Minister Hugo de Jonge kwam deze week met een voorstel voor de wijziging van de Huisvestingswet. Gemeenten moesten het recht krijgen om de helft van de vrijgekomen huurwoningen, en de helft van de goedkope koopwoningen voor de eigen inwoners te reserveren. Een goedkope koopwoning heeft hierbij een waarde van tot en met 355.000 euro, de NHG-grens. Dit moest starters en senioren meer mogelijkheden geven in hun eigen omgeving.
Nu schrijft de Telegraaf dat er al gemor is binnen de coalitie. De VVD besluit namelijk op te komen voor een deel van de eigen achterban, de pandjesbazen. Huizen opkopen op afstand wordt moeilijk, als de helft van alle huizen bestempeld zijn voor woningzoekenden uit de gemeente waarin ze staan.
Het reserveren van de helft van de koopwoningen is kennelijk ”een brug te ver”. Dit moet uit de wetswijziging gehaald worden, vindt VVD-Kamerlid Peter de Groot. Hij wil het voorrangsbeleid wel gebruiken voor huurwoningen en nieuwe koopwoningen, maar voorrang bij ”oude” koopwoningen is teveel.
Dit bezwaar was kennelijk niet duidelijk gecommuniceerd voordat minister De Jonge met het plan kwam. Nu lijkt het alsof de coalitie het bij dit voorstel moet doen zonder de grootste partij. De Groot zegt dat overheidsingrijpen beter gericht kan worden op het versnellen van bouwprojecten, en niet op het aan banden leggen van de bestaande woningmarkt.