OPINIE
Ik heb graag contact met stupide mensen. Die zijn niet moeilijk te vinden. De kans dat, als je iemand staande houdt op straat, dit een stupide mens is, kan als heel groot worden beschouwd. Ik zal een voorbeeld geven. Gisteren liep ik door de Gentse winkelstraat De Lange Munt, en ik hield iemand staande. Het was een man van een jaar of zestig, met enorme wenkbrauwen, een werkmanspet op z’n kop, en een purperen neus. Ik zei tegen hem: ‘Hallo, ik doe een enquête naar de stupiditeit van mensen zoals jij, en mag ik je in het kader daarvan een paar vragen stellen?’
‘Ja, doe maar,’ zei hij, ‘als het maar niet te lang duurt. Ik ben dringend op weg naar het Sint-Lucasziekenhuis, waarin m’n vrouw op haar sterfbed ligt.’
‘Ach, daar blijft ze nog wel even liggen, de ouwe slons,’ zei ik, ‘en derhalve is hier vraag één: wat weet je over Vladimir Poetin?’ Hij krabde zich achter een van z’n oren, en zei: ‘Poetin zeg je… Welja, euh… Ja, dat is de premier van Rusland en… altijd maar bommen gooien…oorlog…stoute man…mag ik nu weg…? M’n vrouw…bloedingen in haar lever…’, waarna ik hem liet gaan.
De vraag is weliswaar: ‘Ben je stupide als je praktisch niks weet te vertellen over Poetin?’, maar een andere vraag is: ‘Ben je stupide als je praktisch niks weet over de snookersport?’
Dat ging ik uitzoeken. Ik hield een circa dertigjarige vrouw tegen, die leek op de archetypische prostituée, met haar zichtbare tieten, haar korte rok, haar netkousen, haar goedkope pumps, en de vraag aan mij: ‘Zal ik je pijpen voor vijftig euro?’
‘Daar komen we straks op,’ zei ik, ‘eerst wilde ik even van je weten wat de regels zijn van snooker?’
‘Van wat?’, vroeg ze. ‘Snooker,’ zei ik, ‘een van de belangrijkste biljartvarianten.’
‘Nog nooit van gehoord,’ zei ze, ‘maar hoe zit het nu? Vijftig voor pijpen?’
‘Nee,’ zei ik, ‘maar wat dacht je van honderd voor een schop tegen je kut?’
Verontwaardigd liet ze me achter, en ik diende thans de snookervraag aan iemand anders te stellen. Dat was een individu van twintig of daaromtrent, dat duidelijk in transitie was, maar in welke richting? Ik gokte en zei: ‘Dag juffrouw.’
‘Zeg maar jongeheer,’ zei hij, met een piepstem. ‘Om het even,’ zei ik, ‘zolang we maar gezond zijn, hebben we niks te klagen. Doch thans iets anders. Wat weet je over snooker?’
‘Snooker?’ zei hij. ‘Met die ballen met kleurtjes?’
‘Inderdaad,’ zei ik, ‘kun je daar wat over vertellen.’
‘Over ballen kan ik je zeker wat vertellen,’ zei hij, ‘eerst had ik geen ballen omdat ik een meisje was, maar binnenkort krijg ik wel ballen omdat ik een jongen word. Die ballen zullen gemaakt worden van vet en aders die de chirurg uit m’n onderarm haalt. Helaas zullen ze nooit zaad aanmaken, al kan ik wel orgasmes krijgen, nadat bij m’n kunstpenis een erectie is opgewekt via een plastic buis met een knijpsysteem.’ Ik dacht: zo stupide kan deze trans niet zijn, als hij zo’n gedegen uitleg kan geven over z’n situatie. Maar hoe zit het dan met dat snooker? Ik gaf alvast een voorzetje, en zei: ‘Eerst een rode bal potten, en dan een andere kleur behalve de witte. Welke na de rode gepotte bal levert de meeste punten op, met name zeven?’
‘Dat zal dan wel de groene bal zijn,’ zei hij, ‘want dat is de kleur van de hoop. Daarom dat ik voor de operatie m’n kut in het groen zal schilderen, hopend dat ze mij geen haarbreed in de weg zal leggen.’
‘En Poetin, wat weet je over hem?’ vroeg ik. ‘Stoute man, oorlog, zweetvoeten,’ zei hij, en ik bedankte hem en liep door.
Misschien moet ik m’n mening herzien, misschien zijn de meeste mensen niet stupide, maar leven ze alleen maar in hun eigen wereld, een wereld waar alle andere weinig of niks mee te maken hebben.
De in dit artikel geuite meningen en standpunten zijn die van de auteur en weerspiegelen niet noodzakelijkerwijs de meningen of standpunten van TPO.