onder 5 zouden het afgelopen jaar zijn omgekomen van de honger. Lokale gezondheidsmedewerkers zeggen echter tegen het AP dat de werkelijke aantallen hoger moeten zijn. Het is voor veel ouders in de zwaarst getroffen gebieden niet mogelijk om hun kinderen naar ziekenhuizen te krijgen, of ze te registreren als overleden. Daarnaast beginnen ook in de naburige deelstaten Amhara en Afar problemen te ontstaan met de voedselvoorziening.
Een VN-functionaris zei onlangs op een top in Nairobi dat er nu minstens 2000 vrachtwagens met hulpgoederen per week nodig zijn om Tigray te helpen. Dit is hoger dan de eerdere schatting van 600 vrachtwagens. Beide schattingen zijn hoe dan ook veel hoger dan het daadwerkelijke aantal dat de regio inkomt. De meeste hulp wordt tegengehouden door Ethiopische blokkades. Sinds de ”humanitaire wapenstilstand” van 24 maart zouden er in een maand tijd een paar konvooien door zijn gelaten. De meeste hulp wordt echter tegengehouden door het Ethiopische leger. De noodhulpmedewerkers doen wat ze kunnen, maar geven aan dat de blokkade nog lang niet is opgeheven.
Ook zijn er problemen met de landbouw. De Hoorn van Afrika als geheel kampt met buitengewone droogte, en daar komt in Tigray nog eens bij dat de bevoorrading van boerenbedrijven stilligt. Slechts 3 procent van de zaden en 10 procent van de kunstmest voor de nieuwe oogst zou aan zijn gekomen. De situatie ziet er buitengewoon slecht uit, en een makkelijke uitweg is er niet.
Er zou moeten worden onderhandeld tussen de Ethiopische regering van premier Abiy Ahmed, en de regionale regering in Tigray. Die regering bestaat uit leden van de TPLF, een etnische partij die de afgelopen decennia de macht in handen had in het land. De onderhandelingen gaan zeer moeizaam, onder meer omdat de gevechten zelf tot nieuwe complicaties hebben geleid. Een westelijk deel van Tigray, tegen de grens met Soedan, wordt momenteel bezet gehouden door troepen van de Amhara deelstaat. Dit bezette gebied wordt door zowel Amhara als Tigray geclaimd, en Tigray wil het terug als voorwaarde voor vredesonderhandelingen. Als Abiy Ahmed hierin toegeeft, riskeert hij ruzie met Amhara. Zo kan het oplossen van het ene conflict voor het volgende zorgen.
Een soortgelijk probleem doemt op in de relatie tussen Ethiopië en Eritrea. Het begraven van de strijdbijl door premier Ahmed en de Eritrese president Isaias Afwerki in 2018 werd internationaal gevierd als een grote stap in de richting van vrede in de Hoorn van Afrika. Twee jaar later trokken de mannen samen op om de opstand in Tigray te onderdrukken. Afwerki zou een diepe haat koesteren richting de TPLF vanwege de bittere onafhankelijkheidsstrijd die Eritrea tegen Ethiopië moest vechten. Het is maar de vraag of zijn goede relatie met Ahmed diens verzoening met Tigray zou overleven.
Met de oorlog in Tigray is duidelijk geworden van veel Westerse landen en organisaties een iets te rooskleurig beeld hadden van premier Abiy Ahmed. Toen Ahmed in 2018 aan de macht kwam, leek hij een vriendelijk, jong en fris gezicht voor Ethiopië. Van gemengde etnische en religieuze komaf, en vol goede plannen en intenties. In 2019 mocht Abiy de Nobelprijs voor de Vrede ontvangen voor het oplossen van een grensconflict met Eritrea.
Maar sinds het begin van het conflict met de TPLF krijgt de buitenwereld een heel ander gezicht te zien. Het gezicht van de luitenant-kolonel in het Ethiopische leger, die zich tijdens een vorige burgeroorlog vrijwillig aansloot bij een van de strijdende partijen. Afrika-correspondent Declan Walsh van de New York Times schreef in december 2021 zelfs dat Ahmed zijn conflict met Tigray al aan het voorbereiden was toen hij de Nobelprijs in ontvangst nam. Hij zou geheime besprekingen hebben gehouden met Afwerki, en troepenverplaatsingen hebben uitgevoerd die als voorbereiding dienden voor een gewapende confrontatie.
Misschien speelt ook mee dat juist de bruine Ahmed een minder makkelijke schurk is geworden voor Westerse media dan de blanke Vladimir Poetin. Vergelijkingen tussen Poetin en Hitler waren voor de invasie van Oekraïne al regelmatig te zien en te horen. De demonisering van de Russische president speelt een rol bij de fanatieke manier waarop veel Westerlingen hun steun verklaren aan Oekraïne. Iets soortgelijks is in de Westerse reactie op Afrikaanse conflicten niet of zelden te zien. Wat was de naam van de hoofdverantwoordelijken bij de laatste hongersnood in Ethiopië? of Darfoer? Toen Joegoslavië uit elkaar viel werd de Servische leider Milosevic in de media wel degelijk met de Oostenrijker vergeleken. Allicht zouden gewapende interventies tegen ”nieuwe Hitlers” aan de orde van de dag zijn, als de aandacht voor bruine schurken wat gelijker was verdeeld. Afrikaanse dictator hebben dan ook (nog) geen kernwapens. De Nobelprijswinnaar en hervormer Ahmed lijkt moeilijk in de mal van ”bruine Führer” te plaatsen, ook al laat hij 6 miljoen mensen verhongeren. Dat cijfer kwam overigens ook uit de mond van Ghebreyesus, en was waarschijnlijk bedoeld om bepaalde associaties op te wekken.
Ook de carrière van Tedros Ghebreyesus was waarschijnlijk heel anders verlopen als Westerse landen wat meer ”druk” hadden gezet op Afrikaanse dictaturen. Voordat hij bij de WHO werkte, klom Ghebreyesus op binnen het gezondheidssysteem in Tigray. Hij was lid van de TPLF toen die partij een minderheidsregime leidde. Ook hierin is duidelijk een dubbele standaard te zien, maar wel een die in het nadeel van blanke dictaturen werkt. De laatste twee blanke minderheidsregimes in Afrika zijn namelijk ten onder gegaan door internationale druk. Rhodesië werd nooit echt als staat erkend, en Zuid-Afrika zag de sancties steeds verder oplopen totdat de regering besloot de Apartheid af te schaffen in ruil voor normalisering van de buitenlandse relaties. Niet-blanke minderheidsregimes krijgen te maken met sancties als ze specifieke gruweldaden begaan, maar zelden omdat ze inherent racistisch zijn.