NEW YORK (AP) – Shua Wilmot en Raegan Zelaya, twee voormalige directeurs van een kleine christelijke universiteit in het westen van New York, erkennen dat hun namen onconventioneel zijn, wat verklaart waarom ze een geslachtsidentiteit hebben toegevoegd aan hun e-mailhandtekeningen.
Wilmot gebruikt “hij/zij”. Zelaya gebruikt “zij/hij”.
Hun voormalige werkgever, de Houghton University, wilde dat zij de identificaties zouden laten vallen in overeenstemming met een nieuw beleid voor e-mail dat in september werd ingevoerd. Beiden weigerden en werden ontslagen.
“Mijn naam is Shua. Het is een ongebruikelijke naam. En het eindigt op een klinker, ‘a’, die in veel talen traditioneel vrouwelijk is,” zei Wilmot in een bijna een uur durende video die hij en Zelaya op YouTube plaatsten kort nadat ze vorige maand werden ontslagen. “Als je een e-mail van me krijgt en je weet niet wie ik ben, weet je misschien niet hoe je me moet seksen.”
Lopende cultuuroorlogen in de VS over seksuele voorkeuren, geslachtsidentificaties en transgenderrechten hebben de politiek, schoolcampussen en vele andere facetten van het openbare en privéleven overspoeld. Ten minste 17 staten onder leiding van de Republikeinen hebben geslachtsbevestigende zorg sterk beperkt. In sommige gemeenschappen blijven discussies woeden over schoolcurricula waarin seksuele geaardheid of genderidentiteit worden genoemd. En bij openbare bibliotheken met “drag story hours” staan demonstranten.
Ondertussen woeden er controverses op campussen met religieuze identiteit. De recente ontslagen brachten meer dan 700 Houghton-alumni ertoe een petitie te ondertekenen uit protest.
In het noordwesten klagen 16 aanklagers Seattle Pacific University aan, een christelijke hogeschool voor liberal arts, om het werkgelegenheidsbeleid van de school aan te vechten dat mensen met een relatie van hetzelfde geslacht uitsluit van een voltijdse baan.
In New York vechten LGBTQ-studenten het besluit van Yeshiva University aan om hun studentenclub van de campus te weren.
Paul Southwick, directeur van het Religious Exemption Accountability Project, een twee jaar oude belangengroep voor LGBTQ-studenten aan door de overheid gefinancierde religieuze hogescholen en universiteiten, zegt dat dit soort acties tot wanhoop leiden.
“Er is een terugslag tegen de opkomst van LGBTQ-rechten,” zei hij, en niet alleen bij “blanke evangelische christenen in het zuiden, maar op plaatsen als New York en Oregon waarvan we niet zouden denken dat ze deze terugslag zouden ervaren.”
Eerder dit jaar verwierp een federale rechter in Oregon een rechtszaak die LGBTQ-studenten hadden aangespannen tegen het Amerikaanse ministerie van Onderwijs, omdat het hen niet zou beschermen tegen discriminatie op religieus gelieerde universiteiten die federaal geld ontvangen.
Houghton University, een campus met 800 studenten, 96 kilometer ten zuidoosten van Buffalo, biedt naar eigen zeggen een “op Christus gerichte opleiding in de liberal arts and sciences“.
In een verklaring die op zaterdag naar The Associated Press werd gemaild, zei de universiteit dat zij niet in het openbaar kon spreken over personeelszaken, maar dat zij “nog nooit een arbeidsverhouding heeft beëindigd uitsluitend op basis van het gebruik van voornaamwoorden in e-mailhandtekeningen van medewerkers”.
De universiteit zei dat zij eerder medewerkers had gevraagd om “alles wat vreemd is”, inclusief Bijbelcitaten, uit e-mailhandtekeningen te verwijderen.
De universiteit deelde met de AP ook een e-mail waarin het nieuwe beleid aan het personeel werd uiteengezet. De memo waarschuwde medewerkers tegen het gebruik van politiek verdeeldheid zaaiende en opruiende taal in communicatie die de naam Houghton draagt. Ook werd hen opgedragen gestandaardiseerde handtekeningstijlen te gebruiken en werd het gebruik van voornaamwoorden verboden.
Bij de verklaring zat ook een kopie van een brief die universiteitspresident Wayne D. Lewis Jr. aan studenten stuurde.
“Ik zal jullie nooit vragen om elke beslissing die ik neem goed te keuren of te steunen”, schreef Lewis. “Maar ik vraag u nederig de verleiding te weerstaan om de besluitvorming van Houghton te reduceren tot de eenvoudige en handige politieke verhalen van onze tijd.”
Zelaya zei dat ze in de herfst een e-mail ontving van bestuurders waarin stond dat de school veranderingen in kleuren, lettertypes en andere aspecten van e-mail verplicht stelde om de school te helpen een consistente merknaam te behouden.
Ze voldeed eraan, zei ze, maar behield haar voornaamwoorden in haar handtekening, en noemde het een “standaardpraktijk in de sector” om dat te doen.
In de ontslagbrieven die aan Wilmot en Raegan Zelaya werden overhandigd en waarvan zij kopieën deelden op sociale media, schreef de universiteit dat de ontslagen “het gevolg waren van uw weigering om in strijd met het institutionele beleid de voornaamwoorden in uw e-mailhandtekeningen te verwijderen”.
In een op Facebook geplaatste video zei Zelaya dat ze al een andere baan heeft. In hun gezamenlijke YouTube-video spoorden zij en Wilmot hun aanhangers aan om aan te dringen op verandering van beleid, maar constructief en met beleefdheid.
“Als gevolg van deze hele controverse, als gevolg van mijn voornaamwoorden in mijn e-mailhandtekening,” zei Wilmot, “heeft het me de kans gegeven om mensen over dit onderwerp voor te lichten.”
