De Chinese politie is al sinds 2016 bezig met het afnemen van DNA bij Tibetanen. Dat staat in een nieuw rapport het Canadese onderzoeksinstituut Citizen Lab, dat verbonden is aan de Universiteit van Toronto.
China heeft zo naar schatting tussen de 919,282 en de 1,206,962 DNA-monsters verzameld. Dat komt overeen met een kwart tot een derde van de gehele bevolking van de ”autonome regio” Tibet. Mannen, vrouwen en kinderen werden opgeroepen voor het afnemen van de monsters, ook al waren ze geen onderdeel van een politieonderzoek.
Het project lijkt onderdeel te zijn van de politiestaat en massasurveillance waarmee China de regio onder controle probeert te houden. Volgens de Chinese overheid is de controle nodig om misdaad en extremisme te bestrijden. China lijkt in Tibet DNA te willen gebruiken om mogelijke dissidenten in beeld te krijgen en te houden.
Deze methodes worden niet alleen op etnische minderheden toegepast. In het land als geheel zouden bij 35 tot 70 miljoen Chinese mannen DNA-monsters zijn afgenomen sinds 2017. De politie heeft dit programma in het verleden verdedigd als een manier om misdaad te voorkomen. Mannen die de fout ingaan, kunnen via hun eigen DNA of dat van een familielid tegen de lamp lopen. Ook verzamelen politieafdelingen naarstig iris- en gezichtsscans.
Chinese autoriteiten verzamelen medische gegevens onder het mom van betere gezondheidszorg. Bewoners van regio’s als Tibet kunnen worden opgeroepen voor medische controles. Vooral in dunbevolkte gebieden kan dit een uitkomst lijken voor mensen die normaal geen doctor of huisarts zien. Bij deze checks kunnen echter ook bloedmonsters worden afgenomen. Dit gebeurt zonder een duidelijke toezichthouder vanuit de overheid. De burgers zelf kunnen ook moeilijk bezwaar maken. Kritische burgerrechtenorganisaties zijn juist wat de politiestaat moet voorkomen.
Wel zou er Chinese wetgeving zijn die vaststelt dat DNA-monsters alleen mogen worden afgenomen van slachtoffers of verdachten in criminele onderzoeken. Hier lijkt de staat zich dus niet aan te houden, in de wetenschap dat geen rechtbank de politie echt terug kan fluiten.
Andere projecten hebben meer wetenschappelijke doeleinden. Citizen Lab noemt een project van het ministerie van Wetenschap en Technologie, en een aantal universiteiten. Het doel was om de menselijke genetische diversiteit in Tibet en Qinghai te bestuderen.
De provincie Qinghai, ten noorden van Tibet, heeft ongeveer 6 miljoen inwoners. Hiervan bestaat 55 procent uit Han-Chinezen. Tibetanen zijn in deze provincie 20 procent van de bevolking, en de rest bestaat uit verschillende Mongoolse groepen. Het project liep van 2018 tot 2021, en verzamelde 100.000 DNA-monsters. Mogelijk is dit een opmaat naar een soortgelijk landelijk project.
Het rapport merkt op dat in gebieden waar relatief veel etnische minderheden wonen, de politie meer DNA-monsters afneemt. De etnische samenstelling lijkt mee te spelen bij de keuzes. Etnische Tibetanen vormen nog 90 procent van de bevolking in Tibet, en Chinese immigranten zitten vooral in hoofdstad Lhasa.
In veel plattelandsgemeenschappen waarvoor Citizen Lab bewijs kon vinden van DNA-verzamelende politieagenten, varieert het percentage van de betrokken bevolking sterk. Soms wordt van 30, 40, of 50 procent DNA afgenomen. In Lhasa, waar ongeveer een kwart van de bevolking Chinees is, neemt de politie daarentegen maar bij 10 procent van de bevolking DNA af.
Het rapport beschrijft de DNA-verzamelwoede als een kenmerk van het Chinese beleid onder Xi Jinping, waarbij hard wordt opgetreden tegen mogelijk separatistische minderheden. Er wordt echter ook opgemerkt dat het risico op misbruik in meer landen bestaat, ook in democratieën.
Zo zijn er in de VS en India in de afgelopen jaren vraagtekens geplaatst bij de manier waarop DNA in databanken wordt opgeslagen. Er moet dus beter worden nagedacht over de wettelijke kaders waarbinnen DNA en andere biometrische data wordt verkregen, opgeslagen, en gebruikt.