De leider van Equatoriaal-Guinea heeft een wet ondertekend waarmee de doodstraf wordt afgeschaft. President Teodoro Obiang, die al sinds 1979 aan de macht is, had in 2012 al een moratorium ingevoerd op de doodstraf. Mogelijk is de beslissing om de straf af te schaffen een gebaar van verzoening, zowel richting buurlanden als richting de oppositie in het West-Afrikaanse land.
De president moet goed bekend zijn met het toepassen van doodstraffen. Voordat hij president werd was Teodoro Obiang namelijk officier onder het bewind van zijn oom, president Francisco Macías. Obiang had de leiding over een beruchte gevangenis waar politieke gevangenen werden gemarteld en vermoord. Marcías, de eerste president van het land na de onafhankelijkheid van Spanje in 1968, kwam al snel bekend te staan als gewelddadig en mentaal instabiel. Hij had zichzelf in 1972 laten benoemen tot ”president-voor-het-leven”, wat meestal geen teken is van democratische intenties.
Obiang, die in 1975 tot bevelhebber van het leger was benoemd, besloot in 1979 een staatsgreep te plegen. Naar verluid deed hij dit vanwege de mentale instabiliteit van zijn oom, en omdat hij het bevel had gekregen om familieleden te doden. President Marcías werd in een bloedige coup door zijn eigen neef afgezet, en uiteindelijk geëxecuteerd.
Sindsdien regeert president Obiang al 43 jaar met ijzeren vuist. Equatoriaal-Guinea heeft voor de bescheiden omvang relatief grote olievoorraden. Het land heeft maar 1,4 miljoen inwoners, maar het overgrote merendeel daarvan leeft onder de armoedegrens. De olie-inkomsten komen vooral bij de kleine elite rond de president terecht.
De partij van de president heeft 99 van de 100 zetels in het Huis van Afgevaardigden, en een groot deel van de oppositie verblijft al jaren in het buitenland. Een van de zoons van de president is momenteel vicepresident, en wordt gezien als een waarschijnlijke opvolger voor de 80-jarige Obiang.