Door: Jan Omvlee, TPO- Er was afgelopen weekend veel internationale belangstelling voor de sluiting van de laatste drie nucleaire krachtcentrales die Duitsland nog had. Het offline gaan van Isar-2, Emsland, en Neckarwestheim-2 zet een punt achter een proces dat in gang werd gezet na de ramp in Fukushima in 2011. De toenmalige bondskanselier Angela Merkel besloot, ondanks de noodzaak om voldoende CO2-vrije energie op te wekken, dat kernenergie geen onderdeel kon zijn van een schonere toekomst.
In Finland werd afgelopen weekend daarentegen juist de laatste hand gelegd aan wat nu de grootste kerncentrale in Europa is. Olkiluoto-3, zoals de derde reactor in de centrale heet, is wel een langslepend project geworden. De constructie begon in 2005, en heeft in totaal veertien jaar langer geduurd dan was voorzien. De bouw van de eerste twee reactoren duurde vijf en zeven jaar. De centrale bij Olkiluoto moet vanaf deze week goed zijn voor ongeveer een derde van de Finse energiebehoefte.
Olkiluoto-3 is de eerste nieuwe Europese reactor in vijftien jaar, en moet zeker zestig jaar actief blijven. Het prijskaartje van de reactor is dankzij de vertraging opgelopen tot ongeveer elf miljard euro, wat neerkomt op driemaal de van tevoren geschatte kosten. De derde reactor heeft een capaciteit van 1.600 megawatt, bijna net zoveel als de twee oudere reactoren samen.
De vertraging van het project is aan een aantal factoren te wijten, zo schreef de directeur van de Finse nucleaire veiligheidsautoriteit al in 2010. één daarvan is het gebrek aan de bouw van nucleaire centrales en reactoren. Die bouw van nieuwe kerncentrales heeft lang stilgelegen in Europa, waardoor veel experts met pensioen zijn gegaan of zich in andere gebieden zijn gaan specialiseren. Veel bedrijven die aangetrokken moeten worden voor de bouw van een reactor, hebben daardoor niet de kennis en ervaring in huis om hun werk op tijd af te leveren.
De veiligheidsvoorschriften op een nucleaire centrale zijn vanzelfsprekend uitermate streng, wat ook voor vertraging zorgt wanneer bedrijven hier geen ervaring mee hebben. De hoge kosten worden vervolgens als weer argument gebruikt door de antinucleaire lobby om vooral geen nieuwe centrales te bouwen, en het geld in windmolens en zonnevelden te steken.
Naarmate duidelijk werd dat de bouw van de Finse reactor meer zou gaan kosten dan begroot, ontstond er ook nog eens onenigheid tussen de hoofdaannemer, het Franse Areva (nu Framatome geheten) en het Finse nucleaire bedrijf Teollisuuden Voima. TVO had in de bouw geïnvesteerd, en regelde ook de exploitatie. Beide bedrijven wilden extra compensatie zien voor de oplopende kosten, die ze op elkaar hoopten te verhalen. De ruzie begon in 2012, toen de bedrijven elkaar voor het ICC International Court of Arbitration in Den Haag sleepten. Vier jaar later kwamen Areva en TVO tot een schikking, waarbij de Finse partij 450 miljoen euro ontving. Areva moest in totaal een verlies van 5,5 miljard euro incasseren. Het bedrijf was aan het begin van het project akkoord gegaan met een vast prijskaartje van slechts 3 miljard euro.