OPINIE
Door Arthur van Amerongen – Mijn directeur Bert Brussen wees mij op een interessant artikel in de Volkskrant, van Paul ‘fap fap’ Onkenhout. Onkenhout haalt elke week een tijdschrift uit de schappen en ontleedt het. Deze keer schreef hij over het literair-historisch tijdschrift Zacht Lawijd, die een Komrij-special heeft.
Bert en ik bedachten ooit de Portugal Post, en Komrij wilde wel hoofdredacteur worden. We hadden nog een vergadering in café Beveren in Antwerpen, met het beroemde Decap-orgel, maar toen leefde Ger al ver in geleende tijd. Hij was doodziek maar hield hij zich kranig en dronk hij vrolijk met ons mee.
Maar dit terzijde. Ik vat het relaas van Onkenhout even samen:
Omdat er nu eenmaal brood op de plank moest komen, stortte de grote schrijver en dichter Gerrit Komrij zich begin jaren zeventig als uitgever op de betere pornografie. Porno ‘die zich van het platte recht op en neer onderscheidde door fantasie, stijl, parodie, humor en ironie. In de verdorde grond van de literaire tijdschriften houdt Zacht Lawijd het hoofd boven water.
Komrij kon het geld goed gebruiken toen hij als redacteur/vertaler aan de slag ging voor ‘The Prince of Porn‘, de Fransman Maurice Girodias. Hij was de man achter uitgeverij Olympia Press. In de jaren vijftig ontketende hij een seksuele revolutie in de boekenwereld, met onder meer de uitgave van Lolita van Vladimir Nabokov. Komrij droomde al van ‘champagne en kaviaar’ en voorzag ‘heel flinke roetpluimen’ uit zijn schoorsteen komen. ‘Nee, dichtertjes hadden het zo kwaad nog niet.’
Helaas is de uitkomst van de omvangrijke reconstructie van Arie Pos minder vrolijk, zoals de kop al prijsgeeft. Het avontuur draaide uit op een ‘monumentale mislukking’. In Zacht Lawijd komen de dichter Komrij, de boekenverzamelaar Komrij en de polemist Komrij aan bod, plus de man die vrouwen bij tal van gelegenheden wegzette als dom en onbekwaam.
Het meest prikkelende stuk werd geschreven door Renée van Marissing en gaat over ‘Komrij’s weinig verkwikkende vrouwbeeld’. Wie is die meneer, dacht ik meteen.
Welnu, die meneer is een mevrouw (bouwjaar 1979) schrijver van romans, spoken word, hoorspelen en (muziek-) theaterteksten. Renée van Marissing is docent aan de Schrijversvakschool, en dan weet ik genoeg.
Komrij wordt door Renée geciteerd:
“Nonsens-ideeën, mits pruimbaar verwoord, kan ik nog verdragen. Maar zo’n bloederige inlegkruisjesstijl, nee.”
Of deze:
“Hoe krijgt een trol zo’n dik boek vol?”
Van Marissing doet een poging om zich te verplaatsen in de jury van de P.C. Hooftprijs. Komrij kreeg de prijs in 1993 toegekend. Ze stelt dat de (literaire) wereld af en toe moet worden opgeschud en op scherp moet worden gezet en begrijpt dat de jury hem daarom roemde, maar “met oogkleppen op”.
Van Marissing: “Althans, dat hoop ik, want als dat niet zo is, hebben ze Komrij’s seksistische en misogyne teksten opgevat als intellectuele en subversieve waardigheid. En vervolgens ook nog eens besloten dat deze vrouwenhaat beloond moest worden met een van de meest prestigieuze literaire prijzen van Nederland.”
Tsja. Ik heb Gerrit nog nooit betrapt op gemene nare seksistisch grappen. Hij was misogyn noch misantroop, maar hij vond het gewoon leuk om mensen tot op het bot te fileren. Maar goed, stel dat hij met terugwerkende kracht toch als seksist wordt afgeserveerd en gecanceld (‘Ze hebben het lijk van De Grote Gerrit opgegraven om overheen te pissen, schreef Brussen mij), dan zat hij in Portugal gebakken. Man-vrouw-verhoudingen zijn hier nog heerlijk ouderwets. Dat zijn dan ook de enige twee genders in het land, los van de travestieten (“Bouwdozen!”, zou Charles Hofman, de man van Gerrit, enthousiast gillen). Met Charles en Arie Pos bezocht ik ooit de bekendste en oudste gaybar van Portugal, en dat werd een hilarische nacht.
Ik zal een paar voorbeelden geven over het ouderwetse seksisme in Portugal. Hier op mijn Algarviaanse platteland heerst een soort apartheid. De smoezelige kroegen met neonlicht (goedkoop), dat eeuwige voetbal op die schetterende televisies, de pislucht en de vette dagschotels zijn het domein van mannen. Die drinken daar hun koffie of hun herstelbier. Bier kost er net zoveel als in de supermarkt. In zo’n stinkhol zie je zelden vrouwen.
In Moncarapacho had ik zo’n kroeg, tegenover de kiosk naast de markthal, en daar zat één vrouw. Die was zo lelijk, met geen pen te beschrijven. Een gevallen vrouw van losse zeden zeker, hoor ik de lezers denken. Was het maar zo, want dan had ik, depressief en verlangend naar de dood, zeker gebruik gemaakt van haar diensten. Wat is vijf euro nou!
Maar nee, ze was gewoon gescheiden en aan de drank geraakt. In dezelfde straat zit een bakkerszaak en daar drinken de vrouwen van het dorp hun koffie. En maar kwekken en kwekken, alleen zeveren ze godzijdank niet over voetbal zoals in het mannenstinkhol even verderop. Het koffiegebeuren is echt opgesplitst in een mannendomein en een vrouwendomein. Ik was lange tijd gewaardeerd lid van een herenclub in Faro. Eens per maand aten we in een vervallen herenhuis met een mannetje of twintig, en Zé, een stokoude celebrity in de stad, maakte dan vissoep. Er kwamen advocaten, artsen, een voetbaltrainer, een makelaar, een schrijver en het was typisch male bonding.
Uiteraard werd er vooral over voetbal geluld, en tussendoor lieten de mannen elkaar vieze filmpjes zien. Ik vond dat echt ouderwets, temeer omdat het echt heel saaie porno was. Dan zaten ze als meiden te giechelen. Ik vond het aandoenlijk, maar niet meer van deze tijd.
Een ander voorbeeld: ik woonde met mijn ex Paula in de buurt van Barao de Sao Joao en Bensafrim, boven Lagos, en we maakten kennis met een meneer die in honing, medronho, aguardiente en wijn handelde. Landadel, met een bekakt Engels accent. We hadden even zijn vrouw ontmoet, een keurig sloofje, en daarna gingen wij gedrieën naar zijn stokerij om zijn moonshine te proeven.
Reuze gezellig natuurlijk, met kaas en olijven, en toen kwam er ineens een Engels vrouw, fifty something. Rondborstig, wulps, joviaal: niks mis mee. Dat bleek dus de maitresse van onze gastheer te zijn. Ook mis mee natuurlijk, maar Paula was hartstikke starnakel en begon een tirade te houden tegen de herenboer, dat ze dat smerig vond naar zijn vrouw toe, waar ze eerder gezellig mee had gekeuveld.
Nou, dat was vloeken in de kerk. Paula was als een duivel in een vat wijwater. Toen ging die meneer toch donderpreken! Waar bemoeide Paula zich mee, notabene als gast, en als Spaanse, en ze wist geen flikker van Portugal, en het was heel normaal voor mensen van stand om een buitenvrouw te hebben! Aan het einde van het verhaal moesten we naar onze hut wandelen, hij wilde ons niet terugbrengen in zijn enorme Land Rover. Twee uur lopen, dronken, en in de brandende zon. Ik was even niet zo trots op mijn Spaanse.
Het platteland waar Gerrit en Charles woonden is net zo traditioneel als mijn Algarve. De huishoudster van de twee, Luisa, was hun steun en toeverlaat. Luisa was veel meer dan huishoudster, ze hield het hele Komrijk draaiende. Ze werkt er nog steeds, want het Komrijk leeft door. Gerrit was zeer hoffelijk tegen Luisa, ik heb nog nooit een onvertogen woord gehoord. Als we ‘s avonds zaten te borrelen, roddelde Gerrit graag over dames die boekjes schreven.
Maar dat was nou eenmaal de humor van Gerrit. Hij groeide op in Winterswijk en dat is net zo’n boertig oord als mijn Ede. Ik herken veel van de humor, die poep- en piesgericht is, en uitermate grof over van alles en nog wat. Het was wellicht de tijdgeest, maar ik vraag me af of er veel veranderd is in BBB-Nederland.
Maar om Komrij nou tien jaar na zijn dood te cancelen omdat een seksist zou zijn? Kappen nou, Reneetje, ga maar lekker je studentjes in de waan laten dat ze kunnen schrijven. Maar blijf je gelakte nageltjes af van ons aller Gerrit. Ga toch koken, mens!
Het was geen leuke week. Buenos días trouwens. Sorry, maar ik heb de neiging om vandaag eens helemaal Sander Schimmelpenninck te gaan op jullie trouwe lezeressen (ja allebei!). Maar ik weet dat dat geen zin heeft. Sommigen van jullie zullen blijven zeggen dat ze naar Barça gaat dit weekend. Lekker shoppen. Maar Barça is de bijnaam van een fukking voetbalclub met naar corruptie neigende bestuurders. Als je naar Barça gaat in een weekend dat ze uit spelen ben je een sukkel, een domme koe en wat Sander nog meer op zijn scheldpalet heeft. Hij kan dat kleurrijker dan ik. Ziet er ook het nut van in.
Terwijl ik vrij zeker denk te weten dat jullie globetrotters -even een carnavalletje meepakken in Rio- je er geen biet van zullen aantrekken dat de term ‘Barça‘ alleen door imbecielen, amoeben en GroenLinks-stemmers wordt gebezigd om de stad Barcelona mee aan te duiden. Dezelfde globetrotters die na één vrijdagavond, een hele zaterdag en een brakke zondagochtend weten te vertellen dat héél Catalonië voor onafhankelijkheid van Spanje is. Omdat ze een paar separatistische vlagjes hebben zien wapperen en in een café van een modieuze bedel-bohémien hebben gehoord dat zijn financiële rampspoed te danken is aan ‘Madrid’.
Terwijl de enige geaccepteerde afkorting voor ‘Barcelona’ ‘Barna’ is. En dan ook nog alleen in tekstberichtjes die vanwege te weinig ruimte kort gehouden moeten worden of omdat de weg niet breed genoeg is om BARCELONA voluit te schrijven.
Maar dat heeft dus geen nut en ik zal het derhalve achterwege laten.
Droogte dus. Al meer dan twaalf maanden lánger dan de vorige, recordbrekende, periode van droogte. Nu al, de lente is pas nèt goed op gang gekomen, vliegen de brandende hectares natuur ons al om de oren. Moet de hitte nog beginnen. Dorpen moeten voor hun huishoudwater tankwagens aan laten rukken omdat de gemeentelijke putten droogstaan. Mijn eigen put, waaruit ik het water oppomp om een heerlijk bakkie koffie te brouwen voor onze Geliefde Hoofdredacteur als hij een redactievergadering in deze contreien heeft ingepland, staat vijf meter lager dan ik ooit eerder heb meegemaakt. En als het niet snel gaat regenen zal ik de eerstvolgende redactievergadering de koffie met hete wodka moeten zetten. Het is niet anders.
“Raúl!”, ik hoor het u schreeuwdenken, “je lijkt wel een overslaande langspeelplaat!” Waarmee meteen de gemiddelde leeftijd van ons lezerspubliek is gedefiniëerd gedefinieerd. Oei, verraadt de spelling de mijne ook.
Ja, sorry daarvoor. Maar zolang jullie Robbie Jetten de stikstofproblematiek niet weet te vertalen naar een significante CO2-reductie op basis van dwang en bevel, vrees ik dat ik af en toe even aan het bewustzijnsbelletje moet trekken. Over een paar weken begint het toeristische seizoen weer en jullie toeristen (allemaal) gaan nogal onbewust met onze watervoorraad om. Net als trouwens de uitbaters van om het even welk commercieel etablissement alhier.
Zinloos, maar hé, kutweek.
Zondag, vlak na de uitlevering van de vroege editie van de Portugal Post (abonneren kan hier) en kort voor de aanvang van de Formule 1 Grand Prix van Zandbakkië, viel de stroom uit. Zes uur lang. Niet erg, we zijn er op voorbereid en bij een paar schemerlampjes een avondje lekker lezen en vroeg naar bed. Uitgesteld de race kijken, prima. Helaas. Movistar’s router had het niet overleefd. En, maar daar kwam ik pas later achter, een paar andere apparaten in het netwerk ook niet. Ondanks peperdure beschermingsapparaten. Tegen stroomstoten. Niet tegen stotterende verdeelstations, kennelijk. Naar verhaal kort, uren kwijt aan niet op te lossen problemen die zich manifesteren maar niet openbaren.
Tijd om voor een spiegel te gaan staan en helemaal Schimmelpenninck op mijzelf te gaan. Maar ja, de Schimmelpenninck zou zulks nooit doen, kritisch in een spiegel kijken. Bovendien doen mijn knieën zeer en kan ik mij niet zo laag opstellen.
Pero bueno, donderdag weer internet en telefoon. Joepie. Net op tijd om te vernemen dat vriend Jesús was bijgekomen na zijn hersenoperatie. Met dusdanige effecten dat hij meteen weer de scanner ingeduwd werd. We hopen op tijdelijke effecten. Als niet dan zal hij nooit meer zijn wie hij was. De goedmoedige kloot die uit verveling de kale stammen van de bomen in de tuin met verf in veel kleuren te lijf ging. Die ondanks watertekort op het idee komt om -om de vruchtdragende potentie van de fruitbomen te verhogen- bijen te lokken met prachtige bijenkasten die hij ergens had opgedoken. En dan denken dat die beestjes wel vanzelf komen.
Bella had ontdekt dat ze op een bepaald stuk onder het hek door kon graven. Natuurlijk ‘s avonds laat, in het donker. Zaklantaarntje, riempje, lokroepje, the works. Twee avonden achter elkaar. Dus, boomstammen op maat zagen. Met een aanhanger naar de plaats sleuren en plaatsen. Zo weer een hele ochtend naar de ratsmodee en spierpijn bovendien.
Hoe dan ook, de raven, vier stuks deze keer, kwamen even langs om me een hart onder de riem te steken. De buizerds lieten me even zien dat ze nog samen zijn en razend verliefd. Door middel van een luchtshow. Ik ga geen poging doen het te beschrijven. Er is op de interwebs beslist wel een filmpje of wat te vinden zodat je het voor jezelf kan zien.
De mussenflat puilt uit van het nestmateriaal. We’ve got high hopes. Gelukkig was de week dus niet alleen maar naar en duister. De Catalaanse zon en de lieve diertjes, onze hondjes niet in het minst, voorkwamen de o zo bekende depressie, waarin ik in Nederlandje beslist was weggezakt.
Toch jammer dat ik gestopt ben met zuipen.
Hasta luego rakkers!