De Parlementaire enquêtecommissie aardgaswinning Groningen zit halverwege de tweede verhoorweek over de aardbevingscrisis die Groningen nu al jaren bezighoudt. Gisteren was Jan de Jong aan het woord, en RTV Noord schreef een verslag. De Jong was van 2003 tot 2014 inspecteur-generaal van het Staatstoezicht op de Mijnen. Deze waakhond was er om aan de bel te trekken bij de problematiek rond de gaswinning. Volgens De Jong deed hij dit ook meerdere malen, maar werden zijn zorgen weggelachten door Den Haag.
Volgens De Jong concludeerde het SodM in 2012 na onderzoek dat de gaswinning zo snel mogelijk moest stoppen. Het onderzoek werd gedaan na de beving bij Huizinge op 16 augustus 2012, die met een kracht van 3,6 op de schaal van Richter de zwaarste ooit in de provincie Groningen was. Toen de inspecteur-generaal naar minister Henk Kamp (VVD) van Economische Zaken stapte met de bevindingen, beloofde deze het te zullen bespreken met de coalitie (toen nog VVD en PvdA). Volgens De Jong werden zijn zorgen bij die besprekingen belachelijk gemaakt en weggewuifd. De gaswinning ging juist omhoog. Oud-burgemeester van Loppersum Albert Rodenboog, die maandag voor de commissie verscheen, noemde 2013 al een ”rampjaar” vanwege de aardbevingen.
Als De Jong vervolgens naar de pers stapt, blijkt dat hij toch heel goed in de gaten gehouden wordt door hogerhand. Het ministerie roept hem ”meerdere keren ‘s avonds ter verantwoording”, en hij krijgt een keer een uitgeschreven tekst voor de neus geworpen van een gesprek waarvan hij niet wist dat het werd opgenomen. Toen dit laatste gebeurde liep hij naar eigen zeggen boos weg. De Jong noemt het ”bijna Sovjet-achtig” hoe hij werd behandeld.
Volgens De Jong ging het onder meerdere kabinetten Rutte mis omdat teveel tegenstrijdige verantwoordelijkheden bij hetzelfde ministerie geconcentreerd zijn. Het ministerie van Economische zaken was verantwoordelijk voor zowel de veiligheid als het maken van winst uit de gaswinning. De winst kreeg uiteindelijk de hoogste prioriteit, en zorgen om de veiligheid waren daarbij alleen maar een bedreiging.
”We hadden ongeruster kunnen zijn”, dat zei oud-directeur van de Nederlandse Aardolie Maatschappij Bart van de Leemput (werkte ook 18 jaar bij Shell, werkt nu bij McKinsey) eerder vandaag tegen de commissie. Volgens hem had de NAM te lang niet door hoe ernstig het probleem met de aardbevingen was, en dacht men de overlast met goede schaderegelingen te kunnen verhelpen. De Duitsers hebben in het Ruhrgebied immers ook schade, maar gaan toch door met de zware industrie.
Op de vraag waarom de NAM geen eigen onderzoek deed naar de aardbevingen, antwoordde hij dat dit werd uitbesteed aan het KNMI. De NAM kan niet overal de juiste kennis voor in huis hebben, dus de seismologen moesten elders vandaan komen. Bernard Dost, die in meerdere functies bij de afdeling seismologie van het KNMI gewerkt heeft, verklaarde gisteren voor de commissie juist dat het instituut jarenlang geen goed beeld had van bevingen onder de 2,5 en later de 1,5 op de schaal van Richter. Daarnaast stelde Van de Leemput dat het Staatstoezicht op de Mijnen onvoldoende bij de NAM had aangedrongen op extra onderzoek.
Om 14.00 uur begint het volgende verhoor van de commissie. Stan Dessens was van 1988 tot 1999 directeur-generaal Energie bij Economische Zaken. Van 2006 tot 2017 was hij voorzitter college van gedelegeerde commissarissen en raad van commissarissen van GasTerra. Hier kijken.