Door: Jan Omvlee, TPO-
Vandaag is er weer zwaar gevochten in de Palestijnse stad Jenin, op de Westelijke Jordaanoever. Het Israëlische leger omsingelde vanochtend een woning waar zich twee Palestijnen ophielden. De mannen werden verdacht van het plegen van verschillende aanslagen. Er ontstond een vuurgevecht nadat de verdachten een explosief naar de soldaten wierpen. In het vuurgevecht kwamen in totaal vier Palestijnen om het leven. Ook zouden er meer dan 40 Palestijnen gewond zijn geraakt.
De schermutselingen gingen gedurende de middag door, en Palestijnse militanten wisselden schoten uit met Israëlische soldaten. Sommigen gooiden op straat stenen naar Israëlische voertuigen. Die reageerden hierop met geweerschoten en traangas.
Volgens de Jerusalempost is één van de dode Palestijnen de broer van Ra’ad Hazem, een man die afgelopen april 3 mensen doodschoot in Tel Aviv. Ra’ad kwam bij deze aanslag om het leven, en zijn broer Abed Hazem is nu dus ook gedood. De Israëli’s beschoten het huis waar de verdachten zich ophielden vanochtend met een raket, voordat ze naar binnen gingen.
Israël voerde op 6 september al een inval uit in verband met Ra’ad Hazem. Hierbij werd zijn woning in Jenin opgeblazen. Israël sloopt regelmatig als strafmaatregel huizen van Palestijnse terroristen. Bij die actie kwam een Palestijnse man om het leven, en raakten 16 anderen gewond.
De verdachten zouden ook bezig zijn geweest met het beramen van nieuwe aanslagen. Volgens Al-Jazeera heeft een groepering, de Al-Aqsa Martelarenbrigade, gezegd dat drie van de vier gedode Palestijnen leden waren van die groep.
Jenin is al een halfjaar het toneel van verschillende Israëlische acties om leden van Palestijnse terreurgroepen uit te schakelen. Het is ook de plaats waar op 11 mei de Al-Jazeera journaliste Shireen Abu-Akleh werd doodgeschoten, terwijl zij verslag deed van zo’n operatie. De Israëlische en Palestijnse kanten wezen onmiddellijk naar elkaar. Het IDF heeft begin september toegegeven dat het waarschijnlijk om een Israëlische schutter ging. De militair aanklager heeft echter besloten om geen strafrechtelijk onderzoek in te stellen.
De stad Jenin heeft ongeveer 40.000 inwoners, en wordt her en der omschreven als vluchtelingenkamp. Het kamp is er inderdaad, en werd na de Israëlische onafhankelijkheidsoorlog van 1948 door Jordanië gesticht om Palestijnse vluchtelingen onder te brengen. De stad zelf is echter veel ouder, en de bewoning ervan gaat waarschijnlijk terug tot de pre-Romeinse oudheid.
De Palestijnse partij Fatah veroordeelt de operatie, en spreekt van een Israëlische provocatie. De politieke partijen en de autoriteiten op de Westelijke Jordaanoever hebben een dag van rouw en stakingen uitgeroepen. De Israëlische premier Lapid heeft de actie verdedigd als zijnde noodzakelijk voor het straffen van terroristen die Israëlische burgers doden.
