De Europese Unie kan lidstaat Hongarije niet langer behandelen als een democratisch land. Dat stelt het Europees Parlement na een stemming over een rapport waarin de staat van de Hongaarse democratie wordt bekritiseerd. Volgens BNR Nieuwsradio stelt het rapport dat de macht in Hongarije teveel geconcentreerd is in de persoon van premier Viktor Orbán. Er zijn weliswaar verkiezingen, maar Orbán is al sinds 2010 aan de macht.
Het rapport werd door een meerderheid van de Europarlementariërs aangenomen, met 433 stemmen voor en 123 stemmen tegen. 28 parlementsleden onthielden zich van stemmen. Het rapport sprak van ”het bestaan van een duidelijk risico op een Hongaarse breuk met de waarden waarop de Unie is gesticht”. Hongarije zou een ”electorale autocratie” zijn geworden. Fidesz, de partij van Orbán, zegt in een reactie volgens Reuters dat het Europees Parlement meer interesse heeft in het aanvallen van Hongarije, dan in het aanpakken van de economische crisis en de hoge energieprijzen.
Nu willen partijen in het parlement hardere maatregelen nemen, in de hoop Hongarije bij te laten draaien. Ze vinden dat de EU in het verleden niet streng genoeg is geweest tegen Hongarije, en dat er financiële sancties moeten komen. Zo kan EU-subsidie worden gestopt, en kan het land miljarden uit het coronaherstelfonds mislopen. De Europese Commissie zou hier binnenkort een beslissing over kunnen nemen.
Volgens Europarlementariër Lara Wolters van de PvdA speelt Orbán ”mooi weer” met plannen voor een corruptiewaakhond, maar gaat het verdelen van contracten aan politieke vrienden gewoon door. EP’er Tineke Strik van GroenLinks richt de peilen op de landbouwsubsidies. Dat treft misschien een relatief klein deel van de Hongaarse bevolking, maar komt hard aan op het conservatieve platteland waar Orbán veel aanhangers heeft.